De openbaring van Sheba
Ethiopië, maart 2015
Als ik met mijn rugzak op op weg ga kom ik op straat een zigeuner echtpaar tegen dat samen muziek maakt. Hij op een fluit, zij op een tamboerijn. Ze lachen er vrolijk bij en lijken hetzelfde wijsje al hun hele leven lang te spelen. Ik geef ze een euro en wens in stilte dat ik een goede reis naar Ethiopië zal hebben. Die ene euro blijkt echter een heel verhaal in gang te zetten. Als ik namelijk op de tram wil stappen blijk ik een euro tekort te komen. Ik vraag een zwarte vrouw waar ik een ticket kan kopen, maar dat blijkt nog niet zo gemakkelijk. Ik mis mijn tram en moet op de volgende wachten, terwijl de tijd nu toch wat krap wordt. Ik heb nog drie uur voordat mijn vliegtuig vertrekt van Brussels Airport. De jonge zwarte vrouw heeft op me gewacht en wenkt me uiteindelijk de tram in. Ze maakt duidelijk dat we gewoon zwart kunnen rijden. Aangezien de tram overvol is besluit ik het risico te nemen. Gewoonlijk houd ik er niet van, omdat het me zenuwachtig maakt, maar op de een of andere manier laat ik me (ver-)leiden door deze zwarte schoonheid. Ze heet Mariam, komt uit Senegal en spreekt Frans. Ze vraagt me waar ik heen ga en wat ik doe. Ik vertel dat ik naar Ethiopië reis en bedenk me hoe ik in het Frans uit moet leggen dat ik energetisch werk ga doen… ‘Je fait le travaille du coeur,’ vertel ik haar en wijs op mijn hart. Ze knikt begrijpend.
Bij de volgende halte komen er nog meer mensen de tram in en word ik dicht tegen haar aangeduwd. Ik voel haar lichaam en voel me enigszins ongemakkelijk, maar ze lijkt er in het geheel geen probleem mee te hebben. Integendeel; ze vleit zich tegen me aan in de drukte. Ze raakt met haar hand mijn kruis aan en fluistert in mijn oor ‘Vous m’excite beaucoup…’
Ik sta verbaasd over wat me overkomt. Sex in de tram. En dan besef ik de schoonheid van het moment: ik ga op reis naar Afrika en word door een zwarte vrouw geleid, terwijl we ‘zwart’ reizen. De reis is begonnen….
Op het station neem ik vluchtig afscheid van haar omdat mijn trein binnen een minuut blijkt te vertrekken, maar ik ben te laat. De deuren sluiten voor mijn neus. Geen paniek, denk ik. De kunst is je niet te haasten, maar de tijd begint nu toch te dringen. De volgende trein is een intercity naar Brussels Airport, via Aalst. Gelukkig, een intercity! Maar als ik er eenmaal in zit blijkt deze Belgische intercity een vermomde stoptrein te zijn. We stoppen bij elk dorp en elk gehucht en uiteindelijk zit ik anderhalf uur later in een lege trein die eindeloos traag de luchthaven in boemelt. Hoe is het mogelijk… Vertragen, denk ik. Alles komt goed.
Gelukkig staan Marc en Anita, goede vrienden van me, me op te wachten en hebben ze al een plek in het vliegtuig voor me gereserveerd. Ik ben blij om ze te zien. We hebben al vaak samen gewerkt en in verschillende landen lichtwerk gedaan. We reizen gedrieën voor de groep uit naar Ethiopië, de rest komt een paar dagen later.
Als we langs een reclamebord lopen zie ik een van de regels staan die ik altijd hanteer tijdens mijn reizen: ‘EXPECT THE UNEXPECTED….’
In het vliegtuig trek ik een kaart voor deze reis uit een tarotdeck van Quan Yin, de Chinese godin van mededogen. De titel is ‘bamboemaan’ en het is de eerste kaart uit het deck. De tekst luidt: Wist je dat het universum geen fouten kent en dat alle gebeurtenissen, omstandigheden, relaties en situaties zich op een perfecte, intelligente manier en op de juiste tijd volgens het goddelijke plan ontvouwen?
Ik denk terug aan de roerige afgelopen maanden, waarin ik meer dan eens de omstandigheden grondig verfoeide en me afvroeg waarom ik allerlei pijnlijke situaties moest ondergaan. Maar langzaam komt er licht aan het eind van de tunnel. Herhaaldelijk kreeg ik de boodschap: GEDULD. HEB VERTROUWEN. De tekst gaat verder: Wanneer de periode van geduld en grondige voorbereiding voorbij is kan onze groei snel gaan. Je dromen en goddelijke bestemming manifesteren zich nu en alle voorbereiding was nodig om fouten te vermijden in de toekomst. Geniet ervan! Alles zal zich blijven ontvouwen volgens het hoogste goed voor jou.
Het thema van de bijeenkomst in Ethiopië is Sacred Union. Naast de persoonlijke ervaring die ik op dit moment in mijn eigen liefdesleven heb, kom ik het thema op allerlei andere niveau’s tegen. Onlangs kreeg ik een cd van mijn moeder te leen, die ze al jaren in haar auto draait. Het is de muziek van de musical ‘Aida’ en gaat over de liefde van de Nubische prinses voor een Egyptische farao. Het is een liefdesverhaal in de trant van Romeo en Julia, een verboden liefde in een tijd van oorlog tussen het Egyptische noorden en het Nubische zuiden. Het verhaal eindigt tragisch: de twee geliefden worden levend begraven. Het herinnert me aan diverse liefdesverhalen tussen Noord en Zuid, tussen de joodse Salomo en de Ethiopische koningin Makeba, koningin van Sheba. Of het verhaal van de Egyptische farao Echnaton en de donkere en schone Nefertiti. Het is telkens die verbinding tussen Noord en Zuid, tussen het hoofd en hart en tussen Europa en Afrika, die zo belangrijk is en waardoor heling kan plaatsvinden. En de liefde is de helende factor, waardoor zaken die tot nu toe gescheiden zijn en daardoor gefragmenteerd, opnieuw tot een eenheid kunnen komen. In de meeste liefdesverhalen eindigt deze verbinding tragisch en pijnlijk, en toch draagt ze de hoop en de belofte in zich van een nieuwe toekomst, een verbinding tussen licht en donker, blank en zwart, mannelijkheid en vrouwelijkheid…
In een eerdere channeling kreeg ik de volgende informatie door:
De reis naar Afrika gaat helemaal over het donkere vrouwelijke. Zowel de koningin van Sheba, Nefertiti en Maria Magdalena vertegenwoordigden allemaal het zwarte vrouwelijke.. Dit is wat je in de komende reis weer gaat doen: een beroep doen op deze zwarte Godin, dit voedende donker, dat het leven dient door te vernietigen wat niet relevant is, wat van het ego komt. De destructie van illusie zodat de essentie naar voren kan komen. Alle illusies van afgescheidenheid zullen opgelost worden in de harten van mensen. Je kunt dit alleen bereiken door diepe compassie. Dus het eerste werk dat je te doen hebt is je eigen afgescheidenheid te omarmen, te onderkennen en lief te hebben. Dan zul je begrijpen dat er niets tegen je is, dat er alleen liefde is die jou draagt. Zo gauw je deze afgescheidenheid in jezelf hebt opgelost of onderkend, kun je het in de wereld buiten jezelf onderkennen en kun je zien dat er achter deze dualiteit een diepe Eenheid schuil gaat.
Je opende het Boek van Eenheid in Damascus (2011)en de krachtige energieën van de Godin Ishtar in Aleppo (2013)en je wordt gevraagd al deze energieën samen te brengen: om de zon en de maan te verbinden, het mannelijke en het vrouwelijke te verbinden, zodat de sleutel kan worden omgedraaid. Dat is Sacred Union…
deel 2
Als ik in het vliegtuig kom heb ik geluk: de drie stoelen naast mij zijn leeg en ik kan languit liggen. Dat komt goed uit want ik ben moe van de twee drukke weken voorafgaand aan de reis. Ik val in slaap terwijl we langs de kust van Italië vliegen, over de Middellandse zee richting het Afrikaanse continent. Ik voel me enigszins ontworteld in mijn hink-stap-sprong van India, Europa naar Afrika. Dat zet zich voort in mijn droom: het lijkt alsof ik steeds verder weg van de aarde zweef, tot ver voorbij ons eigen zonnestelsel. Ik zie een enorm licht en de aanwezigheid van meesters uit een andere dimensie. Ik heb nooit zoveel op met buitenaardse theorieën, maar in de droom wordt me toch echt duidelijk gemaakt dat we niet de enigen zijn in het universum. Dat er vanuit andere sterrenstelsels wordt meegekeken naar de ontwikkeling van de aarde en haar bewoners. Ik kan me niet veel meer van de droom herinneren, maar als ik wakker wordt ligt er één woord op mijn lippen: Aldebaran.
Terwijl ik besef dat ik weer gewoon in het vliegtuig zit, blijft het woord me intrigeren… Aldebaran, is dat geen sterrenstelsel of planeet? Terwijl ik dacht dat onze reis juist over aarding en Moeder Aarde ging, word ik opeens het universum in gekatapulteerd. Expect the unexpected…
De overstappen in Addis Ababa en Axum verlopen voorspoedig. Tegen het einde van de ochtend bereiken Anita, Marc en ik onze eindbestemming: Lalibela, stad van de dertien ondergrondse kerken, één van de wereldwonderen.
Onze vriend en gids Misgan staat ons op te wachten en het weerzien is allerhartelijkst. Afgelopen jaar hebben diverse mensen hem financieel geholpen, in zijn project voor straatkinderen, maar ook bij diverse calamiteiten: ziekte van zijn moeder, een dreigende uitzetting uit hun huis etc. Het leven in Ethiopië hangt soms aan een zijden draadje.
Als we van het vliegveld naar het stadje rijden, valt me op hoe droog het landschap is. Misgan vertelt me dat het al meer dan een jaar niet geregend heeft. De aarde schreeuwt om water. In Ethiopië is in de vorige eeuw – tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog – 90% van de bossen gekapt. Hierdoor is het grondwaterpeil drastisch gedaald, zijn rivieren opgedroogd, is de aarde uitgedroogd en was een grote hongersnood het uiteindelijke gevolg. Duizenden mensen kwamen om. Maar het besef dat dat komt door de grootschalige ontbossing lijkt nog niet te zijn doorgedrongen. Ieder jong boompje wordt kaalgevreten door de vele kuddes geiten en schapen, waardoor er niets nieuws kan groeien. De aarde blijft stoffig en dor. Vandaar ook de grote stofwolk die de bus achterlaat.
Na aankomst in ons hotel in Lalibela, brengen we de rest van de dag door in bed. Door de lange reis, de hoogte en de warmte duurt het lang voordat we helemaal zijn geacclimatiseerd.
De volgende dag heeft Misgan voor ons een bijzondere tocht in petto: met zijn vieren reizen we naar een van de oudste kerken van Ethiopië, die 40 km verderop ligt: Yemrehanna Kristos. De kerk is in de elfde eeuw gebouwd door een van de priesterkoningen van Ethiopië, onder de welving van een basalten grot. Na een lange hobbelige weg bereiken we de mystieke plek, waar een uiterst serene en stille sfeer hangt. Er is niemand behalve de wachter van de kerk en we kunnen rustig de grote grot verkennen. Achterin de grot liggen de restanten van meer dan 5000 mummies. Verschillende handen, voeten, heupbotten en schedels worden zichtbaar in het vale licht. Het heeft een hoog Indiana Jones gehalte.
Een aangesnelde priester doet de kerk voor ons open. De kerk is bovenop de bron in de grot gebouwd, in de vorm van een schip, zo vertelt Misgan. De priesterkoning had de kerk aan de binnenkant behangen met edelstenen en diamanten, maar die zijn in de loop van de eeuwen verdwenen. De priester vertelt ons diverse historische feiten over de kerk, maar het liefst zou ik er even in stilte zijn. Ik vraag hem of we ook mogen bidden. Hij stemt toe en een diepe stilte daalt neer in de kleine donkere kerk. De tijd valt weg en het lijkt of ik in een andere dimensie terecht kom. Vanuit het heilige der heilige zie ik met mijn geestesoog een figuur in een wit priesterkleed verschijnen: Yemrehanna Kristos. Ik vraag hem toestemming om energetisch werk te doen in Afrika en ik vraag om vergeving voor alles wat blanken ooit op het Afrikaanse continent hebben aangericht. Dat lijkt me wel het minste wat ik kan doen. Maar hij doet mijn vraag af met een simpel antwoord: Doe wat je moet doen. Dan loopt hij naar achter en wenkt me om mee te gaan. We lijken via een tunnel af te dalen de grond in en komen uit in een donkere holte. Hij pakt een bundeltje en overhandigt het me. This is the forgotten stone of Creation, the paradise stone. Keep it and use it. You will need it. Dan verdwijnt de priesterkoning weer.
Ik kom bij uit mijn meditatie en zie dat de priester van de kerk zich heeft omgekleed in een kleurrijk gewaad, met een tulband-kroon op zijn hoofd. In zijn handen houdt hij een groot bronzen kruis met allerlei afbeeldingen erop. Hij wenkt me naderbij te komen en voor hem te knielen. Dan zegent hij me met het kruis: op mijn voorhoofd, mijn rug, mijn armen. Vervolgens mag ik hart van het kruis kussen. Ik neem maar aan dat dit de goedkeuring is waar ik om vroeg. Ook Marc en Anita worden gezegend.
Vervuld gaan we de grot weer uit en we lopen het pad af door oude bossen naar de plek waar onze bus staat te wachten. Als ik achterom kijk zie ik bij de ingang van de kerk een paradijsvogel zitten, met een lange witte staart.
Onderweg brengen we een bezoek aan een lokale markt, waar koeien, runderen, ezels, schapen en stoffen worden verhandeld. Dan keren we terug naar het hotel en doen een middagdutje. Daarna komen we samen op de kamer van Anita. Die heeft van haar salontafel een altaar gemaakt en er klinkt stemmige muziek uit haar iPhone. We gaan in diepe meditatie, wisselen onze beelden uit en ik stem me af op mijn gidsen. Ik voel opnieuw datzelfde grote witte licht dat ik ook in mijn droom in het vliegtuig voelde. De volgende tekst komt door over de bedoeling van onze reis:
Welkom bij deze ontmoeting van onderlinge communicatie tussen sterren via verschillende stersystemen. We komen naar je toe door spirit en lichaam, om over de toekomst van de planeet Aarde te praten. In vroegere tijden is deze planeet gekozen voor een goddelijk experiment, om het paradijs te creëeren in haar meest fysieke vorm: het goddelijke zou incarneren in jullie lichamen, in de bomen, de planten, de rots en het water, in alle elementen. Het goddelijke zou zich op deze manier zichtbaar, tastbaar, aanraakbaar maken. Binnen dit experiment is er vrije keuze gegeven. Er was de mogelijkheid om van het pad afgeleid te raken. En daardoor gebeurde het dat er dualiteit ontstond. Dit wordt in jullie bijbelse teksten ‘De Val’ genoemd. Maar zelfs deze Val is onderdeel van het goddelijke plan, want mensen hebben de vrije keuze terug te gaan naar een goddelijke staat van Zijn.
Velen van jullie hebben de roep gehoord om thuis te komen; om je te verbinden met de andere delen van je ziel. Om je te verbinden met de andere planeten, met de hogere dimensies, de engelen en spirits. Je bent in staat een beroep te doen op het licht, zodat de frequenties van je lichaam weer het niveau van dit goddelijke Zijn zullen bereiken en je weer verbonden bent met je essentie. Met wie je bent.
Door deze val in bewustzijn zijn jullie vergeten wie jullie zijn. Jullie zijn goddelijke scheppers, jullie zijn de bewakers van deze planeet. Jullie zijn de meesters van het licht. Door alle vervormingen van de geest zijn jullie begonnen verhalen van dualiteit te scheppen. Van strijd. Van oorlog. Van vijanden. Van materiële hebzucht en spirituele luiheid. Maar zo gauw jullie je herinneren wie jullie zijn zal dit veld van dualiteit oplossen, omdat het niet echt is. Het lijkt echt als je door de ogen van de dualiteit kijkt, maar als je door de ogen van het hart kijkt zul je alleen liefde zien.
Liefde is een hogere frequentie, een hogere kracht. Hoe meer je deze kracht belichaamt, hoe meer deze hogere frequentie verbonden zal zijn met de aarde. Jullie zijn de vroedvrouwen van dit geboorteproces van de mensheid, verbonden met zoveel lichtwerkers over de hele wereld, die de roep van hun ziel gehoord hebben.
Wees mild, wees open. Wees flexibel. Weet dat niets je nu kan stoppen. De tijd van Aquarius, de waterdrager, het water van de spirit, vindt werkelijk plaats; niet als een visioen of als een boodschap maar als een fysieke realiteit in je lichaam, in je botten en in je bloed.
Accepteer je grootsheid. Accepteer je erfgoed. Accepteer waar je vandaan komt. Het enige wat je te doen hebt is geloven en je zult weten wie je bent en waarom je hier op deze planeet bent. Herinner je je missie in dit leven en je zult het paradijs weer scheppen op alle niveau’s van het bestaan.
Groeten van de meesters van Aldebaran, Sirius en andere planeetsystemen, die verbonden zijn met jullie thuis-planeet. Jullie zijn niet alleen, ook al dachten jullie dat vele eeuwen lang. We zijn altijd bij jullie geweest, meer dan jullie je voor kunnen stellen. Dus, kom alsjeblieft weer terug bij de familie.
deel 3
Als de groep is gearriveerd reizen we vanuit het stadje met de ondergrondse kerken naar een hogergelegen bergtop, Lalibela Hudad. Het ligt op een tafelberg die boven het stadje Lalibela uittorent, op 3500 meter hoogte ligt en een oppervlakte van ongeveer 500 bij 200 meter heeft. De tocht maakte me enigszins nerveus. Zou iedereen de tocht goed doorstaan, gezien het hoogteverschil, de hitte en de droogte? De bagage kon tot halverwege worden weggebracht, daarna moest deze te voet zelf gedragen worden. Sommigen hebben de hele tocht vanuit Lalibela naar boven gewandeld. Aan het eind van de eerste middag is iedereen boven. Sommigen zijn duidelijk uitgeput, anderen zijn juist opgewekt. Als ik aankom op het bergplateau is een groepje aan het zingen en trommelen om de laatkomers welkom te heten.
Ik word de volgende ochtend wakker van een blatend schaap. Voor de opengeslagen deuren van het Afrikaanse stenen huis met rieten dak wandelt een zwart schaap. Daarachter volgt een ezel. Vanuit mijn kingsize bed, een meter boven de grond, kijk ik uit over het Ethiopische landschap. Lalibela Hudad is net een soort eiland in de lucht: aan de randen van de kleine hoogvlakte zijn steile afgronden en ver in de diepte liggen kleine akkertjes, hutjes en droge rivierbeddingen.
Twee mannen uit onze groep blijken ziek te zijn. Ze blijven de hele dag in bed. De rest verkent het plateau. Er staan verschillende Afrikaanse hutten, opgetrokken uit steen en met een rieten dak. De meeste hutten zijn rond, eentje is vierkant en twee zijn langwerpig: het restaurant en de groepsruimte. In iedere hut staan heerlijke bedden, met een dikke stapel dekens, een Ethiopisch geborduurde badjas, nachthemd en slippers. Verder is er geen elektriciteit, stromend water of wifi. Het voelt alsof we op het dak van de wereld zitten.
Naast onze groep, de ezel en het zwarte schaap wordt het plateau bewoont door twee ossen, drie andere ezels, een groep korhoenders en bergmarmotten, twee enorme zwarte raven, vele soorten vogeltjes, van pikzwart tot knalgeel en een grote familie bavianen, die af en toe vanaf de steile wanden het plateau opklimt. Maar het meest indrukwekkend zijn de lammergieren, die tijdens ons ontbijt rondjes boven ons hoofd vliegen. Hun vleugels maken een licht suizend geluid.
Iedereen heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de hoogte – waardoor vijf minuten wandelen al uitputtend is – en aan het leven in en met de natuur. Bavianen zijn leuk, maar wat als ze voor de deur van je hut zitten?
deel 4
De tweede dag maken we in de groepsruimte een altaar en hebben we onze eerste meditatie en deelronde. We zijn met een groep van 12 vrouwen en vier mannen. We kennen elkaar nog niet zo goed en het is duidelijk dat we met een gezelschap zijn met een diverse achtergrond en verschillende manieren van denken en handelen. Maar wat ons hier bij elkaar brengt is de bereidheid om lichtwerk te doen en om instrument te zijn voor healing en verandering. De hoogte en de natuur dwingen ons echter om te vertragen en alles stap voor stap te doen. Zo bespreken we de meest basale vragen: waarvoor zijn we hier? Wat is onze taak, individueel en collectief?
In de middag ontstaat de behoefte van de twaalf vrouwen om een vrouwencirkel te maken. Terwijl de mannen bij het restaurant relaxen, doen de vrouwen een ritueel in het zicht van de dertiende kerk, die op het naastgelegen plateau ligt. Een van de thema’s die bij de vrouwen naar voren komt is vruchtbaarheid.
Terwijl ik op mijn bankje bij het restaurant lig, zie ik voor me hoe de vrouwen een regendans doen en stel ik me voor dat de eerste druppels water op mijn gezicht vallen. Bij de astrologische beschrijving van Aldebaran stond dat de planeet verbonden is met vruchtbaarheid en regen. Het zou toch apart zijn als een groep Belgen en Nederlanders wat water tevoorschijn kunnen toveren, maar dat lijkt me wat teveel gevraagd.
Maar aan het eind van de dag betrekt de lucht en pakken donkere wolken zich samen. Heel in de verte horen we de donder. Misgan kijkt bedenkelijk… Regen is echt het laatste wat hij verwacht. Maar dan geschiedt het wonder: de eerste druppels regen vallen op de aarde. We dansen voor het restaurant en als de avond vordert breekt een gigantische regen- en onweersstorm los. Het buldert boven het plateau, de regen verandert in hagel en sneeuw en binnen korte tijd ligt er een laag van 15 centimeter hagel op het plateau. Misgan weet niet wat hij ziet: als Ethiopiër heeft hij nog nooit sneeuw of hagel gezien. We zitten dicht opeengepakt rond het vuur in de hut van het restaurant. Buiten dendert de storm en de hagel en regen blijven vallen. Ik stem me af op de spirit van de donder en voel een enorme kracht door me heen gaan. Het is de donder van vernieuwing en revolutie.
Tijdens de onweersstorm moet ik sterk aan Israël denken. Alles in Lalibela herinnert aan het heilige land. Prins Lalibela bouwde de dertien ondergrondse kerken omdat hij een visioen had van een nieuw Jeruzalem. De rivier die door het stadje stroomt heet ‘de Jordaan’, ons hotel in de stad heet het Jeruzalem hotel waarvan het restaurant Bethlehem heet, een ander hotel heet ‘Seven Olives’, etc. Ook het verhaal van de Ark van het Verbond verbindt de twee landen met elkaar. Kan het zijn dat deze plek verbonden is met de tempelberg in Jeruzalem en dat de dertien kerken symbool staan voor de dertien poorten van het hemelse Jeruzalem?
Als ik me afstem op de taak van onze reis, krijg ik de volgende boodschap van mijn gids:
Het is tijd dat de koninklijke lijn van de koningen en koninginnen van Ethiopië en Israël in ere wordt hersteld. Dit is de terugkeer van de koning en de koningin van Salomo en Sheba. Die terugkeer wordt gesymboliseerd door de Witte Leeuw. Als de Witte Leeuw verschijnt wordt de poort van Afrika geopend. De plek waar de mensheid ooit begonnen is – geïncarneerd in het fysieke – is de plek waar de uiteindelijke heling plaatsvindt. Waar de mens zijn volledige menszijn gaat opnemen. Jullie zitten nog steeds in een incarnatie-proces, een proces van vervolmaking om volledig mens te worden. Je zou kunnen zeggen dat het kompas in dat proces het hart is. Het hart wijst de weg en geeft je de informatie voor de volgende stap in je eigen ontwikkeling, maar ook voor de collectieve ontwikkeling. Al deze harten zijn verbonden, menselijke harten, het hart van Afrika, het hart van de aarde en het spirituele hart van de kosmos. Zodra je hart wordt afgestemd op dat hart van de kosmos, word je als het ware één, word je deel van het grotere organisme, deel van het grotere plan. Dit is de profetie van de Witte Leeuw: dat alle harten gaan resoneren in een collectief veld van liefde en compassie.
Het duurt drie dagen voordat we helemaal geacclimatiseerd zijn. Het ontbreken van stroom en stromend water, het leven met de natuur en het ritme van Afrika, de hoogte van het plateau: dit alles heeft op ieder een ander effect. Langzaam passen we ons aan. In de mannenhut hebben we inmiddels iedere ochtend een wasritueel. Met de kruik warm water die we ‘s avonds meekrijgen voor in bed – wat een luxe – wassen we ons ‘s morgens. Terwijl de een zich inzeept gooit de ander de fles water over hem heen. Je bent hier gedwongen om dingen samen te doen en dat geeft veel plezier. Langzaam aan leren we elkaar beter kennen, zijn de twee mannen weer hersteld en ontdekken we ieders bijdrage. De een brengt een sjamanistische trommel in, de ander klankschalen, de volgende tarotkaarten, een ander massage en de Ethiopische mannen die ons verzorgen geven ons iedere avond een voetwassing. En er gebeurt nog een klein wonder: Misgan wordt verliefd op een van de Belgische vrouwen in de groep. Een zwarte man en een blanke vrouw, die samen al snel in de groep het ‘heilige huwelijk’ vertegenwoordigen. Salomo en Sheba…
Langzaam bereiden we ons voor op het grote ritueel tijdens de eclips, wanneer de zon, de maan en de aarde op één lijn zullen staan, waardoor een zonsverduistering plaatsvindt. Dit valt samen met de equinox en het begin van de lente.
Ieder maakt zijn of haar eigen processen door, heeft visioenen van de dertiende kerk, of van het innerlijke huwelijk. Ik krijg maar gedeeltelijk mee wat er allemaal plaatsvindt in de groep, ook omdat onze hutten verspreid op het plateau liggen.
De volgende ochtend heeft iemand in het midden van ons altaar een beeldje van Salomo en Sheba neergelegd. Als de man, die de klankschalen laat klinken, zijn gouden huwelijksring afdoet, legt iemand deze ring naast het beeldje. Terwijl de helende klanken klinken wordt iedereen diep geraakt en snap ik opeens de symboliek van het beeld op het altaar. Ooit gaf Salomo, koning van Israël, aan Sheba een ring mee, voor het kind dat geboren zou worden uit hun innige ontmoeting. De ring was echter vervloekt en kwam in het koningshuis van Ethiopië terecht. Ieder die de ring om zou hebben zou ten onder gaan aan macht en corruptie. Tolkien zou het gegeven van de vervloekte ring later gebruiken voor zijn epos ‘The lord of the rings’ (zie ook ‘Het labyrint van de tijd’).
Nu de ring hier tezamen met Salomo en Sheba ligt besef ik dat ons ritueel bedoeld is voor de vloek die zowel heel Afrika heeft getroffen, alsook het Joodse volk. Door de scheiding die ontstaan is tussen de Atlantische kennis van het Joodse volk en de Lemurische wijsheid van het volk van Sheba, is een kloof ontstaan die door de hele geschiedenis loopt en die gesymboliseerd wordt in de scheiding tussen de koningshuizen van Salomo en Sheba: de kloof tussen man en vrouw. Tijdens de meditatie zie ik Salomo en Sheba verschijnen en elkaar na zoveel eeuwen weer omhelzen. Het heilig huwelijk wordt hersteld: Sacred Union. Dan zie ik een kind geboren worden, een vrouw die baart. Ik zie hoe de gouden ring aan mijn eigen vinger wordt geschoven en hoor de volgende boodschap:
De vloek is opgeheven. Het heilige verbond dat ooit is verbroken – tussen Noord en Zuid, tussen Salomo en Sheba, tussen de Tempel van het Noorden, de Atlantische wijsheid en de Tempel van het Zuiden, de Afrikaanse mensen, de Lemurische wijsheid, tussen blank en zwart – dit heilige verbond en de vloek die erop geplaatst was door de ring, die Salomo gaf aan Sheba, is door jullie samenkomst hersteld. Man en vrouw, goddelijk vrouwelijk en goddelijk mannelijk, kunnen elkaar weer in het hart ontmoeten. Door dit herstel is ook het verbond tussen hemel en aarde weer hersteld. Het hele proces van de val van bewustzijn kan omgekeerd worden, dus het paradijs kan weer gecreëerd worden op de aarde, zoals het doel was en jullie missie hier op deze aarde in deze tijd.
Iedereen heeft zijn of haar eigen ervaring, beelden of visioenen en is diep geraakt door de synchroniciteit die plaatsvindt. Aan het eind eren we de drie koppels die aanwezig zijn en die om het altaar heen gaan staan. De drie mannen en drie vrouwen vormen tezamen een levende davidster.
Daarna gaan we dansend de ruimte uit en praat iedereen na in de zon, boven op de vlakte met uitzicht op de dertiende kerk. Morgen gaan we er naartoe.
deel 5
Vandaag is de dag van de eclips. De dag begint chaotisch, wat wellicht passend is bij een zonsverduistering en een nieuwe maan. Hierbij zijn zowel de zon – het mannelijke element – als de maan – het vrouwelijke element – niet zichtbaar. Doordat de maan precies tussen de zon en de aarde in staat vallen ze beide weg.
Als de groep zich na het ontbijt verzamelt om de tocht naar de berg van de dertiende kerk te gaan maken, is er veel onrust. Wie gaat wel en wie niet mee? Een vrouw ziet het fysiek niet zitten: we moeten het bergplateau afdalen en vervolgens de berg ernaast weer omhoog klimmen. Dit is een tocht van zo’n drie uur heen en drie uur terug. Ze besluit om de hele dag af te stemmen vanaf het bergplateau waar onze hutten staan. Een andere vrouw is niet klaar voor de reis en besluit eveneens achter te blijven, samen met haar man. Drie anderen hebben samen afgestemd en voelen dat ze de energie van de groep moeten ankeren. Uiteindelijk vertrekken we met 13 mensen, twee Ethiopiërs incluis. We worden hartelijk uitgezwaaid en het voelt vreemd om na vijf dagen de berg weer af te gaan.
Het pad is nog enigszins modderig want het heeft de afgelopen dagen continu geregend. Dat brengt een extra uitdaging voor de tocht met zich mee: het is weliswaar mooi weer, maar de vooruitzichten beloven opnieuw regen. We beginnen er inmiddels aan te wennen: regen in Ethiopië. Misgan kan er nog steeds niet over uit. De heuvels rondom Lalibela krijgen zelfs een groene waas van het gras en de bloemen die opkomen. Beneden in het dal zien we de zilveren linten van de rivieren die weer volgelopen zijn.
Als we het bergplateau zijn afgedaald komen we bij het huis van één van de ezeldrijvers, een oudere man met de houding van een koning. Zijn hut kijkt uit over een paradijselijke vallei die halverwege onze Tafelberg en Lalibela ligt. Hij nodigt ons bij zijn hut uit om koffie te komen drinken, maar we besluiten door te lopen omdat we nog een lange weg te gaan hebben. Onze gids belooft dat we op de terugweg deze man een bezoek zullen brengen. De tocht verloopt voorspoedig en het weer is nog steeds zonnig en warm, maar in de verte zijn de eerste regen en donderwolken al zichtbaar. Twee uur later komen we aan bij de twaalfde kerk, Asheten Marian: de zoete geur van Maria. Vanuit de kerk klinkt het gezang van priesters die al de hele ochtend hun gebeden prevelen. Onder ons, ver in de diepte, liggen Lalibela en de andere elf kerken. Als de laatste vier van onze groep arriveren besluiten we op te splitsen: de laatste vier lopen alvast door richting de dertiende kerk, het einddoel van de reis, en de anderen brengen een bezoek aan de kerk van Maria.
Wanneer ik in de donkerte van de uit graniet gehouwen kerk zit voel ik opnieuw de sterke energie die ik hier al eerder gevoeld heb: een krachtig licht dat tot in mijn cellen doordringt. Ik voel de kracht van de ark en de aanwezigheid van Maria, of de Godin, het heilige vrouwelijke. Ik doe mijn gebeden, bid voor mijn vader die steeds zwakker wordt en voor alle mensen die ik ken. Ik vraag opnieuw om dienstbaar te zijn aan het goddelijke principe en aan de Godin. Dan verlaat ik de kerk en vang de hachelijke tocht aan naar de dertiende kerk, die drie kwartier klimmen vanaf de twaalfde kerk ligt. Ik besluit om alleen naar boven te lopen en zet de pas erin. Ik vind het fijn om alleen te zijn, want ik merk dat de vertraging en de chaos van het groepsproces me soms irriteert. Ver boven mij zie ik de stipjes van de vrouwen die al vooruit zijn gegaan, maar dan besef ik opeens dat ze niet op de berg van de dertiende kerk zijn geklommen, maar op de rots ernaast. Zou er dan nog een kerk zijn? vraag ik me af. Uiteindelijk besluit ik ze te volgen. En inderdaad, na een lange klim omhoog, zie ik het zilveren dak van een veertiende kerk! Maar deze kerk is niet oud en uit de rotsen gehakt, maar van beton gebouwd en nog in aanbouw. Als Misgan boven komt legt hij het uit. De ark die ze op de rots van de 13e kerk gevonden hebben, hebben ze hierheen verplaatst, om er vervolgens een nieuwe kerk voor te bouwen. De ark wordt in de tussentijd bewaard in een klein kerkje, dat er eerder uitziet als een bouwkeet.
Als ik bij de ronde betonnen kerk aankom zie ik allerlei timmerlui bezig, die met hout uit Bahir Dar een poort aan het maken zijn. Een van de mannen houdt een balk vast, terwijl de ander zaagt. Ik zie het tafereel een tijdje aan, totdat de balk uit de handen van de man schiet en ik besluit een handje te helpen. Samen houden we de balk vast. Grappig, bedenk ik: ik help mee om de nieuwe kerk te bouwen. Dan herinner ik me dat ik vannacht naar buiten ben geweest om te plassen en onder de sterrenhemel mijn stenen hut zag staan. In gedachten zag ik de letters ‘NEW SCHOOL’ staan. Het voelt alsof met deze reis een nieuwe periode in mijn leven aanbreekt, die zich al op mijn pelgrimsreis door India aankondigde.
Binnen in de kerk in aanbouw zitten de vier vrouwen die vooruit waren gelopen in het heilige der heilige, een plek waar je gewoonlijk nooit mag komen. Maar de kerk is nog niet voltooid en de vrouwen doen een ritueel. Het is precies half één, de tijd van de zonsverduistering. Later vertelt één van de vrouwen dat ze een soort initiatie deden, waarbij ze de kerk inwijdden en de vrouwelijke bedding legden om later de ark in te ontvangen. ‘Het is net alsof we als vrouwen het mannelijke element ontvingen in onze schoot, een nieuwe mannelijke kracht.’
Ik ga zelf tegen de bouwkeet aan zitten waarin de ark wordt bewaard. Weer ervaar ik een sterke energie die via mijn rug mijn lichaam binnentreedt. Ik zie hoe mijn lichtlichaam wordt geactiveerd van zeven naar dertien chakra’s. Daarnaast krijg ik het beeld van twee naakte lichamen, een man en een vrouw die samen een yin yang teken maken. Beeld van vruchtbaarheid en diepe erotiek. Maar tegelijkertijd zie ik hoe boven ons bergplateau de regen en donderwolken zich opstapelen en snel dichterbij komen. We kunnen hier niet te lang blijven, willen we nog veilig terug komen. Misgan komt naar me toe en bevestigt mijn vermoeden. Het wordt tijd om te gaan. Maar de groep is moeilijk bijeen te brengen. De een is nog een ritueel aan het doen, een ander wil uitwisselen, een volgende wil elkaars handen vasthouden en een laatste is in geen velden of wegen meer te bekennen.
‘Over 5 minuten moeten we gaan,’ waarschuwt Misgan.
‘Maar ik heb mijn ritueel nog niet gedaan,’ zegt een van de vrouwen sip. ‘Ik ben duizenden kilometers hierheen gereisd om bij de dertiende kerk te zijn en ik wil mijn ritueel nog doen.’
Mijn geduld begint langzaam op te raken. ‘Oké nog vijf minuten,’ zeg ik, maar als de vrouw samen met drie anderen helemaal naar de andere kant van het plateau loopt is voor mij de grens bereikt. Ik loop erachteraan en probeer zo vriendelijk doch beslist mogelijk te zeggen dat de tijd voorbij is. Van binnen begint de ergernis zich op te stapelen. Ik begin het behoorlijk zat te worden dat Misgan en ik de enigen lijken te zijn die de verantwoordelijkheid voor de aardse realiteit in de gaten houdt, terwijl de anderen in hogere dimensies verkeren en zich nergens druk over lijken te maken.
‘Alles komt goed,’ zegt een van de vrouwen, ‘dat voel ik. Loop jij nou maar gewoon door, Ton.’
Dat maakt me nog bozer. De maat is vol. Genoeg met deze spirituele hoogvliegerij. We moeten terug. Als een hond loop ik achter de kudde aan om ze voort te jagen.
’We moeten wel genieten, hè?’ zegt een van de vrouwen terwijl we de berg afdalen. Ik loop knarsetandend verder. De vrouw die maar nauwelijks haar ritueel af heeft kunnen maken is door de plotselinge haast behoorlijk overstuur. Halverwege de berg zakt ze ineen en het huilen staat haar nader dan het lachen. Ik blijf enige tijd met haar achter terwijl de rest doorloopt naar het huis van de ezeldrijver. Vreemd genoeg zie ik dat de wolken boven het plateau zijn opgelost. Was die haast nou eigenlijk wel nodig, vraag ik me af? Of was het gewoon mijn angst die me parten speelde? Of de stress en de verantwoordelijkheid voor de groep? Ik weet het niet, maar als ik aankom bij het huis van de koning van de vallei, de oude ezeldrijver, valt er een last van me af. Iedereen zit binnen in het donkere huis en we krijgen koffie, injera met shiro, de Ethiopische pannenkoek met bruine saus, en zelfgebrouwen bier. Ik drink anderhalf glas en mijn stemming wordt beduidend beter. Het lijkt alsof een deel van de verantwoordelijkheid wordt overgenomen door de oude en wijze ezeldrijver, die de bergen op zijn duimpje kent. Ik ontspan me.
Als we anderhalf uur later weer boven komen op ons bergplateau worden we al trommelend ontvangen door de achterblijvers. ‘We hebben twee uur keihard gewerkt om de regenwolken tegen te houden,’ vertelt een van de trommelaars. Ik ben met stomheid geslagen. Het lijkt erop dat we steeds beter worden in het beheersen van de weer-elementen en ik denk aan de woorden van de vrouw die me verzekerde: ‘het komt allemaal goed.’ Misschien had ik me minder zorgen hoeven maken en meer mogen vertrouwen…
Zodra we in ons restaurant zitten breekt alsnog de hemel open en plenst het water naar beneden. Gelukkig, alles is goed gegaan. Maar wat we nu precies gedaan hebben is me nog een raadsel. Ik ben moe en ga vroeg naar bed, terwijl sommigen nog in een cirkel willen napraten. ‘Ga je gang’, zeg ik enigszins defensief, ‘maar ik ga naar bed.’ Ik merk dat ik tijd alleen nodig heb en even niet meer goed met het proces van de groep overweg kan.
Als ik later probeer te doorvoelen wat me nu zo dwarszit, merk ik dat ik me als man niet gerespecteerd voel. Al dat vrouwelijke van helen en rituelen, van voelen en praten, van afstemmen en overleggen, begint me enigszins de keel uit te hangen. Ik wil daadkracht, grenzen, duidelijkheid en gewone aardse dingen. Voor mij is de balans zoek.
Als we de volgende dag weer terug zijn in hotel Jeruzalem in Lalibela, na een dag afdaling vanaf het bergplateau, vertelt een van de vrouwen over het ritueel wat ze in de veertiende kerk deden.
‘Ik had het gevoel dat we het mannelijke mochten helen. De veertiende kerk deed me denken aan het verhaal van Osiris, die in veertien stukken wordt gehakt en over de Nijl wordt verspreid door zijn slechte broer Seth. De Godin Isis verzamelt alle delen van Osiris weer om hem heel te maken, maar ze kan zijn fallus niet vinden, het veertiende deel. Dat is waar volgens mij ons ritueel over ging, om het mannelijke opnieuw te eren en te helen.’
Haar woorden raken me. Ik denk aan mijn eigen zoektocht naar mannelijkheid, het mannenwerk dat ik al jaren doe, aan het gemis aan daadkracht en mannelijkheid van mijn vader en aan mijn irritatie van de vorige dag. Tegelijkertijd ben ik me zo bewust van de schade en chaos die mannen aanrichten in de wereld, juist omdat ze niet in contact staan met hun fallische kracht en hun hart. Het lijkt de tijd te zijn die twee weer te verbinden. De vrouw en de vrouwelijke energie lijken nodig voor de heling hiervan. Bij iedereen vallen die avond verschillende puzzelstukjes en wordt het helderder waar ons werk boven op de berg over gaat: het in balans brengen van het mannelijke en het vrouwelijke, zoveel is duidelijk.
De vrouwen in onze groep voelen een sterke verbinding met de traditie van Sheba en met de inwijdingsschool die hier in vroeger tijden is geweest. Hier werden vrouwen opgeleid om uitgehuwelijkt te worden aan koningen en farao’s, zodat ze met hun vrouwelijke kennis en wijsheid de mannen konden inwijden in hun ware koningsschap. In de verbinding tussen man en vrouw ligt de sleutel voor spiritueel leiderschap verborgen. Het gaat om de polariteit en de dans tussen de tegendelen en het gebruik en de verbinding tussen beide energieën.
Een dag later is het alweer tijd om afscheid te nemen. Sommige mensen blijven nog enkele dagen in Lalibela, anderen vliegen naar huis. Misgan neemt afscheid van zijn nieuwe geliefde en ik vertrek met vijf anderen in een jeep om nog een week door Ethiopië te trekken. We willen de energie van de berg verbinden met het water van de Nijl.
Alex, een Ethiopische chauffeur van 25 jaar oud, haalt ons op met zijn gloednieuwe jeep. Als iedereen ons heeft uitgezwaaid en we het stadje en de magische berg achterlaten, kijk ik nog lang door het achterraam van de jeep, terwijl ik de muziek van de musical Aida op heb staan. Hoe verder weg we gaan, hoe grootser het panorama: het lijkt erop dat de berg met de piek van de dertiende kerk slechts het middelpunt is, de altaarsteen van een veel groter complex. Een enorme aarde-tempel die zich kilometers ver in de rondte uitstrekt en zich tot ver boven Lalibela op de berg energetisch naar de hemel opricht.
deel 6
Onze weg slingert door het prachtige en bergachtige landschap van Ethiopië. Uren zitten we in de hobbelende jeep, totdat we bij een asfaltweg aankomen. Van daaruit gaat de weg sneller en lijkt de cultuur iets moderner te zijn. Hoewel, dat is een relatief begrip hier. Ik ben nog steeds verbaasd hoe mensen hier leven als in bijbelse tijden. Een hutje, een ezel of koe, een vuurtje om op te koken, een mat om op te slapen, een stok om mee te lopen en een deken om warm in te blijven. Afval zie je hier niet, want alles wordt hergebruikt. Afrika is nog steeds straatarm, terwijl er hier onvoorstelbare schatten in de bodem zitten. Maar die worden er dan ook uitgehaald door westerse, Chinese of Amerikaanse bedrijven. Het verschil tussen arm en rijk is schrijnend, maar toch begin ik me steeds meer af te vragen wie nu eigenlijk arm is: wij of zij?
Als we bij het Tanameer aankomen, een groot meer van waaruit de blauwe Nijl zijn tocht door het noorden van Afrika begint, ontmoeten we een ander groepje die door Ethiopië reist: Judith Moore en twee vrouwen, die vanuit de noordelijke stad Axum naar het zuiden zijn gereisd. Onze reizen gaan in tegengestelde richting. Zij reizen later door naar Lalibela waar ze Misgan zullen ontmoeten. Wij reizen door naar het noorden om de koningsstad Gondar en de Simien mountains te bezoeken. Tijdens onze ontmoeting wisselen we informatie uit over het werk dat we gedaan hebben en doen we een waterritueel bij het meer, onder een reus van een boom. Het waterritueel bestaat eruit dat we water van allerlei rivieren en bronnen bij elkaar brengen en in het Tanameer gieten: water uit Orval, uit Avalon, uit de Ganges, uit Jeruzalem en uit Lalibela. Ik heb de afgelopen nacht echter heel slecht geslapen, was vanochtend chagrijnig wakker geworden en mijn allergie voor groepsrituelen voel ik nog op de achtergrond. Wanneer een vrouw uit de andere groep tegen me zegt dat ik op haar troon zit, als ik even rustig aan de kant op een trapje ga zitten, stijgt direct mijn irritatie. Ik vraag haar of ze me even alleen wil laten, maar ze blijft pertinent naast me zitten om ‘haar troon’ in te nemen. Dan heb ik het helemaal gehad. Ik grijp mijn flesje met Ganges-water van het altaar bij de boom, klim langs de rotsen naar beneden naar de oever van het meer en ga met mijn blote voeten in het water zitten. Ze bekijken het maar. Ik doe mijn eigen ritueel wel. Naast me zitten enkele Ethiopische mannen hun kleren te wassen. Gewoon aards. Dan besef ik dat het veel fijner is om onder de mensen te zijn dan boven op een troon te zitten. Ik ben de vrouw uiteindelijk dankbaar dat ze me van de ‘troon’ heeft gestoten. Ik trek mijn shirt uit en ga mezelf ook wassen, net als de mannen hier.
Uiteindelijk giet ik het water van de Ganges in het Tanameer en verbindt zo twee grote heilige rivieren: de rivier van de Himalaya met de rivier van Afrika. Tegelijkertijd ervaar ik hoe de energie van beide werelddelen zich verbinden en ik moet terugdenken aan mijn avontuur bij Nanda Devi, de berg van the bliss giving Goddess. Water is het vrouwelijke element en verbindt alle werelddelen met elkaar. Het draagt energetische informatie in zich, zoals de Japanner Emoto aantoonde, en je kunt er tevens informatie in opslaan. Ik geef alle spirituele kennis en liefde die ik in India opdeed mee aan het water in het Tanameer en hoop dat mijn chagrijn van die ochtend niet mee in het water terecht komt. Je weet maar nooit… Boven het meer zie ik het beeld van een enorme grote kroon, symbool van spiritueel leiderschap en verbinding tussen hemel en aarde.
Uiteindelijk scheiden de twee groepen weer en wij vertrekken naar de koningsstad Gondar. Ik ben echter de rest van de dag onrustig en uit mijn centrum. Dan krijg ik een berichtje van mijn broer binnen: mijn vader ligt op sterven. Ik vertel het aan de groep en probeer te doorvoelen of ik nu direct terug naar huis moet gaan. Ik heb bij mijn laatste bezoek aan mijn vader afscheid genomen, omdat ik dit voorvoelde, maar nu het zover is weet ik niet wat te doen: terug naar huis of hier ons werk afmaken. Als ik mijn moeder bel klinkt ze rustig en gelaten. ‘Doe wat je moet doen,’ zegt ze. Mijn twee broers zijn bij mijn vader en vanaf dat moment stem ik samen met onze groep continu op hem af. Ton van der Kroon, hij heeft dezelfde naam als ik en in deze laatste uren en dagen krijg ik een diep contact met hem. Ik voel hoe zijn ziel zich klaarmaakt om naar de volgende fase te gaan en krijg nog waardevolle informatie van hem. Door hem ben ik het mannenwerk gaan doen, omdat hij verre van een perfecte vader was. Hij was vaak fysiek en emotioneel afwezig, maar toch begon ik in de loop van mijn leven steeds meer van hem te houden. Hij was geen held, maar een zachtmoedige man. Van hem leerde ik het principe ‘winnen door te verliezen’. Hij leefde het voor, bewust of onbewust en soms tot ergernis van mijn moeder en zijn zoons. Dan hoor ik de stem van zijn ziel tot me spreken: ‘Ik ben niet alleen je biologische vader, maar ook je spirituele vader. Ik moest je echter helemaal je eigen weg laten vinden.’ Ik sta versteld en ben diep ontroerd. Over de hele wereld zocht ik naar spirituele meesters, maar de ware is mijn eigen vader…
In Gondar gaan we naar de kerk van koning Fasiladas, waar ik een gebed voor mijn vader doe, hem alles vergeef, hem vrijpleit van zijn lasten en schulden in dit en vorige levens en hem een stukje meeneem naar het licht. Op de een of andere manier weet mijn ziel hoe het is om iemand mee naar het licht te nemen, zoals ik ooit ook deed bij mijn oudste broer die aan aids overleed, zestien jaar geleden. Allerlei puzzelstukjes komen bij elkaar: onze familienaam Van der Kroon, de koningsstad Gondar, het Camelot van Ethiopië, de priesterkoning Fasiladas, de ring van Salomo, de joodse koning, spiritueel leiderschap…
Ik besluit mijn terugreis te vervroegen en de reisverzekering regelt een vlucht via Kenia terug naar Amsterdam. De laatste dag maken we een tocht naar de Simien bergen, een nationaal natuurpark waar enkele zeldzame dieren leven. Alex brengt ons er met de jeep naartoe. Onze ware reden is om een klooster te bezoeken dat ver in de bergen ligt en dat volgens Judith Moore een belangrijke spirituele plaats is. Na uren rijden door de meest onherbergzame bergen met ongelooflijke vergezichten, panorama’s die je voorstellingsvermogen tarten en natuurschoon dat doet denken aan de tijd van de dinosauriërs of aan exotische planeten, bereiken we de plek van bestemming. Tijdens de hele rit voel ik de aanwezigheid van mijn vader. De gids vertelt dat het klooster toegang geeft tot een tunnel die naar een groot ondergronds meer leidt.
Judith vertelde al dat we als westerlingen het klooster, dat in een grot in de bergen ligt, niet in mogen. We mogen wel bij de grot een meditatie doen, en ik krijg de volgende informatie door:
In de berg bevindt zich een meer, dat zeer oude codes van het DNA van de mensheid herbergt. Deze werden ingeprent toen de mensheid voor het eerst de planeet Aarde bezocht. Als je je afstemt op de berg voel je deze informatie. We noemen het ook wel het zwarte goud, omdat het de energie van goud is die leidt naar de verlichting van de mensheid. Het kondigt de volgende fase van ontwikkeling aan, waarin al het DNA van mensen opgetild zal worden tot het volgende niveau. Deze energie is niet alleen opgeslagen in de berg, maar ook in de planten, de dieren, de vogels en het water. Ze dragen allemaal deze informatie van vroegere tijden, toen mensen naar de aarde kwamen, voet zetten op de grond en deze genetische codes van vooruitgang en transformatie met zich meebrachten. Het had dit lange proces van evolutie nodig om tot deze volgende fase te komen. Niets kan snel worden gedaan. Het heeft allemaal zijn eigen tijd nodig, zoals een baby uit de baarmoeder komt op zijn eigen tijd.
De blauwdruk van het paradijs is opgeborgen in het meer en in de berg. De Vrouwen van Eritrea, de vrouwelijke mysterie-school, stonden in contact met deze hogere ontwikkeling en dat is wat ze aan de leiders van hun tijd gaven. Zij hadden deze informatie nodig, deze visie over de toekomst, om hun mensen naar een nieuwe stap te leiden. Dit is weer nodig in deze tijd: dat de wijze vrouwen, de Vrouwen van Eritrea, de visionairs, degenen die het voelen in hun lichaam en in hun ziel, deze boodschap verspreiden over de wereld en het kenbaar maken aan wereldleiders, zodat deze weten wat ze te doen hebben. Zij hebben deze spirituele feedback en deze visie op de toekomst nodig. Dit is ook een visie op het verleden, waar we vandaan komen.
Gezegend is jullie werk, dat nog niet klaar is en de komende maanden door zal gaan. Groeten van de galactische federatie die jullie proces begeleidt…
EINDE