REISVERSLAG AMAZONE

deel 1

“Wees op 15 augustus in Manaus. Dan zal de powwow beginnen.”
Dat was de boodschap die ik van mijn gidsen kreeg tijdens een meditatie een paar maanden geleden. Manaus? stribbelde ik tegen. ‘Daar ben ik nog nooit geweest. Ik ben nog nooit in Brazilië geweest. Ik ben zelfs nog nooit in Zuid-Amerika geweest!’ Het hele idee leek me nogal dwaas: naar het hart van de Amazone gaan. Maar ik wist dat ik geen keus had. Ik had deze reis al veel te lang uitgesteld. 21 jaar om precies te zijn.

In 2003 had ik het idee om naar Zuid-Amerika te reizen, om Peru en Macchu Pichu te bezoeken. Ik had twee maanden in mijn agenda geblokkeerd, maar vlak voor vertrek kreeg ik een telefoontje. Ze vroegen of ik traumahealing wilde geven aan een groep jonge acteurs in Gaza. Ze maakten theater voor jonge kinderen op scholen en hoewel ze erg professioneel waren, waren ze allemaal behoorlijk getraumatiseerd. Mijn taak was om hen wat emotionele begeleiding en heling te geven. Ik was geen professionele traumahealer, maar ik had genoeg gezien in de mannenworkshops die ik 13 jaar lang gaf om te weten dat ik het kon. Daarnaast had ik diep in mijn eigen jeugdtrauma’s gekeken. Ik annuleerde mijn reis naar Zuid-Amerika en kocht in plaats daarvan een ticket naar Israël.

Gedurende 21 jaar raakte ik diep betrokken bij het verhaal van het Midden-Oosten, het verhaal van de Palestijnen en de Israëli’s, van de oorlog en van de wanhopige noodzaak om genezing en verzoening te brengen. Sinds 7 oktober leek dat te stranden in een tragisch drama.Sinds de laatste paar jaar werd de roep om naar Zuid-Amerika te gaan weer sterker en sterker. Soms leek het wel of sjamanen mijn hersens hackten en riepen dat ik moest komen. Ik aarzelde, was onwillig en eerlijk gezegd gewoon bang. Er wachtte daar iets op me, maar ik kon niet logisch begrijpen wat dat was.Vlak voor vertrek werd de angst steeds sterker. Ik had nachtmerries en een diepe bal van paniek in mijn maag. Ik had een ticket gekocht naar Belem, de ingang van de Amazone, om van daaruit naar Manaus te vliegen, zodat ik daar op 15 augustus zou zijn. Gelukkig reisde ik niet alleen. Eran, een goede vriend uit Israël, had besloten om met me mee te gaan. “Ik heb geen flauw idee wat we daar moeten doen, zei ik tegen hem. Ik ben er nog nooit geweest en de plaats lijkt me niet eens aantrekkelijk.”

Ik had mijn broer aan de telefoon gesproken en hij waarschuwde me voor allerlei gevaren. Hij kende de Amazone en Zuid-Amerika en was op de hoogte van alle uitdagingen. “Het zit er vol met allerlei dieren die je willen opeten”, zei hij. “De rivieren zitten vol piranha’s, de lucht zit vol muggen en er zijn visjes die je anus in zwemmen. En daar komt nog bij: er is veel geweld en beroving.” Het hele idee om naar Manaus te reizen leek steeds minder aantrekkelijk.

Eran zat nog steeds in Jeruzalem en het was nog niet zeker of hij het land kon verlaten. Iran dreigde met een aanval en de meeste luchtvaartmaatschappijen hadden alle vluchten al geannuleerd. Alleen El Al vloog nog. Gisteren stuurde hij me het bericht: “Ik ben aangekomen in Madrid.” Van daaruit vloog hij naar Lissabon, waar we elkaar op het vliegveld zouden ontmoeten om naar Belem te vliegen.
Hoe dichter het tijdstip van vertrek naderde, hoe ongemakkelijker ik me voelde. Het was alsof ik me bijna losmaakte van mijn lichaam. Ik droomde dat ik op een oud zeilschip richting Amerika voer, alsof ik terugdacht aan een vorig leven. Was ik daar eerder geweest?

Ik bezocht de kerk van de Tempeliers in Tomar en vroeg me af wat hun plan was toen ze uitzeilden om de wereld te veroveren. Tomar, waar Anne en ik wonen, was het hoofdkwartier voor al hun avonturen op zee. Ze hadden de kaarten en instrumenten verzameld om de wereld te bevaren. Eén instrument in het bijzonder, het Armillarium, zie je overal in Tomar: op de kerken, in het kasteel, bovenop huizen en op torens. Het leek een magisch instrument om te bepalen waar je was tijdens een tocht op zee. Het had hun in staat gesteld om de Atlantische Oceaan over te steken en daar de ‘nieuwe wereld’ te ontdekken: Zuid Amerika.

En hier ben ik dan, hangend op duizenden meters boven de Atlantische oceaan, halverwege Lissabon en Belem. Om een deel van mezelf te ontmoeten, of misschien om iets te begrijpen over de volgende stap voor de mensheid. Ik heb geen idee. Het enige wat ik weet is dat ik moet gaan. Deze reis is al lang in de maak. De afgelopen jaren heb ik samen met Anne al de eerste stappen gezet: eerst naar Portugal, toen naar de Azoren en nu een stap verder, over de Atlantische Oceaan.
Er is nog een boodschap van mijn gidsen: “Schrijf een reisverslag, betrek anderen bij de reis.” Bij deze…

Reisverslag, deel 2
De naam Manaus betekent ‘Moeder van de Goden’. Het is de oude naam van de inheemse bevolking die er ooit leefde. Op de een of andere manier is onze reis als twee mannen bedoeld om het goddelijke vrouwelijke te eren, gesymboliseerd door deze enorme rivier die door het regenwoud van de Amazone stroomt. We reizen naar het centrum van de Amazone, het hart van de godin, en komen aan op de belangrijkste christelijke feestdag van Moeder Maria.
Misschien is het tijd dat wij mannen onze manier van omgaan met het vrouwelijke veranderen. Net zoals we op een andere manier met Moeder Aarde moeten omgaan. We nemen haar, verkrachten haar of misbruiken haar in plaats van haar te eren. Zou dat de reden kunnen zijn voor onze reis naar het hart van de Amazone?

Een van de redenen waarom we naar Belem reizen is het feit dat volgend jaar november 2025 de volgende klimaatconferentie, COP30, in deze stad zal worden gehouden. Het zou wel eens de perfecte gelegenheid kunnen zijn om de manier waarop we met de natuur omgaan te veranderen: niet door haar te misbruiken, te analyseren, CO2-programma’s op te zetten of andere technologische oplossingen te bedenken, maar om eerst met ons hart naar haar te luisteren…ons open te stellen voor haar boodschap, te luisteren naar haar roep. Haar te eren als onze Moeder. Ons realiseren dat we deel van haar zijn en niet boven haar staan.

Als we over het laatste stuk vliegen om Belem te bereiken zie ik een pikdonkere zee van bos onder me. We landen op een vrij klein vliegveld midden in de jungle. De hitte, de geur en de vochtigheid omringen ons volledig. Het is hier zo’n 30 graden, ook ‘s nachts.
Als we een taxi nemen richting ons hostel – Casa Amazonia – voelt het alsof we op Pandora, de planeet van Avatar, zijn beland. De jungle voelt heel levendig, maar ook gevaarlijk. Het is een hele nieuwe wereld voor me, want ik ben veel meer gewend om naar de droge landen in het Midden-Oosten te gaan. Er staat me hier iets te wachten, maar ik weet niet wat…

De volgende dag verkennen Eran en ik de stad Belem. Er is ons verteld dat we niet buiten mogen lopen als het donker is, maar overdag is het prima. De stad is heel anders dan ik had verwacht: het is wild, ruig, kapot – op sommige plekken neemt de natuur het over, maar tegelijkertijd lief, mooi, vol potentie. Eran vertelt hoe moeilijk het in het begin is om ons westerse denkkader af te leggen. We zien alles door onze westerse ogen, oordelend, etiketterend, denkend, maar op de een of andere manier worden we uitgenodigd om ons open te stellen voor een heel andere werkelijkheid. We zijn hier absoluut in de minderheid. Er zijn bijna geen toeristen en de bevolking is een mengeling van alle rassen: zwart, rood, geel en heel soms wit. Grote zwarte gieren cirkelen boven in de lucht.
We belanden in een restaurant aan het water waar de meeste rijke mensen komen lunchen. De vis die we voorgeschoteld krijgen is betoverend lekker. Hij is gebakken met banaan en tomaten en is verrukkelijk. Eran vertelt over een podcast die hij heeft gezien waarin de relatie wordt uitgelegd tussen de dingen die we eten en de manier waarop we denken. Elk volk ontwikkelt een bepaald bewustzijn op basis van het voedsel dat ze eten.
Onze eerste dag hier vullen we onze buik met kokosnootdrank, papaja, meloen, acai, banaan en vis. Absoluut Pandora-eten. En met de hitte die overal voelbaar is, ontwikkelen we een heel nieuw lichaam. We hebben een nieuwe ‘avatar’ nodig om deze andere wereld aan te kunnen. Minder denken, meer waarnemen.

In een kleine dierentuin aan het water zien we allerlei vogels: papegaaien, flamingo’s, ibissen en allerlei soorten die ik niet bij naam ken. Het grappige is: ze zitten niet in kooien, ze zijn gewoon overal om ons heen, alsof we ook deel uitmaken van de ZOO. In het midden van het vogelpark staat een hoge toren. We nemen een lift en opeens hebben we een uitzicht over de stad. Het is veel groter dan we dachten. Het lijkt een beetje op Manhattan: wolkenkrabbers en rivieroevers midden op een eiland in het water.

Als we naar huis gaan naar onze Casa Amazonia val ik in slaap en heb ik visionaire dromen. Ik zie de hele Amazone als een levensboom, met de bronnen van de rivier als de hoogste takken, afkomstig uit de Andes. Wij staan aan de wortel, waar de rivier in de oceaan uitmondt. Het lijkt enigszins op de joodse kabbala, wat betekent dat de Andes ‘Keter’ is, de kroon, en wij zijn bij ‘Malkuth’, de wortels. Malkuth symboliseert het verborgen vrouwelijke, de Shekinah.
In mijn dromen ga ik dieper en dieper de duisternis van de Shekinah in. Het voelt alsof hier een verborgen schat ligt, maar ik moet echt diep duiken. Als ik de bodem bereik, zie ik duizenden ogen naar me kijken. Het zijn de zielen van de vele slaven die hier ooit zijn aangekomen vanuit Afrika. Ze vragen me hen mee te nemen op onze reis naar het hart van het regenwoud: Manaus. Ze geven me een groene steen mee als herinnering aan mijn missie. Er staat een spiraal op die naar het hart leidt…

Als ik eindelijk wakker word, zweet ik helemaal en heb ik moeite om weer normaal bij bewustzijn te komen. Het voelt alsof ik heb rondgezworven in het collectieve onbewuste en dat kost soms veel energie. Ik voel me uitgeput en heb voedsel nodig. Ik herinner me het verband tussen voedsel en bewustzijn en vraag me af of de reis die ik maakte tijdens mijn slaap iets te maken had met wat we aten. Ik denk dat we geen Ahayauasca ceremonie nodig hebben op onze reis door de Amazone. De reis zelf lijkt de ‘trip’.

deel 3
Als we onze reis verder richting Manaus proberen te organiseren, lopen we vast. De prijzen voor binnenlandse vluchten zijn ineens drie keer zo hoog geworden, de boot heeft geen plaatsen meer en we beginnen ons af te vragen of het echt nodig is om op 15 augustus in Manaus te zijn.
Naast de logistieke problemen lopen we ook vast in ons hoofd. We proberen allerlei oplossingen uit, zoeken verwoed op internet, maar hoe meer we de knot proberen te ontrafelen, hoe meer we vast komen te zitten. Aan het einde van de worsteling hebben we één ticket voor Eran, en geen plaats op de boot voor 15 aug.

Uiteindelijk besluiten we ons over te geven, een wandeling te maken en wat te gaan eten. We beseffen allebei dat we een andere manier moeten vinden. Ik vraag de geesten van de slaven die ik in mijn visioen zag om hulp. Ze hebben me de groene spiraalsteen gegeven om naar Manaus te brengen, maar zonder hun hulp zullen we het niet redden.
Eran vindt een andere manier om hulp te vragen. Hij belt de manager van het bootbedrijf. “Wilt u een hangmat of een hut?” antwoordt de man.

Als we de volgende ochtend wakker worden is alles geregeld. We hebben voor morgen een vlucht naar Santarem, de volgende grote stad aan de Amazone, en vanaf daar hebben we een boot die ons in twee en halve dag naar Manaus brengt. Aankomst in de ochtend van 15 augustus. Blijkbaar hebben de goden – of dit keer de slaven en de bootman – ons gehoord.

Eran en ik gaan voor onze laatste avond in Belem naar ons favoriete café in het park en er openbaart zich een magische avond. Veel stelletjes en vrienden komen naar het café voor een drankje en een maaltijd, een jonge man speelt op een gitaar, en al snel ontstaat er een prachtige sfeer van liefde en vreugde. Het lijkt erop dat we de eerste hindernis genomen hebben. Morgenochtend beginnen we aan de tweede…

deel 4
In mijn middelbare schooltijd las ik het boek Torenhoog en Mijlenbreed, een sciencefictionroman over Edu, een jongeman die gestationeerd is op de planeet Venus. Op deze planeet zijn eindeloze bossen die vurig, beweeglijk en gevaarlijk zijn: ze vernietigen alle apparatuur, kleding en materiaal dat erin komt. Het is verboden om het bos in te gaan en wetenschappers bestuderen het van een afstand. Maar Edu voelt zich er sterk toe aangetrokken en op een dag gaat hij naar binnen. Wanneer zijn pak en helm uiteenvallen verliest hij het bewustzijn, maar enige tijd later wordt hij naakt wakker.
Hij ontmoet een klein wezentje uit het bos, Firth genaamd, die hem gered heeft. Het lijkt erop dat hij kan ademen en door het bos kan lopen zolang hij naakt is of bedekt met bladeren. Later in het verhaal ontdekt hij dat de wezens met elkaar communiceren door middel van telepathie.

Het verhaal heeft me altijd geïntrigeerd en als we met de boot de Amazone binnenvaren, moet ik weer aan dit verhaal denken. Het woud lijkt vol leven te zijn, vol bewustzijn. Je kunt er niet naar binnen met westerse uitrusting: je moet naakt worden en je westerse wereldbeeld loslaten. De Amazone is als een enorme levensrivier, enorm in omvang en reikwijdte, met zijn eigen wetten.
Ik begin me af te vragen waarom we altijd bang zijn dat het regenwoud verdwijnt, want ik ben enigszins overweldigd door de enorme uitgestrektheid ervan. Na twee dagen op de veerboot begrijp ik waarom het het regenwoud wordt genoemd. Er is eindeloos veel bos en veel regen.

Eran en ik zijn de enige twee toeristen op de veerboot. De rest zijn locals die tussen Santarem en Manaus reizen. Ze slapen allemaal in hun eigen hangmatten die aan het plafond van de boot zijn vastgemaakt. Eran en ik hebben een ‘luxe’ hut. Het heeft een eigen badkamer en airco. Het mag echter geen naam hebben. Op gezette tijden komt er een dame met een bel langs om aan te kondigen dat er ontbijt of avondeten is.
In de lading van de boot zitten 1500 dozen tomaten. Die moesten vlak voor ons vertrek op de veerboot geladen worden. Het duurde 3,5 uur voordat alle dozen in de boot geladen waren en we eindelijk konden vertrekken. Tijd lijkt er niet toe te doen. ‘No worries,’ schreef een vriend uit Nederland, ‘You’ll ketch up.’

Na een paar uur op de boot beginnen we alle besef van tijd, richting en betekenis te verliezen. Er bestaat alleen de brede en eindeloze Amazonerivier, twee oevers met bossen en de motor van de boot die zachtjes bromt.Als ik ‘s nachts wakker word van het geluid van de motor – we lijken in een andere haven te stoppen – herinner ik me een droom over mijn tijd op de middelbare school. Ik herinner me plotseling al mijn klasgenoten, gebeurtenissen die plaatsvonden, mijn leraren, mijn eerste schooltoneelstuk, mijn scriptie die voorbeeldig werd voor de jaren daarna, en mijn stappen van kindertijd naar adolescentie. Tijdens de nacht zie ik het eerste deel van mijn leven aan me voorbijtrekken en begrijp ik waarom de Amazone wordt gezien als een ‘rivier van het leven’. Het toont leven voorbij tijd en ruimte. De inheemse bevolking ziet de rivier als een levend organisme, een heilige entiteit. En dat is het waarschijnlijk ook.
Als ik terugkijk naar mijn middelbare schooltijd, realiseer ik me dat ik altijd buiten de gebaande paden ben getreden om mijn weg te vinden. Ik hoorde er niet echt bij en om te ontdekken wie ik was, moest ik de normale grenzen omzeilen, keer op keer. Ik stapte uit de universiteit, uit de kerk, uit mijn cultuur, uit mijn familie, uit het leger en uiteindelijk uit mijn land. Het was niet dat ik niet hield van waar ik was, het werkte gewoon niet voor mij. Ik moest een andere manier vinden, net als Edu in de roman. Hij ontdekt telepathie, zoals ik channeling ontdekte.

Elke keer dat je je in het onbekende begeeft, begin je jezelf af te vragen – ben ik gek, raar of heb ik het gewoon fout? – totdat je mensen of culturen vindt die precies hetzelfde zijn. En dan kom je tot de conclusie dat het toch niet zo raar is.Hier in het Amazonegebied begin ik al mijn westerse veronderstellingen en perspectieven in twijfel te trekken. Het is letterlijk alsof ik de wereld van een andere kant zie. Zelfs de zon lijkt hier in een andere richting te bewegen, net als de sterren. De nachthemel is compleet anders dan die ik ken. Hier zie ik de tekens Schorpioen, Dolphinus, Ophioucus, Cygnus en Centaurus. Ze lijken een ander verhaal te vertellen.

Ik besef hier steeds sterker hoe beperkt onze westerse manier van kijken is. We moeten niet alleen onze manier van denken veranderen, we moeten heroverwegen wie we zijn. Onze identificatie met de geest is zo beperkt en bekrompen. We maken deel uit van een enorm, levend organisme en we beseffen het niet eens. We denken dat we individuen zijn, die rationeel handelen, maar dat is ver bezijden de waarheid. Het leven overkomt ons en te denken dat we alles onder controle hebben is slechts een illusie. We moeten leren ‘met de stroom mee te gaan’, ons te laten leiden door de grote onderstromen van het leven die ons in een bepaalde richting voeren, in plaats van te proberen dingen te laten gebeuren. We moeten leren samenwerken met de geest en met de natuur. Zij zullen in staat zijn om ons te leren wat goed en fout is. Als we maar bereid zijn om te luisteren…

deel 5
Het lijkt erop dat ik tijdens mijn leven met de klok mee rond het wiel van het leven heb gereisd. Dat begon met reizen naar het westen. Eerst werd ik geroepen om naar Glastonbury in Engeland te gaan, waar ik toevallig was tijdens de Harmonische Convergentie van 18 en 19 augustus 1987. Zeven sterren stonden op één lijn in het teken Leeuw. (Lees: De Zevende Poort) Het zette me ertoe aan de universiteit te verlaten en naar de Verenigde Staten te reizen, waar ik de Hopi- en Jaqui-indianen ontmoette. En waar ik Robert Bly ontmoette, initiatiefnemer van het mannenwerk.
In de jaren negentig begon ik naar het oosten te reizen, naar Hongarije, Rusland, Siberië en Altai. Het kwam allemaal samen in de richting van de krachtige zonsverduistering van augustus 1999, voorspeld door Nostradamus. Ik was met een groep mannen bij de heilige berg Belucha, op de grens van Siberië en Mongolië. Het is het gebied van de zwarte sjamanen, en ik heb veel geleerd over schaduwwerk, duistere energieën en hoe deze te helen of tegen te gaan.
In de eerste twee decennia na het millennium begon ik te reizen en te werken in het Midden-Oosten en reisde ik zuidelijker langs de rivier de Nijl: richting Egypte, Soedan, Ethiopië en uiteindelijk naar de bron van de Nijl: Rwanda. 2012 was een belangrijk moment in de tijd. Het was het jaar nul in de mayakalender, 26 jaar eerder aangekondigd door de Maya’s tijdens de Harmonische Convergentie. Ik begon me te realiseren dat mijn leven verweven is met de grote transformatie van onze tijd: van het Vissentijdperk naar het Watermantijdperk. De Maya kalender, gebaseerd op cycli van 13 jaar, voorspelde precies de veranderingen die we zouden doormaken. Het volgende scharniermoment in de tijd is het komende jaar, 2025, 13 jaar na 2012.
Na Corona begon ik met Anne te reizen vanuit België, langs de kust van de Atlantische Oceaan, door Bretagne in Frankrijk, Asturias en Galicië in Noord-Spanje, richting Portugal. Vanaf daar werd het duidelijk dat we verder naar het zuidwesten moesten: richting de Azoren. Daar werd de volgende stap duidelijk: Zuid-Amerika, langs de Amazone-rivier.

Hoewel deze reis naar het Zuid Westen op het wiel in verschillende fasen is gemaakt, lijkt het allemaal deel uit te maken van een veel grotere zoektocht door het leven, een reis door tijd en ruimte. In totaal heb ik zo’n 35 landen en talloze heilige plaatsen bezocht. Ze lijken allemaal een verhaal te vertellen over de heiligheid van het leven, over de volgende stap in de evolutie en de noodzaak voor ons om een andere richting in te slaan. Als we doorgaan in de richting die we zijn ingeslagen, zullen we ongetwijfeld in nog grotere rampen terechtkomen. Maar hoe veranderen we van koers? Hoe luisteren we naar het kompas van het hart, in plaats van ‘the mind’ te volgen?
“De weg wordt gemaakt door hem te gaan”, zegt een spreekwoord. Maar we moeten de moed hebben om onze comfortzone te verlaten, om uit de kooi te breken – de kooi van werk, geld, wetenschap, sociaal gedrag, nationalistische neigingen en andere dingen die ons in de val lokken.

Eran heeft één boek meegenomen en dat is ‘De Wildeman’ van Robert Bly. We lezen het allebei om de beurt en na zo’n 30 jaar heeft het nog niets aan kracht of relevantie ingeboet. We praten over de noodzaak voor mannen om afstand te nemen van de ‘boys games’, of het nu gaat om sport, geld, politiek of economie. Het lijkt erop dat we als mannen eindeloos dezelfde oude patronen herhalen en niet in staat zijn om van jongens naar mannen te groeien. We gedragen ons als onverantwoordelijke kinderen en hebben niet de middelen of de initiatie om daaruit te stappen. Ik denk aan Elon Musk, of Trump of Netanyahu, die niet in staat zijn om hun eigen schaduw te zien. Het zijn net jongetjes die zich groot voordoen, zoals de meeste leiders. Ze handelen zogenaamd voor het grotere goed, maar zien niet dat ze eigenlijk deel uitmaken van het probleem. Ik ben bang dat veel mannen dat zijn, en wij misschien ook.

Als mannen geen onderscheid meer kunnen maken tussen dood en leven, tussen creatie en destructie, dan hebben we een serieus probleem. Hetzelfde geldt voor mannen in de aandelenmarkten, in Big Pharma, in Big Data, in Big War, enz. De oorlogsindustrie is momenteel booming business. Op de een of andere manier willen we geen verantwoordelijkheid nemen voor datgene waar we onze energie in steken. We denken alleen maar aan de winst. Het zou geweldig zijn als we de energie en het enthousiasme van mannen konden inzetten voor een groter doel.
Ik vermoed dat de sleutel tot onze collectieve overleving in de handen van mannen ligt. We moeten overstappen op een ander spel, van een jongensspel naar een mannenspel. Door dit te doen herwinnen we onze trots, onze vreugde en onze werkelijke kracht.

We hebben het over het hoofdstuk in ‘De Wildeman’ over heilige krijgerschap, het talent van mannen om onderscheid te maken tussen goed en kwaad, tussen waarheid en onzin, om in staat te zijn een zwaard vast te houden en het te gebruiken, niet om te doden, maar om de brokstukken van ons eigen ego weg te hakken. Hoe kunnen we gezonde krijgers worden in plaats van destructieve soldaten?
Sinds Eran enkele jaren geleden uit het Israelische leger is gestapt en niet meer mee doet aan de talloze oorlogen tegen de Palestijnen, hebben we het vaak over de situatie in Gaza en Israël. We voelen allebei het verdriet en de pijn van wat er gaande is. Het lijkt erop dat de omvang van de verwoesting en het lijden beide partijen aan de rand van de afgrond brengt. De ondergang lijkt onafwendbaar.

Terwijl de avond valt en we nog levendig in gesprek zijn, vliegt er plotseling een vleermuis voor ons, blijft vlak voor onze ogen zweven en vliegt dan naar de voorkant van het schip. We schrikken allebei. Het lijkt duidelijk dat de vleermuis een boodschap komt brengen. In Amerikaans-Indiaanse tradities symboliseert de vleermuis dood en wedergeboorte, en de dood van de sjamaan: de donkere nacht van de ziel.

De volgende ochtend nemen we afscheid van onze veerboot en haar passagiers. We hebben in deze twee en halve dag een levendige band opgebouwd met de mensen op de boot: de vriendelijke kapitein, de sympathieke vrouw die ontbijt en avondeten verkoopt, de blonde vrouw van het café, verschillende kinderen, Manuel de vrachtwagenchauffeur, en vele anderen. We zijn helemaal tot rust gekomen door de lange reis. We zijn klaar voor de volgende stap. En het is 15 augustus…

deel 6
Als we in Manaus aankomen, lijkt het thema van de dood ons te vergezellen. De stad is ruw en aftands en heeft al lang zijn pracht en praal verloren. Veel mensen zijn arm en er lijkt veel prostitutie, criminaliteit, drugs en alcohol te zijn. Dit alles wordt vermengd met jungletours voor toeristen, Ahayuasca sessies voor €300 per nacht, graffiti en muurschilderingen en hoge torenflats. De stad van 2 miljoen mensen die midden in de jungle is gebouwd ziet eruit als een grote orgiastische, kleurrijke en zweterige smeltkroes.

Als we de oude heilige plaats van Manaus bezoeken – waar de ‘Moeder van de Goden’ waarschijnlijk vroeger werd vereerd door de inheemse stammen – vinden we een nogal lelijke, zware katholieke kerk. Ernaast staat een eeuwenoude boom, en dat is het enige dat wat verlichting geeft. Hier doen we een meditatie in afstemming met de mensen thuis. Het is tenslotte 15 augustus. De powwow kan wat ons betreft beginnen. Maar er gebeurt vooralsnog helemaal niets. Enigszins teleurgesteld zoeken we een hostel in de buurt.

Als de nacht valt verandert alles in een steeds grotere nachtmerrie. Er is een karaokebar aan de overkant van de straat, de airco sloopt mijn longen, en ik zak steeds dieper weg in het moeras van deze donkere stad. De muziek, de dronken stemmen van de karaoke, de hitte en de airco versmelten tot een apocalyptische caleidoscoop van duisternis, misbruik en oude wonden die opnieuw worden opengereten. Ik denk terug aan de vleermuis en aan de dood van de shamaan. Het lijkt of deze powwow vooral een afdaling in de duisternis is, maar is dat niet vaker met inheems rituelen? Ik zie hoe de ‘Moeder van de Goden’ wordt verkracht en gemarteld door westerse machten, de kerk, multinationals en andere machten die er belang bij hebben om geld te verdienen aan de Amazone. In plaats van de Heilige Moeder treffen we de Heilige Hoer aan, ontheiligt en misbruikt. Ik zie ook hoe alle mensen van de stad op de een of andere manier worden opgeofferd voor deze duistere doeleinden.
Als mijn ademhaling te moeilijk wordt, denk ik ineens aan Edu in de bossen van Venus en realiseer ik me dat ik me moet ontdoen van alles wat kunstmatig is. Ik pak mijn katoenen deken uit Ethiopië, ga naar buiten en ga op de bank in de tuin liggen. Eindelijk krijg ik wat frisse, natuurlijke lucht. Na een tijdje lig ik bijna naakt en kan ik weer ademen. De lucht van de nacht brengt me tot rust.
Dan herinner ik me het visioen dat ik in Belem had: ik moest de groene hartsteen, die ik van de slaven had gekregen, aan de godin geven. In gedachte buig ik diep voor de Moeder der Goden en vraag haar om vergiffenis. Ik plaats de heilige groene steen op de plek van haar hart. Ze verandert van een verwonde, verkrachte hoer tot de Godin die ze in werkelijkheid is en neemt haar oorspronkelijke vorm weer aan. Ze legt haar hoofd op mijn borst en wordt plotseling steeds ouder, tot ze een oude vrouw is en vredig sterft. Na dit hele nachtelijke gebeuren in de tuin van het hostel slaap ik rustig in.

De volgende ochtend luister ik naar enkele astrologische verslagen. Ze lijken allemaal hetzelfde te zeggen: het is een intense tijd van dood, loslaten, verval en de noodzaak om naar de volgende fase te gaan. De volle maan van 19 augustus is het hoogtepunt van al deze complexe en verontrustende energieën. We hebben dus nog drie dagen te gaan. Het voelt tijd om de jungle in te gaan…

deel 7
Als de mannelijke manier van reizen van A naar B is, dan is de vrouwelijke manier om in spiralen te bewegen, als in een labyrint. Je gaat twee stappen vooruit, drie terug, je beweegt in en uit en nadert langzaam het hart van het labyrint. Het lijkt een veel tragere en ingewikkelder manier van reizen, maar uiteindelijk meer de moeite waard en rijker. De mannelijke benadering gaat sneller, maar mist soms het doel. Het gaat niet om het bereiken van de bestemming, maar om de reis.
Op de een of andere manier bewandelen Eran en ik het tweede pad, laten ons leiden door het onbekende, geven we ons over aan het langzame tempo en accepteren we de drie stappen terug.
Na mijn donkere nacht in het hostel in Manaus verandert de situatie plotseling 180 graden. We lijken een volgende poort gepasseerd te zijn en gaan twee stappen vooruit. De oplossing dient zich direct aan: we verhuizen naar een ander hostel, Hostel Manaus, 10 minuten lopen verder, en komen aan in een prachtig, rustig en harmonieus paradijs. Het hostel is voornamelijk gebouwd met teakhout en is aan veel kanten open. Overal hangen schilderijen van dieren uit het regenwoud: papegaaien, jaguars, roze dolfijnen, slangen, toekans, vissen en allerlei andere dieren. Het lijkt of we in dit hostel al een inkijkje in de jungle hebben.

Het hostel biedt ook tours in de jungle aan, en na het lezen van de goede recensies besluiten we een 4-daagse jungle-tour te doen. Ik krijg een channeling die ons helpt te begrijpen wat ons te wachten staat:

“Wanneer je de poort van het leven binnengaat, ga je symbolisch de yoni van de godin binnen. Het vraagt van je om je over te geven, je hoofd te buigen, toestemming te vragen, op je knieën te gaan, de tempel binnen te gaan. Hier is de tempel geen kerk, gebouw of piramide, maar de jungle zelf. Het is de tempel van het leven. Het is de fysieke manifestatie van de godin waardoor al het leven ontstaat. Ze vertegenwoordigt de levensrivier, de levensboom, de levenspoort.Vooral voor mannen is het moeilijk om haar zegen te ontvangen, omdat de meesten van jullie geneigd zijn de controle te hebben, alles te weten, het leven waar te nemen door het rationele verstand, maar door de yoni opnieuw te betreden zul je alle concepten en theorieën achter je moeten laten om het mysterie van het leven zelf te ontvangen. Weten dat je niet de schepper bent, maar het geschapene, niet degene die de controle heeft, maar degene die als een kind wordt geleid naar het grotere mysterie.Wanneer je de jungle binnengaat, laat dan je oude concepten achter je, laat je oude leven achter je, laat je veronderstellingen en verwachtingen los en wees je gewoon bewust. Stel je open voor de volheid van de ervaring, voor alles wat er op je pad komt, of het nu klein of groot is. Jij hebt de controle niet, het leven wel. Geniet er met volle teugen van. Want de godin is vraagt niet alleen nederigheid, maar ze geeft ook het grootste genot.”

Als we ‘s avonds de stad in gaan komen we op een plein waar een cultureel festival is rondom een theater, en de vele kleuren die eerst alleen chaotisch en apocalyptisch leken veranderen in een veelkleurige ervaring van muziek, kunst, cultuur en lekker eten. Nadat ik de groene hartsteen aan de oude Moedergodin heb gegeven, laat de stad een compleet andere kant van zichzelf zien: Overvloedig, kleurrijk en voedzaam.

deel 8
De Grote Moeder Godin in de Braziliaanse cultuur wordt Yemanja of Yemọja genoemd. Ze is de godin van de rivieren en het water, Koningin van de Oceaan en het vrouwelijke principe van de schepping. Ze is de moeder van de mensheid, de beschermheilige van de vissers en de overlevenden van schipbreuken,en ze is tevens de moeder van de zeven Orishas, of goden. Yemanja wordt vaak afgebeeld als een blauwe en zilverkleurige zeemeermin, met schelpen en zeestenen, en ze wordt geassocieerd met de vrouwelijke mysteriën en de maan. Ze regeert over alles wat met vrouwen te maken heeft: ouderschap, kinderen, liefde en genezing. Volgens de mythe veroorzaakte het breken van haar water een grote overstroming waardoor rivieren en stromen ontstonden en de eerste sterfelijke mensen uit haar schoot werden geschapen.
De Portugese katholieke kerk probeerde Yemanja in te lijven en noemde haar Notre Signora de Conceiçao, Onze Lieve Vrouwe van Conceptie. De kerk in Manaus is duidelijk gebouwd op een heilige plaats bij de rivier die vroeger aan haar was gewijd. Er wordt in de geschiedenis geen melding van gemaakt, omdat de overwinnaars zelden graag worden herinnerd aan degenen die ze hebben overwonnen.
Alhoewel de godin van nature ondersteunend en voedend is, kan ze ook woest en destructief zijn: ze verschijnt in de vorm van stormen, overstromingen en rampen. In deze tijd denk ik dat we haar donkere en destructieve kant steeds vaker zullen zien.
Een vriend stuurde me een mail over plannen voor een nieuwe goudmijn in het Amazonegebied, ten koste van de lokale stam die daar woont. Grote bedrijven zijn nog steeds bereid om alles te plunderen wat ze zien om geld te verdienen. Het is onze overmoed en hebzucht die ons milieu verwoest. We zijn vergeten naar Yemanja te luisteren, haar naam te fluisteren en haar onze gebeden en offers op te dragen. Ze is meer dan bereid om ons iets van haar overvloed en rijkdom te schenken, als we ons egoïstische gedrag maar zouden loslaten.

Onze tocht de jungle in begint met een autorit van 2 uur en een korte boottocht over de Urubu-rivier. Uiteindelijk komen we aan bij Cumaru lodge, die is gebouwd op een heuvel met uitzicht op de rivier. We krijgen lunch en een hut, en de hele plek is ongelooflijk goed georganiseerd. Er zijn al twee andere groepen: een Italiaanse familie, een Duitse man, een Franse groep en een jonge Engelse vrouw die Katherine heet. Ze doet een beetje denken aan Jane uit Tarzan: keurig en beschaafd engels maar tegelijkertijd heel aardig. Het voelt alsof heel West-koloniaal Europa hier is samengekomen om van de Amazone te proeven.

De naam van onze lodge – Cumaru – komt van de Cumaru boom, een van de reuzen van het regenwoud. Hij kan 1200 jaar oud worden, staat bekend om zijn geneeskrachtige eigenschappen en wordt in de volksmond ook wel de “boom van de sjamaan” genoemd. Jarenlang werd de Cumaru echter voornamelijk gebruikt voor zijn hout. Het keiharde teakhout wordt al eeuwenlang gebruikt voor het maken van tuinmeubilair, schepen en andere duurzame voorwerpen. Iedere keer als een van deze woudreuzen werd geveld galmde het door de jungle. Boom voor boom verdween deze oerreus uit het Amazonegebied.

Als de hele groep westerse toeristen er op uitgaat om Piranha’s te vissen, besluit ik achter te blijven en te genieten van de stilte van het regenwoud. Ik neem een duik in de rivier, doe wat yoga op een platform op het water en denk aan mijn yogalerares Anat die uit Brazilië kwam. Hoewel ze een paar jaar geleden is overleden, is ze nog steeds erg aanwezig bij me. Telkens als ik yoga doe, hoor ik haar stem. Op de een of andere manier lijkt ze voor mij op Yemanja, deze wijze en krachtige stem van het vrouwelijke, die niet onderwijst door woorden of concepten, maar door een levende aanwezigheid. Zij was een van de redenen waarom ik naar Brazilië wilde gaan, en overal zie ik elementen die me aan haar doen denken.

Deel 9
‘s Avonds zitten Eran en ik op een houten dek met uitzicht op de rivier en de nachtelijke hemel. Het is al bijna volle maan en het witte maanlicht wordt weerkaatst in het water van de rivier. De hemel staat vol sterren en net na zonsondergang is er een concert van junglegeluiden begonnen. We horen kikkers, hagedissen, vogels, toekans en andere wezens. Het lijkt alsof het bos ‘s nachts bruist van leven.
‘Ik moet denken aan de scène uit de Lion King,’ mijmert Eran. ‘Je weet wel, als Simba naar de sterren kijkt en zijn vader ziet, die tegen hem zegt: “Remember who you are. You are my son and the only true king.” Eran heeft iets van een jonge koning, verbannen uit zijn rijk, op zoek naar zijn ware koningschap. Ik vermoed dat dat van mij de aap Rafiki maakt, of wellicht Pumba en Timoon, of een mix van alledrie. Hij is vijfentwintig jaar jonger en hij zou mijn zoon kunnen zijn. Sinds ik hem een aantal jaar geleden op een mannenworkshop in Israel ontmoette is hij een dierbare vriend geworden. Maar tevens hebben we een onuitgesproken band van leerling-mentor en wijd ik hem in in zijn leiderschap.

We staren in de verte. Er hangt magie in de lucht, net als in de film. We besluiten onze dagelijkse meditatie te doen. Als ik mijn ogen sluit gebeurt er iets vreemds. Ik kan de Amazone nog steeds zien, maar niet met mijn ogen. Het voelt alsof ik met mijn reptielen- of apenbrein kijk. Ik zie allerlei soorten energie en kleuren. Ik kijk door de ogen van dieren, jaguars, reptielen, vissen en bomen. Het hele bos leeft en ik begrijp hoe dieren de wereld in het donker waarnemen.
Dan wordt mijn aandacht getrokken naar een bepaalde plek verder weg aan de horizon waar de energie veel sterker is. Het vormt een grote kolom of vortex in de nachtelijke hemel, een soort energetische boom die zich opricht tot in de kosmos. De vortex zit vol energie en leven en bevat de blauwdruk van elk levend wezen op aarde. Het bevat ook een complete bibliotheek van medicijnen voor elke ziekte op aarde. Ik staar in verwondering naar deze Levensboom en begrijp dat dit het grote geheim herbergt van de Amazonewoud. We hebben de boom van leven tot nu toe kunnen voelen, ruiken en ervaren, maar voor het eerst kan ik haar ook echt zien! Ik deel mijn magische ervaring met Eran. Beiden zijn we stil en vol ontzag voor het mysterie dat zich voor onze ogen openbaart.

Ik mijmer over onze westerse manier van leven waarin we de heiligheid van het leven zijn kwijtgeraakt. Het zal wellicht een kwestie van tijd zijn voordat we de volgende pandemie of plaag krijgen, die ons vertelt dat we de manier waarop we met de natuur omgaan moeten heroverwegen. Hier, in de jungle, ligt alles voor de hand. Als we samenwerken in harmonie met de natuur – met de dieren, het water, de lucht, de hitte – voelt het veel natuurlijker. Maar ook uitdagend. Zijn we in staat om ons comfort los te laten?Om eerlijk te zijn is ons regenwoudkamp het meest luxueuze dat we kunnen bedenken. Er zijn geen muggen, het is allemaal goed georganiseerd, het water van de Urubu-rivier is zacht en veilig (behalve de babykrokodillen en een tien meter lange Anaconda die hier zwemmen) en we genieten van een heerlijke tijd.
Maar vanavond met volle maan gaan we het regenwoud in voor een nacht in de jungle, slapen we in een hangmat onder de sterren, en luisteren we naar dierengeluiden bij het kampvuur. Ik ben benieuwd of we het dan nog steeds zo leuk vinden?

Deel 10
Onze nacht in het regenwoud wordt begeleid door Chris, een Braziliaanse man van Peruaanse afkomst. Hij weet alles van de jungle en zal ons naar het kamp in het bos leiden. Ons gezelschap bestaat uit vijf mensen: Chris loopt voorop, dan ik, dan Katherine uit de UK, dan Eran, en als laatste in de rij Ismael, een sympathieke jongeman van de lodge.
Terwijl we dieper de jungle in lopen gaan mijn gedachten alle kanten op. Na een kwartier wandelen bedenk ik dat de wandeltocht eigenlijk niet veel verschilt van een boswandeling in Nederland, of – als je de hitte meetelt – een wandeling in de Hortus Botanicus in Amsterdam. Er gebeurt niets bijzonders, maar net op dat moment stopt Chris abrupt en bots ik bijna tegen hem op. Hij luistert naar de geluiden en wijst naar de bomen: ‘Apen.’ We zien bomen en bladeren bewegen. ‘Cappuccino-apen,’ fluistert hij. Ironisch genoeg brengt dat woord me terug naar Amsterdam. Grappig hoe je geest altijd vast wil houden aan iets vertrouwds. Hier lijkt het alsof we al het bekende moeten loslaten. Een deel van mijn inwijding vandaag was het achterlaten van mijn portemonnee, mijn telefoon en mijn paspoort. Ze hebben geen nut in het bos.
We lopen verder en na korte tijd zijn we door en door bezweet. Anderhalf uur later bereiken we ons kamp. Het is een open plek in het bos, bij een klein beekje, omringd door hoge bomen, palmbladeren en lianen. Eran neemt meteen een duik in het heldere water van de kreek.
Chris legt ons uit hoe we onze hangmatten moeten vastmaken en gaat aan de slag om eten te maken. Hij hakt hout, snijdt lepels, hangt een pan water boven het vuur om te koken en maakt de vis klaar die hij heeft meegenomen. Zowel Chris en Ismael zijn uiterst effectief en goed georganiseerd. Binnen korte tijd wordt het donker en kunnen we niet veel meer doen.

Tot nu toe lijkt het bos vriendelijk en ongevaarlijk. Maar vlak voordat we gaan slapen vraagt een van ons aan Chris hoe het zit met slangen. Zijn gezicht betrekt. ‘Er zitten hier veel slangen, die zeer dodelijk zijn. Je hebt onder andere de adder, de python en de cobra. Sommige cobra’s vallen uit de boom, en sommige kruipen over de grond. En dan heb je nog de Sucuri. Dat is de inheemse naam voor Anaconda. Ze kunnen 6 tot 11 meter lang worden. Hij is niet giftig, maar hij kan je wel wurgen. Hij eet kleine dieren, zoals herten en varkens.’
’Kleine dieren!?’ denk ik verontrust.
‘Hoe herken je de Anaconda?’ vraagt Eran.
‘Je kan ze ,oeilijk herkennen. De slang heeft namelijk een schutkleur,’ antwoordt Chris. ‘Maar hij valt alleen aan als hij honger heeft.’
Plotseling verandert mijn kijk op onze jungle-light-tour, vooral omdat we net gaan slapen. Cobra’s die uit de bomen vallen en Anaconda’s die je proberen te wurgen? De geluiden van de jungle en de opkomende volle maan geven het allemaal een andere, intensere, dimensie. Dit is absoluut niet meer de Amsterdamse Hortus!
Zodra ik in mijn hangmat lig, moet ik steeds aan slangen denken en vraag ik me bezorgd af of er eentje op me kan vallen. Een deel van me is doodsbang, een ander deel is geïntrigeerd. Ik heb een vreemde relatie met slangen, misschien omdat ik er een ben volgens de Chinese astrologie. Het wezen van de mystieke, helende maar giftige slang komt me enigszins bekend voor. Maar de tien meter lange Anaconda is van een andere orde. Ik zie in de donkerte een gigantische zwarte slang voor me, die me aanstaart en betovert.

Eran en ik dalen die nacht allebei af in de innerlijke jungle van onbewuste angsten, mysteries en duistere kanten, die allemaal gerelateerd zijn aan het archetype van de slang. We komen thema ‘s tegen die te maken hebben met macht, seksualiteit, misbruik, schaamte en andere diepe onbewuste patronen. De volgende ochtend hebben we er een open en kwetsbaar gesprek over, dat tegelijkertijd helend en krachtig is. De jungle heeft ons het medicijn gegeven dat we nodig hadden in deze nacht van volle maan.

We realiseren ons hoe moeilijk het vaak is voor mannen om af te dalen in deze diepe put van duisternis. De meeste mannen vermijden de neerwaartse weg: ze gaan liever omhoog, naar het licht, naar succes en rijkdom, ze maken carrière, oefenen graag macht uit over anderen of beginnen oorlogen, terwijl ze diep van binnen wellicht bang zijn voor hun eigen innerlijke monsters.

Op onze terugtocht naar het basiskamp, maken we een boottocht op de Urubu om de ‘drijvende bossen’ te zien: bossen die half onder water liggen. Als we diep in deze spookachtige waterjungle zijn fluistert Chris: ‘Wees heel stil. Ik zal hier alleen peddelen. Dit is namelijk de thuisplek van de Anaconda.’ Terwijl we onze adem inhouden glijden we in onze kano door het drijvende bos. Op de een of andere manier ben ik niet bang meer, eerder nieuwsgierig en meelevend naar deze enorme krachtige slang. Het voelt alsof ik mijn totemdier heb ontmoet… De Anaconda zien we niet, maar in plaats daarvan vind ik een grote blauwe veer in het water.


Deel 11
Als we terug zijn in Cumaru Lodge hebben we nog één dag te gaan voor we terugvliegen van Manaus naar Belem, en we vragen ons af wat we zullen doen. De jungle heeft ons al zoveel rijke ervaringen gegeven. De nacht geeft inzicht. Yemanya laat de donkere kant van haar gezicht zien in een droom, met vurige en doordringende ogen. Ze wijs op de kaart naar een plaats ten westen van Manaus in de richting van Iquitos in Peru. ‘Daar is een rubbermuseum, waar je helend werk moet doen,’ zegt ze. In het volgende beeld in de droom zie ik een rij van mannen tegen een muur staan, klaar om geëxecuteerd te worden. Ik voel de pijn die te maken heeft met de slavenhandel. Als laatste zie ik de zwarte piraat uit Asterix die op de trommels slaat. Gelukkig bevat de droom ook nog een beetje humor…

Als ik ontwaak uit de droom realiseer ik me dat dit een wel heel duidelijke oproep is voor onze laatste dag in de Amazone. Als Eran en ik op de internet kijken blijkt er inderdaad een Rubbermuseum te zijn ten westen van Manaus, langs de Rio Negro, de Zwarte Rivier. We besluiten ons paradijs in de jungle te verlaten en terug te gaan naar het hostel in Manaus. Van de puurheid van de natuur terug naar de stinkende stad. Het verschil kan niet groter zijn. Maar ook hier wacht avontuur: tijdens ons diner in de buitenlucht dansen twee bijna naakte dansers, prachtig getooid met blauwe veren, vlak voor onze tafel. Ook hier toont zich schoonheid en liefde en verbinding met de spirit.
Ik denk terug aan de grote blauwe veer die ik vlakbij de woonplaats van de Anaconda vond. Opeens realiseer ik me het verband tussen de slang en de veer. Het verwijst naar Kukulkan, de ‘gevederde slang’ uit de Zuid-Amerikaanse mythologie.
Als ik samen met Eran afstem, krijgen we de volgende channeling door:

“Wanneer de ene cyclus ten einde loopt, begint er tevens een volgende. Wanneer één deur sluit, opent een andere. Jullie komen aan het einde van de eerste cyclus van 13 jaar van de Maya kalender, die begint bij het jaar nul, 2012. Dit is de tijd van de terugkeer van Kukulkan, Koning van de Jungle, Koning van de Andes. De energie van de slang en de vogel zullen samenkomen en de gevederde slang worden, of – zoals je het in de westerse mythologie noemt – de Tijd van de Draak. Het luidt ook de terugkeer in van de Drakenrijders, mensen die bekend zijn met de kracht van de elementen en weten hoe ze te gebruiken en zich erop af te stemmen. Sommigen zijn meer verbonden met het element aarde, anderen met het element water, vuur of lucht. Je hebt ook de etherdragons, etherische wezens die in en uit ruimte en tijd bewegen. Zij verbinden de ‘andere wereld’ met de fysieke wereld.
Jullie tijd in Manaus luidt het moment in van de eerste cyclus van 13 jaar die eindigt in 2025. Je hoeft daarvoor niets te doen. Alleen al door hier te zijn kanaliseer je de energieën van de hemel met de aarde. Door in het hart van het labyrint en van het hart van de levensboom te komen, open je dit portaal van het Hart.
Organiseer een bijeenkomst op de volle maan van 20 november 2025 en nodig alle andere stammen en alle levensrichtingen uit op het grote wiel. Nodig de condor en de adelaar uit. Nodig de vogel en de slang uit. Nodig alle Levende wezens, de elementen, de reptielen, de dieren, de bomen en de mensen uit om samen te komen in deze powwow van Liefde.”

De volgende dag nemen we de boot naar het Rubbermuseum, dat aan de oever van de rivier ligt. Het museum is eigenlijk gebouwd voor een oude Portugese film, genaamd ‘The Jungle’. Het speelt in de 18e eeuw tijdens de hoogtijdagen van de rubberindustrie. Achter de romantiek van de film en het lieflijke museum gaat een heel ander verhaal schuil, veel tragischer en pijnlijker. Zoals ik al eerder heb ervaren zijn de Portugezen niet erg goed in het erkennen van hun koloniale verleden. Ze zwijgen er liever over, zoals de meeste landen die hun eigen schaduw niet onder ogen willen zien. Op internet kan ik nauwelijks informatie vinden. De meeste puzzelstukjes kom ik per toeval tegen.
Zo ontdek ik dat Manaus al bewoond werd lang voordat de Portugezen kwamen, tot zo’n 12.000 jaar voor Christus. Toen de Portugezen het regenwoud wilden veroveren werden ze onder andere aangevallen door vrouwelijke inheemse krijgers. Vandaar de naam Amazone, naar de vrouwelijke krijgers uit de Griekse mythologie. Het lijkt erop dat de naam van het regenwoud in essentie voortkomt uit de diepgewortelde angst van mannen voor de macht van vrouwen…
De inheemse bevolking had echter een heel andere naam voor de immense waterader: Amaru Mayu, of ‘De Moederslang van de Wereld’. Ik denk terug aan mijn eigen nachtelijke ‘ontmoeting’ met de Anaconda. Hoe meer ik erover nadenk, hoe logischer de oude naam klinkt. De Amazone bestaat uit een immens gebied van bossen, water en rivieren. Het is niet slechts één rivier; het is een netwerk van rivieren, een organisme van water, een levensboom met wortels en takken, een enorme bibliotheek van medicijnen en genezing. Net zoals de Himalaya’s de Vader van de Wereld lijken te zijn, lijkt dit enorme water-organisme de Moeder van de Wereld te zijn, symbolisch vertegenwoordigd door de slang.

Met de komst van de westerse mens werd de Moeder binnengedrongen, jarenlang misbruikt en verkracht. De rubberindustrie resulteerde in een drama voor de bevolking van het Amazonegebied. Zowel de inheemse bevolking als slaven uit Afrika werden gedwongen om rubber uit de bomen te tappen. De westerse rubberbaronnen waren de eigenaars van de plantages en werden schatrijk, terwijl degenen die de rubber verzamelden nauwelijks iets verdienden. Slavernij, verkrachting en bruut geweld waren aan de orde van de dag. De rubberindustrie zorgde voor een explosie van steden als Belem, Manaus en andere, maar het betekende ook de verwoesting – en soms genocide – van veel inheemse stammen. In sommige gebieden werd 90% van de inheemse bevolking uitgeroeid.
“Tijdens de Atlantische slavenhandel importeerde Brazilië meer tot slaaf gemaakte Afrikanen dan welk ander land ter wereld ook. De basis van Brazilië werd gebouwd op de uitbuiting en onderwerping van inheemse volken en Afrikanen. Van de 12 miljoen Afrikanen die met geweld naar de Nieuwe Wereld werden gebracht, werden er tussen 1540 en de jaren 1860 ongeveer 5,5 miljoen naar Brazilië gebracht. De massale slavernij van Afrikanen speelde een centrale rol in de economie van het land en was verantwoordelijk voor de productie van enorme hoeveelheden rijkdom. De onmenselijke behandeling en dwangarbeid van tot slaaf gemaakte Afrikanen blijft een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van Brazilië en de voortdurende strijd met systemisch racisme.” (Wikipedia)

Ik begin te begrijpen waarom we het ‘hart’ terug moesten brengen naar de Amazone. De geschiedenis van dit gebied en zijn inwoners is zo diep verwond en geschonden. En triest genoeg gaat dit nog steeds door tot op de dag van vandaag. De olie-industrie en goudkoorts slokken in hoog tempo het regenwoud op en brengen de laatste inheemse stammen in gevaar. Maar vijand nummer één is de vleesindustrie, die al de steaks produceert die we in de VS en Europa eten. We zijn letterlijk de Amazone aan het ‘opeten’.

Deel 12 (laatste deel)
Eran en ik zijn terug in het luxe restaurant in Belem, met uitzicht op de brede rivier. Aan de horizon hangen donkere wolken, en af en toe komt er bliksem uit de wolken, die het water, het regenwoud en de lucht verlichten. We horen de donder niet, daarvoor is het te ver weg. Het is een stil schouwspel van water en lucht, licht en duisternis. We zijn gewend geraakt aan de intense kracht van de natuur, de constante hitte en vochtigheid, natte T-shirts en continue een bezweet lijf. Maar ook aan de vele levendige kleuren, het heerlijke eten, de verleidelijke schoonheid, de onschuldige glimlach. Het brengt ons in contact met een lichamelijkheid en viriliteit die ik nog niet eerder heb ervaren. De geest is hier van minder belang dan het lichaam. Het draait allemaal om ’presence’. Ik ben me ervan bewust dat wat we soms missen in Portugal of Europa – soulfulness, vruchtbaarheid, levendigheid – hier in overvloed is. En, zoals met elke nieuwe cultuur die ik leerde kennen, begin ik ervan te houden. Ik voel bewondering en sympathie voor de mensen die hun brood verdienen op de ruïnes van dit oude koloniale land, niet door het oude te bestrijden, maar door oud en nieuw te mengen tot een compleet nieuwe creatie.

Soms zijn we ons er erg van bewust dat we hier de enige ‘blanke’ mensen zijn. ‘He, gringo!’ roept een jongeman ons toe. We voelen echter nergens geweld of agressie. Mensen delen graag hun cultuur met ons en we accepteren dat dankbaar. Van jongs af aan worden we bang gemaakt voor de jungle in alle allerlei films en verhalen die gaan over de gevaren, de dood en de uitdagingen van het oerwoud. Alles kan je opeten, doden of vernietigen. Het is net als het boek ‘Torenhoog en Mijlenbreed’ uit mijn kindertijd. We hebben geleerd om de jungle te wantrouwen, bang te zijn voor de indianen en bang te zijn voor slangen, tarantula’s en insecten. Maar hoe uitdagend onze reis soms ook was, we zijn intens van de Amazone gaan houden. Het bracht ons in contact met ons lichaam, met sensualiteit, met levenskracht en met diepe genezing.
Het visioen dat ik had van de enorme energievortex in het hart van de Amazone, die de blauwdruk bevat van alle medicijnen en genezing die we als mensen nodig hebben, resoneert nog steeds in me.

De laatste avond kijken we naar de Netflix-film ‘Jungle Cruise’, en tot onze verbazing komen in de film precies dezelfde elementen als in onze reis aan de orde. De twee helden, Emily Blunt en Dwain Johnson, moeten tijdens volle maan de Boom van Heling vinden, op een plek waar de slang in zijn staart bijt, om het gebroken hart te helen. Vreemde synchroniciteit. Het had onze reis kunnen zijn. Alle verschillende aspecten zijn aanwezig: de volle maan, de slang, het hart en de genezende boom.
We zijn allebei betoverd en ook diep geraakt door het avontuur in het hart van de Amazone. De kracht en magie werden tijdens onze laatste dag in de jungle zo sterk, dat ons verstand het niet meer kon bevatten. Een grote, vrouwelijke, spirituele kracht liet onze eigen schaduw en innerlijke wonden zien en opende een heel nieuw pad.
Maar zoals altijd weet ik ook dat de godin nooit iets geeft zonder er iets voor terug te vragen. Ze is eindeloos vrijgevig, maar ook veeleisend. Beide kanten horen erbij: zowel het geven als het ontvangen.

Terug in Belem worden we eraan herinnerd dat volgend jaar in deze stad de volgende klimaatconferentie wordt gehouden, COP30, in november 2025. Tijdens eerdere conferenties organiseerden Anne en ik een parallelle ‘Ceremonie voor de Aarde‘. We deden dat tijdens de COP in Glasgow, op de berg Shiehallion, in het hart van Schotland, en tijdens de COP in Sharm el Sheich, op de berg Sinaï. Het idee ontstaat om opnieuw een ceremonie voor de aarde te organiseren, dit keer vanuit het hart van de Amazone, de Moederslang van de Wereld. Het beeld ontstaat van een ceremonie die over de hele wereld plaatsvindt op de volle maan van 20 november, genaamd EARTH HEART. We zien het niet zozeer als onze taak om in te gaan op het economische, technische of politieke aspect van klimaatverandering, maar om juist het hart weer terug te brengen. Om te begrijpen dat ons menselijke hart – HEART – en de aarde – EARTH – één zijn. Wat we van het regenwoud hebben geleerd is het diepe besef dat we deel uitmaken van de natuur, en dat we er niet boven staan. We kunnen het niet fixen of oplossen als we onszelf er niet bij betrekken en ‘naakt’ worden.

Als ik me er op afstem, krijg ik de volgende boodschap.

“De Amazone hoeft niet gered te worden. Jullie moeten zelf gered worden. De aarde hoeft niet gered te worden, de mensheid moet gered worden; van zichzelf. Van haar hebzucht en consumentisme, dat mensen naar de afgrond van de ziel leidt. Jullie zijn degenen die door het putje gaan, zonder het te beseffen. De natuur is slechts een reflectie, een spiegel voor je eigen proces en ontwikkeling. Ze zal jullie precies datgene teruggeven wat jullie uitzenden, precies zoals ze altijd heeft gedaan. Op die manier dient het jou, om helderheid te krijgen over je eigen proces. Zodra je gaat denken dat je het moet redden, projecteer je je eigen demonen en duisternis buiten je. Maar als je het in je opneemt en je eigen schaduw opeet, je eigen duisternis absorbeert, zet je de eerste stap in heling en integratie van licht en duister. De natuur is je leraar, je mentor en zal je precies vertellen waar je bent in je ontwikkeling en in je evolutie. De beste manier om vooruitgang te boeken is van haar te leren en na te denken over je eigen innerlijke staat van zijn. Op het moment dat je meer in harmonie komt met jezelf, met je innerlijke natuur, zul je meer harmonie waarnemen in de uiterlijke natuur en zal het evenwicht hersteld worden. Zo binnen, zo buiten. Zo boven, zo beneden.Hoe dieper je in jezelf gaat – zoals je zojuist deed door de jungle in te gaan, de nacht in – zul je een enorm keerpunt creëren. Door na te denken over je overlevingsangsten, de duisternis binnen te gaan en er vertrouwd mee te raken, kan het overstijgen en ontvang je de wijsheid en kennis die daar beneden in het donker ligt te wachten.”

Het voelt tijd om naar huis te gaan, ons verhaal te delen met een breder publiek en ons voor te bereiden op ‘Earth Heart’; groepen, vrienden en netwerken uit te nodigen om misschien wel een van de grootste ceremonies ooit te houden: een ceremonie voor het hart van de aarde en voor het hart van de mensheid.
We houden je op de hoogte en zouden het geweldig vinden als je mee zou willen doen om dit mogelijk te maken. Laten we het hart weer terug brengen…!

Eran en Ton over en sluiten.

Belem, 23 augustus 2024


NB. van 2 – 6 oktober organiseren we een eerste brainstorm bijeenkomst in Tomar, om na te denken, in te voelen en af te stemmen op de Ceremonie voor de Aarde in 2025. Je bent van harte welkom. Meer info: https://connecting-the-dots.eu/