KIEZEN WE VOOR OORLOG?

Over mannen, wapens en oorlog

Jan Roelofs en Ton van der Kroon geven zo’n dertig jaar mannenworkshops in oa. Nederland, België, Rusland, Israël en Gaza. Vanuit hun achtergrond geven zij een andere visie op oorlog. 

‘Er moet veel meer Europees geld gaan naar defensie.’ Secretaris-generaal Stoltenberg stelt een Navo-wapenfonds van 100 miljard euro voor op de bijeenkomst van alle Navo landen deze week. Nu we worden geconfronteerd met de onomwonden agressie van Rusland en de steun van onze Amerikaanse bondgenoot twijfelachtig is geworden, lijkt het onvermijdelijk om onszelf beter te bewapenen. We zijn in de ban van de oorlogsdreiging, en er lijkt maar één mogelijk antwoord: we moeten ons voorbereiden op de strijd. Dat klinkt volslagen logisch, maar toch willen we daar een aantal vraagtekens bij zetten. 

We hebben het meestal over het geopolitieke aspect van oorlog, of het historische of het economische aspect, maar we spreken bijna nooit over het feit dat oorlog voornamelijk een mannenzaak is. Oorlog wordt bedacht door mannen, uitgevoerd door mannen, bedrijven met mannen leveren de wapens, ( en verdienen daar goud geld aan) en in een oorlog zijn mannen hoofdzakelijk de slachtoffers. En toch wordt dit aspect bijna nooit genoemd in de media of de politiek. Het is een van de grote blinde vlekken van onze samenleving. En als we dat aspect niet helder krijgen, handelen we precies zoals we al millennia handelen: we kiezen bewust – of onbewust – voor oorlog. Oog om oog, tand om tand.

Wat duidelijk is dat mannen in geval van dreiging of aanval vanuit hun conditionering vrijwel automatisch reageren met de tegenaanval. Er lijken geen andere alternatieven van reageren te zijn. Mannen hebben een vrij simpele psychologie, die zich misschien het beste toont op het voetbalveld: er zijn twee ploegen en we zijn winnaar óf verliezer. Meer smaken zijn er niet. Datzelfde patroon toont zich in het voeren van oorlog. Als we kijken naar de oorlog tussen Israël en Palestina, of tussen Rusland en Oekraine gebruiken we dezelfde denkwijze: we zijn winnaar of verliezer. Bij mannen als Trump, Poetin of Netanyahu zien we dat het sterkst uitgebeeld: alledrie overschreeuwen zichzelf om te bewijzen dat ze een ‘winner’ zijn, en zeker geen loser. Ze laten geen kans onbenut om hun vijand zwart te maken, de grond in te trappen, of simpelweg af te maken. In Oekraine en Gaza zien we waar dat toe leidt: tot de totale vernietiging, destructie en duizenden doden. 

Wij staan er als het ‘beschaafde’ westen met ongeloof naar te kijken. We zijn als het ware gefeminiseerd, hebben ons afgekeerd van grof mannelijk geweld, en voelen ons moreel verheven boven landen als Rusland of terroristen als Hamas. Wij zijn de helden, zij zijn de schurken. We zitten gevangen in de simplistische tweedeling van de goeien en de slechten. 

In het mannenwerk komen we erachter dat de twee de kanten ook in onszelf zitten. Dat het belangrijk is om onze schaduwkant onder ogen te zien en te begrijpen dat we zowel held als schurk zijn. Zo lang we blijven kijken naar de ander als bron van alle kwaad, komen we niet uit de doodlopende straat van geweld waarin we onszelf hebben gemanoeuvreerd.

Zodra we de stap van zelfreflectie en bewustwording genomen hebben verandert het hele strijdtoneel. Opeens wordt onze ‘vijand’ niet alleen een tegenspeler, maar ook een spiegel van onszelf. Wat vertegenwoordigt de ander dat we niet willen zien van onszelf? Kan het zijn dat Hamas de schaduw is van Israël, en de pijn en agressie vertegenwoordigt die het zelf al jaren onderdrukt? Zou het kunnen dat Poetin de rol van schurk uitspeelt die we niet kunnen zien van onszelf?

Er wordt gezegd: ‘Als je met een vinger naar de ander wijst, wijzen er drie vingers terug.’ Pas door naar deze drie vingers te kijken ontstaat er de nodige bewustwording, waardoor we in staat zijn om anders te reageren, dan simpelweg in de tegenaanval te gaan. We hebben de blik eerst naar binnen te richten. Dat wil overigens niet zeggen dat we niet moeten handelen of over ons heen moeten laten lopen, maar voordat we dat doen is het belangrijk dat we ons eigen motief onder ogen zien.

Bij Israel is dat eigen motief wellicht het meest duidelijk. Vanuit de pijn van eeuwenlange miskenning, verdrukking en uiteindelijk bijna de volledige uitroeing tijdens de Holocaust draagt het Joodse volk een diepe wond met zich mee. Een existentiële angst, die met de aanval van Hamas op 7 oktober volledig werd geactiveerd. De angst voor uitroeing door de Palestijnse vijand deed Israël reageren met een allesvernietigende reactie. Niets of niemand werd gespaard in hun wraak: onschuldige burgers, vrouwen, kinderen, journalisten, doktors, ambulancepersoneel, hulpverleners, iedereen moest het ontgelden. Al meer dan 70 jaar krijgen de Palestijnen de Zwarte Piet toegespeeld, die de Israëliërs uit Nazi Duitsland hadden meegekregen. Slachtoffers werden ongemerkt daders, en zijn zich daar niet van bewust, op een enkeling na. 

Iets dergelijks speelt zich af in Rusland, dat na de ineenstorting van de Communistische Soviet Unie in de jaren negentig, zich danig aangetast voelde in zijn eer en trots. Poetin wil dat herstellen door Rusland weer op de kaart te zetten, als het niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks. Als oud KGB agent schrikt hij nergens voor terug: de aanval op het Tsjetsjeense volk in 1999, de hulp aan Assad bij de moord op zijn eigen Syrische volk, de verovering van de Krim, en de toe-eigening van Oekraine. Politieke tegenstanders, zoals Navalny, worden vergiftigd, uit een raam gegooid, of anderszins omgelegd. Het mannelijke gekrenkte ego wil eerherstel. Het handelt vanuit onbewuste pijn, gekwetstheid, onveiligheid en angst. Wat we eigenlijk zien zijn kleine jongens die zich niet gezien of gehoord voelen. 

In de Verenigde Staten zien we een samenleving die vanuit hun wereldhegemonie haar oorlogen het liefst buitenshuis uitvoert. De VS hebben zo’n 800 militaire basissen in meer dan 170 landen. Zij geeft meer uit aan wapens dan de tien volgende machtige landen bij elkaar. Politieke tegenstanders als Julian Assange worden levenslang vervolgt. Na de Hamasaanval van 7 oktober hebben de VS meer dan 100 wapenleveranties gedaan aan Israël, waaronder duizenden bommen om Gaza plat te gooien. Is het vreemd dat andere culturen, zoals Rusland, Afghanistan of het Midden Oosten, de VS als pure agressor zien? 

De Amerikaanse man ziet zichzelf echter als held, beschouwd zijn cultuur als de beste, en heeft een gigantische blinde vlek – en angst – voor andere culturen. In films en Netflix series wordt deze superioriteitswaan continu bevestigd. ‘Wij zijn de goeien, de anderen de slechteriken.’ Zelfs een film als Oppenheimer, dat gaat over de ontwikkeling van de atoombom, lijkt toch vooral een zelfverheerlijking van de Amerikaanse mannencultuur te zijn. De honderdduizenden doden in Hiroshima en Nagasaki die het gevolg waren, lijken niet meer dan een voetnoot in het drie uur durende epos van Christopher – Batman – Nolan.

Het wordt moeilijker als we – als Europese mannen – naar onszelf kijken. Wat zijn onze – onbewuste – drijfveren? Wat zien we als westerse mannen over het hoofd? Wat zijn onze ‘drie vingers’?

De laatste decennia heeft Europa – en daarmee de NAVO – zich stapsgewijs uitgebreid naar het oosten, tot aan de grens met Rusland. Rusland voelde zich door onze territoriumdrang bedreigt. Het past in het beeld van de westerse, Europese man: we hebben bijna de hele wereld veroverd, geografisch door verovering en kolonisering, religieus door het Christendom te vuur en te zwaard te verspreiden, economisch door ons kapitalistische geldmodel over de wereld uit te rollen en politiek door ons model van democratie en bestuur als enige waarde te zien. Is het gek dat anderen – Russen, moslims, inheemse culturen –  ons als bedreiging zien?

Een tweede vinger is het dubieuze commerciele belang van oorlog dat meespeelt, maar bijna nooit genoemd wordt. Zoals tijdens de corona epidemie de farmaceutische industrie gigantische winsten maakte – Pfizer, Moderna en BioNtech maakten meer dan 80 miljard euro winst, grotendeels te danken aan subsidies van de overheid – zo zal de wapenindustrie een veelvoud daarvan aan winst opstrijken. De roep om oorlog betekent gouden tijden voor beleggers, banken, lobbyisten en iedereen die geïnvesteerd heeft in de oorlogsindustrie. De vraag is hoe ethisch, en zuiver daarmee onze roep om oorlog is. 

Een derde vinger – en wellicht de meest cruciale – die naar onszelf wijst is de angst voor een meer vrouwelijke benadering van crisis: overgave, het niet- weten, het vertrouwen dat er een andere weg is dan strijd of oorlog. Terwijl mannen vaak kiezen voor directe reactie – terugslaan – is een meer ‘vrouwelijke’ manier van reageren op crisis: doorvoelen, binnen laten komen, en onderzoeken wat de diepere oorzaak van de crisis is. Als mannen zijn we sterker in handelen dan in voelen. Is er een probleem? Hup, we hebben een oplossing. 

In de drie grote westerse religies – Jodendom, Christendom en Islam – is het vrouwelijke echter eeuwenlang naar de zijlijn geduwd, om niet te zeggen ontkend, veracht, verdonkeremaand. Het allesomvattende gebrek aan evenwicht dat daar het gevolg van is dreigt ons als mannelijke, patriarchale cultuur nu de das om te doen. Opnieuw kiezen we voor de enige manier die we als mannen kennen om een conflict op te lossen: strijd, bewapening en oorlog. 

In het licht van bovenstaande kunnen we ons afvragen: is oorlog de enige optie of uitweg uit de malaise? Slaan we – net als Hamas, Israël of Rusland – de vijand genadeloos in de pan? Moeten we niet eerder gaan onderhandelen in plaats van ons te bewapenen? Blijven we denken in ‘wij tegen zij’? Of zijn we in staat om onze schaduw onder ogen te zien en een andere richting te kiezen? Kunnen we onze eigen pijn of angst onder ogen zien zodat we haar niet meer hoeven afreageren op anderen? Kunnen we voor vrede en verbinding kiezen, ook al weten we nog niet hoe?

In het oosterse epos de Mahabarata zegt Arjuna tegen Khrishna: ‘You say that war is inevitable yet you do everything to prevent war’. De vraag die we onszelf, onze leiders en politici en de samenleving willen stellen is: doen we genoeg om oorlog te vermijden, of worden we onbewust meegesleurd in de allesverwoestende draaikolk van een derde wereld oorlog?