‘NORMAL IS OVER’

We popelen dat we weer naar buiten mogen. Dat de cafe’s en restaurants weer open kunnen, dat we weer naar school en werk mogen, dat we weer gewoon mogen winkelen. Dat we elkaar weer mogen aanraken en omhelzen. We verlangen naar alles dat zo normaal was. We trachtten ons voor te bereiden op een nieuw normaal, de anderhalve meter samenleving, in de hoop dat dat ons redt.

Maar ik vrees dat er geen weg terug is. ‘Normal is over.’ Jaren lang leek alles normaal, maar dat was het eigenlijk niet. We zaten in een rat-race waar maar geen einde aan leek te komen. We putten de reservebronnen van de aarde uit dat het een lieve lust was: we consumeerden drie aardes bij elkaar; we schoven de rekening door naar de toekomst; we leefden luxer en luxer; diersoorten verdwenen in raptempo, en hoewel we ons zorgen maakten, deden we niets. Niet echt. We gingen door met het knutselen van virussen; het rommelen met genetische codes; het ontginnen van oerwouden voor eigen gewin; het aankopen van een nieuwe auto; het erdoorheen jagen van olie en gasvoorraden; alsmaar meer, beter, groter….

Een ziekte geeft een disbalans aan in een lichaam. Zo ook deze pandemie. De crisis heeft een boodschap te vertellen. Já, een crisis is een kans, maar alléén als je de dieperliggende les wilt aanvaarden. Anders wordt de crisis alleen maar dieper en de ziekte erger. Maar de vraag is: willen we luisteren? Willen we stil worden, de tijd nemen en luisteren naar de boodschap die de natuur ons geeft?

20 jaar geleden kwam de film ‘Titanic’ uit, over het zinken van het grootste en snelste schip in die tijd. Ik zag de film vooral als een metafoor voor onze westerse samenleving: groter, sneller, luxer. Maar ik besefte ook al gauw dat de boot onder water al open lag. Dat de onderste dekken reeds onder water liepen en de tweede en derde klas passagiers naar het bovenste dek vluchtten, waar wij ons bevonden. En wat deden wij: we sloten de hekken. ‘Sorry: het is hier vol.’

In de film is een stil moment, vlak voor het einde, waarop de Titanic als een dobber rechtop in zee hangt. Hij drijft op de lucht die zich in het schip bevindt, voordat hij met donderend geraas de diepte in verdwijnt. Zoiets ervoer ik gisteren toen ik op een zaterdagavond door een doodstil Amsterdam liep. De stilte voor de klap. ‘Normal is over.’
Het is net zo’n moment als vlak voor een tsunami: het water van de zee trekt zich terug en het wordt akelig stil. Iedereen houdt zijn adem in. Maar onder de oppervlakte van de oceaan komt een huizenhoge golf die alles en iedereen in zijn vaart meesleurt.

Ik wil niet graag een doemprofeet zijn, maar ik heb wel geleerd dat je beter de werkelijkheid onder ogen kunt zien, dan geloven in een illusie of je blind staren of mooie dromen. De kunst is ook om niet kopje onder te gaan in emoties van angst en woede. Gemekker of geklaag tellen niet. Met de vinger wijzen ook niet. We hebben ons te verhouden tot een zeer strenge leermeester: de dood. De dood is onbevooroordeeld. Hij geeft de waarde van het leven aan. Hij is de maatstaf bij wiens gratie we leven.

De dood vraagt om stilte en respect. Nederigheid en dankbaarheid. Het zijn deze eigenschappen die ons helpen dichter bij de ziel te komen. Achter de dood ligt de liefde. Een oceaan van liefde en mededogen die ons in alles wie we zijn omarmt en vergeeft. Voor onze dwaze hoogmoed, ons puberale winstbejag, onze arrogante gedachte dat we God en de natuur konden vervangen. De toren van Babel stort in en niemand verstaat elkaar meer. Allemaal roepen we maar wat: op Facebook, op Twitter… Maar het is zo moeilijk om te luisteren. Om te leven met de dood.

Onze maatschappij is stervende. We hebben het einde van een cultuur bereikt. Een nieuwe cyclus gaat in. ‘This is the dawning of Aquarius.’ Het vissentijdperk gaat naar de haaien, diep in de oceaan. Daar valt niets meer aan te helpen.
Maar wat wel helpt is verdriet. Treuren. Loslaten. In liefde achterom kijken. Eren en waarderen voor wat er was. Voor de grote schoonheid en grandioze wereld die we gebouwd hadden, ondanks alles. ‘The Heart will go on.’

Gisterenavond stond er op mijn theezakje: “live light, travel light, spread the light, be the light.” Dat is wellicht een van de dingen die we momenteel kunnen doen: ruim alles op, doe spullen weg, zeg abonnementen op, maak jezelf lichter. Als je bij de poortwachter van de dood komt mag je hart niet zwaarder wegen dan een veertje.
Los oude schulden in; kijk naar emoties die er niet meer toe doen. En bid: vraag om hulp. Vraag om inzicht en begeleiding.

Straks is het 4 mei: Dodenherdenking. Een bloemenkrans op een lege Dam. Op de Waalsdorpervlakte zal de grote klok klinken in een onheilspellende stilte. Wellicht wordt het tijd om de doden van de Tweede Wereldoorlog rust te geven en los te laten. Hun tijd is geweest. Misschien moeten we de klok luiden voor onze eigen dood. ‘Sterf voordat je sterft,’ zeggen de soefi’s. Met andere woorden: bereid je voor op de dood, en omarm het leven in al zijn eenvoud en schoonheid. Laat je ego los. Hang je persoonlijkheid aan de wilgen. Niets doet ertoe. Ook wij niet. Alleen de liefde telt.