Kritiek en zelfkritiek
De grootste belemmering die je hebt is zelfkritiek. Door jezelf voortdurend naar beneden te halen en kritiek te hebben op jezelf maak je jezelf kleiner dan je bent. Je kijkt nog steeds door de ogen van een straffende god naar jezelf. Je hebt de neiging jezelf te veroordelen en daarmee de grootsheid van wie je bent te ontkennen. Je ziet jezelf door de ogen van je kleinheid; ik zie je door de ogen van je grootsheid. Je kunt een kind straffen om wat het nog niet kan, maar je kan het ook waarderen om wie het is. Je mag jezelf ongelimiteerd liefhebben, ondanks de zogenaamde fouten of tekortkomingen die je jezelf aanmeet. We willen niet zeggen dat alles wat je doet goed is, maar het valt in het niet als je de waarheid van je zelf zou kunnen zien. Nu breek je dat beeld continu af en omdat je tekortschiet in je eigen ogen, ga je jezelf straffen. Er zijn verschillende manieren waarop je jezelf straft. De meest ondoorzichtige manier is kritiek te hebben op anderen. Er zijn hele systemen, en dan denken we aan religieuze en politieke systemen, die een complete godsdienst hebben gemaakt van veroordelingen en straffen, om het eigen tekort te verbloemen.
De pijn en zelfveroordeling wordt omgezet in straf en oordelen naar een ander, of naar een hele groep. Hoe meer iemand zich vastbijt in oordelen, hoe moeilijker het wordt voor hemzelf om zichzelf lief te hebben. Het oordeel over de ander is een vermomde vorm van het oordeel over zichzelf.
Een andere vorm van straffen is zelfsabotage. Door jezelf slachtoffer te maken kom je in evenwicht met de bestraffer in jezelf. Mensen die erg aan slachtofferschap vasthouden zijn eigenlijk grote zelfbestraffers. Ze zijn erg streng voor zichzelf en kunnen niet met zachtheid naar zichzelf kijken. Het hele systeem van veroordeling en zelfveroordeling wordt daardoor in stand gehouden; de een veroordeelt de ander, de ander veroordeelt zichzelf en wordt daarmee slachtoffer.