OORLOG DER KINDEREN

Iedere ochtend word ik met een beklemd gevoel in mijn buik wakker. Zodra ik mijn ogen open doe en de laatste droombeelden vervagen, word ik wakker in een realiteit die ik nog nooit voor mogelijk heb gehouden. Ik denk aan de vele vrienden en families die ik in Gaza ken, en vraag me af hoe het ze vergaat. Of ze nog leven. Of ze nog eten of water hebben. Of ze het licht nog kunnen zien in de eindeloze duisternis die momenteel plaatsvind. Ik denk aan onze Palestijnse vriendin die in Portugal woont, maar van wie de rest van de familie in Gaza woont. ‘Ik kan niets meer voelen; geen verdriet, geen woede, geen vreugde,’ zegt ze. Een andere vriendin vertelde me: ‘Ik heb geen woorden, noch emoties meer die dit kunnen bevatten of weergeven.’

Vannacht lag ik wakker en het voelde alsof ik geen adem meer kreeg. Anne werd wakker en vroeg of het wel ging. Zodra ze een hand op mijn borst legde begon ik te proesten, te kuchen en te huilen, alsof er dikke lagen beton en stof bovenop me lagen. Ik worstelde me vanuit de donkere krochten omhoog naar meer licht en lucht. Ik kon me voorstellen – heel fysiek – hoe het is als mensen onder het beton begraven liggen. Ik liet de pijn toe, dit keer zonder weerstand of veroordeling. Ze was wat ze was. Ik kon er naar kijken zonder er nog mee in strijd te gaan.

Ik dacht terug aan de wake die ik gisteren deed voor een vriend die euthanasie pleegde omdat hij geveld was door beenmergkanker. Wat me vooral opviel was de grote acceptatie, berusting en moed waarmee hij zijn einde tegemoet trad. De dood onder ogen zien, haar accepteren, niet wegkijken van de pijn, maar ook niet veroordelen. In de nacht kan ik soms beter voelen wat er onder de oppervlakte plaatsvindt en wat mijn gedachten zijn. En ik zie datgene wat ik bijna niet kan – of durf – te verwoorden.

Vanaf het begin van de grondoorlog in Gaza was het me duidelijk: dit is geen oorlog om alleen Hamas ten val te brengen, dit is een oorlog om de hele Gazastrook van de kaart te vegen, inclusief bevolking. Een massaslachting die zijn weerga niet kent, dag voor dag, week voor week. De afschuwelijke slachtpartij van Hamas op 7 oktober, inclusief verkrachtingen van jonge vrouwen, het doden van babies, het verbranden of mutileren van lijken, moest gewroken worden. De wraak zou wreed, bloedig en compleet zijn. Oog om oog, tand om tand. Voor ieder Israelisch kind, 100 Palestijnse kinderen. Het lijkt of niet alleen de Israelische woede over 7 oktober naar buiten komt, maar de joodse woede van 2000 jaar vervolging, afwijzing en volkerenmoord.

Wat 9/11 was voor Amerika en 7 oktober voor Israël, zo is Gaza het dieptepunt en keerpunt voor de wereld. We staan erbij en kijken ernaar. Nog nooit hebben we gezien hoe een bevolking, die meer dan 20 jaar zit opgesloten in een grote openluchtgevangenis van 10 bij 40 kilometer, systematisch wordt gebombardeerd, beschoten en vernietigd wordt. Die Endlösung. Ziekenhuizen, moskeeën, scholen, ambulances, journalisten; niets of niemand wordt gespaard in de eindeloze wraaklust. Het is alsof Kali zelf op aarde is gekomen en in haar bloeddorst niet meer kan stoppen met moorden. De aantallen gaan per duizend omhoog.

Zoals de Israëliers vooral ten diepste getroffen waren door het doden en gijzelen van kinderen, zo worden nu duizenden kinderen en babies aan de andere kant van de muur in koele bloede afgeslacht. Westerse leiders stamelen iets over ‘recht op zelfverdediging’ (alsof dat altijd alleen voor Israeli’s geldt) of roepen nog aarzelend, ‘Pas wel op dat je geen burgerslachtoffers maakt’, maar de feiten op de grond maken duidelijk: het gáát juist om de burgerslachtoffers. Alle mooie praatjes, politieke commentaren en militaire theorieën zijn bedoeld als rechtvaardiging om zoveel mogelijk leed en pijn te veroorzaken. En dat doe je vooral door de volgende generatie – de kinderen – te doden. Zodat je voorkomt dat er nog meer kleine Hamas-jes opstaan. Het is pijnlijk maar waar: Israël is een monster geworden, precies hetzelfde monster als de Hamas waar ze tegen strijden. De een spiegelt de ander.

In de hele drama probeer ik mezelf staande te houden, en te voorkomen dat ik zelf meega in de haat, de verwarring, de pijn of depressie. Dat is een hele oefening op zichzelf, waar ik de ene dag beter in slaag dan de andere. Iedere uitwaartse beweging, van veroordeling, woede, discussie of gelijk willen hebben heeft geen enkele zin. Wegkijken of ontkennen ook niet, dus ik laat de pijn en de duisternis maar door me heen gaan. En ik bid. En dat helpt me nog het meeste. Daarnaast kom ik mijn eigen onverwerkte stukken tegen: schaamte, falen, schuld en ik vraag om vergeving. Waar heb ik zelf fouten gemaakt?

Een van die – voor mij moeilijk vergeeflijke fouten – betreft het feit dat ik afgelopen zomer een sterke aanwijzing kreeg om naar Israël te gaan. Er was een bijeenkomst van Women Wage Peace op 4 oktober. Mijn innerlijke gids maande me diverse keren aan: ‘Je wordt geroepen. Je aanwezigheid doet er toe.’ ‘Maar hoe dan?’ vroeg ik onwillig. ‘Wat kan ik nu als eenling betekenen? Bovendien reizen we al zo veel.’ Dus ik ging niet.

In de weken na 7 oktober ervaar ik een groot gevoel van falen, mislukking, schaamte. Ik heb niet geluisterd. Of ik iets van wezenlijk belang had kunnen betekenen weet ik niet en zal ik ook nooit weten. Wellicht is het niets anders dan spirituele hoogmoed maar het gevoel van schaamte gaat niet makkelijk weg.

Opeens zie ik het beeld van Jezus aan het kruis. Net als de vriend die euthanasie pleegde straalt hij een grote berusting uit. Geen gevecht, geen verwijt, geen ‘ja, maar …’ Ik kijk in zijn ogen, hoor zijn stem. ‘Laat je schaamte en falen los. Blijf er niet aan hangen. Het is juist je taak en je initiatie om dit te ondergaan. Te sterven om geboren te worden. Om het ego los te laten en je volledig aan mij over te geven. Door te mislukken win je.
Opnieuw zie ik de beelden in Gaza en opeens overvalt me een groot gevoel van compassie, voor zowel de slachtoffers als de daders. Voor de kinderen als de soldaten. Twee kanten van dezelfde medaille. Ik voel liefde, zonder weg te kijken, zonder te veroordelen. Ik voel het oneindige trauma dat gecreëerd wordt aan beide zijden, maar dat er eigenlijk al jaren was. Een onmogelijke situatie, een diepe pijn die niet geheeld werd, en die nu van het ene volk wordt doorgegeven aan het anderen. Degene die de Zwarte Piet krijgt heeft verloren. Dat is dit keer de bevolking van Gaza.

Als ik op het plein van Tomar – veilig in Portugal – zit te bellen, komt er een grote groep luidruchtige schoolkinderen aan. Hand in hand komen ze het plein op. De juffen proberen de kinderen nog een beetje tot de orde te roepen. Een jongetje ziet me zitten en komt naar me toe gerend. Hij heeft als schoolopdracht een gekleurd papieren handje gemaakt. Hij geeft zijn handje aan mij… Als hij weer weg is, huil ik om zijn kado. Ik huil om de kinderen, om de onschuld die vermoord wordt, om de kinderen – Israelische, Palestijnse en zoveel anderen – die ergens anders op de wereld de zwarte piet krijgen toegespeeld…

www.tonvanderkroon.com

NB. Wil je op de hoogte blijven van nieuwe events in 2024? Schrijf je dan hier in voor de nieuwsbrief.