WAT IS CHANNELING?

EEN INTERVIEW OVER DE WERKING VAN CHANNELING

W:Ik ben Willem, IT-er van beroep. Dat is iets waar ik ingerold ben, maar dat is niet mijn echte roeping. Ik ben een grote dierenvriend en ik voel me eigenlijk steeds meer verbonden met de aarde, met het aardse. Ik zoek verklaringen. Ik ben super nieuwsgierig en zoek eigenlijk ook verklaringen voor het geloof en God en hoe dat allemaal samenhangt. Dat is denk ik mijn levensvraag.

T:En dat is ook je motivatie om hier te zijn?

W:Ja. Ik begin een idee te krijgen van hoe ik denk dat ‘het’ in elkaar steekt, maar ik zoek aanvulling daarop.

T:Oké, Willem, we vragen dit omdat het motief van een vraag en de subjectiviteit van de vraag heel belangrijk zijn. Het is des mensen om dingen te willen begrijpen, om een soort beeld te krijgen van de realiteit. Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Zoals je al weet zijn er wetenschappelijke begrippen en religieuze begrippen van de werkelijkheid. Die werkelijkheid is in zijn totaliteit eigenlijk heel complex, maar de mens probeert daar een beeld van te maken. Hij probeert een mentaal beeld of gevoelsbeeld te creëren van die complexe realiteit. Daar hoort ook jouw vraag bij, om een beeld te hebben van de toekomst: hoe werkt die realiteit eigenlijk? Is dat een vast gegeven? Is dat iets wat je zelf creëert? Zit daar speling in? Wat is de bandbreedte van je eigen scheppingsvermogen of is het allemaal voorbestemd? Dat zijn de grote vragen die in elke religie, maar ook in de wetenschap, vooraan liggen.

Het is belangrijk om te beseffen dat die vraag voortkomt uit je eigen behoefte om grip te krijgen op de dingen. Een structuur willen hebben is specifiek een behoefte van de mind – ik noem het maar even de mind, omdat die mind zich zo lokaliseert in de hersenen.  Daar is niks mee, omdat dat de manier is waarop je überhaupt door het leven kan gaan, de manier om dingen te snappen.

Maar je zou kunnen zeggen dat er verschillende manieren van snappen zijn. Je kan rationeel begrip krijgen. Je kan gevoelsmatig begrip krijgen – je zou het gevoel meer in de buik kunnen plaatsen. Je kan ook een ervaring hebben vanuit het hart, bijvoorbeeld als je verliefd wordt op iemand. Dat is niet te begrijpen, maar je voelt in je hart dat er een verbinding is tussen die andere persoon en jou. Snap je dat dat een andere manier van ervaren is, die op hartsniveau plaatsvindt? Dan heb je nog een fysiek niveau, het lichaam ervaart bepaalde dingen puur ervaringstechnisch. Je brandt je bijvoorbeeld aan een vlam: je lichaam stuurt dan de signalen vanuit het lijf naar de hersenen, je hersenen interpreteren dat en je hebt er een bepaald begrip van.

Al die niveaus werken met elkaar samen. Je zou kunnen zeggen dat je hele lijf probeert te snappen hoe die omgeving werkt, hoe die realiteit werkt. De mind is daar maar een stukje van. Er zijn verschillende niveaus van begrijpen. Je zou kunnen zeggen het fysieke niveau, het gevoelsniveau, het emotionele hartsniveau, het mentale niveau.

En dan heb je nog een energetisch niveau. Dus er zit nog een laag omheen. Een mens is niet alleen maar beperkt tot wat je ziet. Er is ook nog zoiets als een energetisch systeem, wat dat helemaal omvat. In de spiritualiteit noemen ze dat een aura: een energetisch ei om je heen. Daar zitten zeven knooppunten in, zeven chakra’s, die verbonden zijn met het lijf, van kruin tot kruis. Binnen dat energetische geheel functioneert het fysieke.

Je zou het kunnen vergelijken met een computer: je hebt de hardware van een computer, maar je hebt ook software, dat is je emotionele software, en je hebt ook een energetisch systeem, je bent aangesloten op wifi. Zonder die wifi en het world wide web zou je veel minder aan die computer hebben. Dat is vergelijkbaar met de mens. Je zou kunnen zeggen dat de mens de computer gemaakt heeft naar zijn evenbeeld. Hij probeert de computer ook steeds meer te laten lijken op de mens. Straks krijg je techniek met organische aspecten daarin, maar ook met energetische aspecten, met een laagje verf, zodat de mens uiteindelijk naar zichzelf kan kijken.

Dit channelen gebeurt vanuit het energetisch veld. Ik plug dus in op een energetisch veld en ik hoor daar bepaalde informatie. Ik ben daarin getraind, zeg maar, om die informatie te downloaden en vervolgens te vertellen. Als ik stil ben, zit ik te luisteren om te horen welke informatie er binnen wil komen. Want naast jouw gewone vraag over hoe de toekomst werkt, willen we je eigenlijk antwoord geven op een diepere vraag daaronder.

W:Oké.

T:Die diepere vraag is een soort zielsvraag. De mind stelt een bepaald soort vragen, maar onder de mind zit de ziel en die heeft een andere vraag. Je hebt hem eigenlijk zelf al genoemd: ‘ik wil weten hoe het in elkaar zit’. Dat is een herkenbare, menselijke vraag. Bijna elke mens stelt zich die vraag naar zingeving. Waarom zijn we hier? Wat doe ik hier? Waarom zit de werkelijkheid zo in elkaar? Hoe verloopt mijn leven? Dat zijn allemaal vragen die voortkomen uit dat ene grote vraagstuk: waarom zijn we hier? Dat zijn basale vragen, maar op een dieper niveau dan de vraag hoe de wereld technisch werkt.

Om je hier een antwoord op te geven: de toekomst is een veld van mogelijkheden. Dat veld heeft bepaalde ijkpunten of parameters. Het ligt voor een groot deel al vast. Toch is er zoiets als vrije keuze. Je hebt zelf de vrije keuze om beslissingen te nemen, om te zeggen: dat ga ik wel of niet doen. Dus je hebt bepaalde keuzes, binnen een bepaalde bandbreedte, van je persoonlijkheid en van de cultuur waarin je leeft, maar ook van je astrologische gegevens – op een bepaald moment ben je geboren in een cultuur, je bent man, enz, dat zijn allemaal parameters die het veld bepalen voor jou. Je wordt geen Chinees die ergens in de politieke partij van China gaat zitten. Die keuze zit er niet meer in. Dat gaat hem niet worden. Dus er zijn grenzen en die zijn veel beperkter dan je zelf denkt.

In de westerse samenleving lijkt het alsof de mens heel veel kan bepalen, maar dat is veel minder dan je zou denken. Het past in jullie cultuur van de maakbaarheid om te denken: wij creëren zelf ons eigen leven. Zowel in de wetenschap als in de spiritualiteit gaat men daarvan uit. In de spiritualiteit zijn er stromingen die zeggen dat als je je gedachten verandert, ook je leven zal veranderen en zo bepaal je dus zelf hoe je leven eruitziet. Dat is voor een stukje waar – laten we zeggen voor 10 procent, misschien nog wel minder. Maar 90 procent is al bepaald. Het is dan een kwestie van overgave om te accepteren dat het is zoals het is.

W:En wie – of wat – heeft dat bepaald?

T:Jijzelf. Als ziel maak je een bepaalde keuze om een traject in te gaan. Je zou kunnen zeggen dat je intekent op een opleiding en denkt: dat en dat wil ik ongeveer leren, dat wil ik als uitdaging. Vervolgens krijg je de ouders die daarbij horen, krijg je de cultuur die daarbij hoort, en incarneer je en krijg je een heel programma uitgerold dat specifiek voor jou is, waar allerlei uitdagingen en lessen bijhoren, zodat je als ziel precies die dingen kan leren die je je van tevoren hebt voorgenomen. Dat bepaal je niet alleen zelf. Dat bepaal je eigenlijk in samenwerking met een aantal mentoren die je begeleiden op dat pad.

W:Zijn die er ook tijdens de reis of alleen voorafgaand?

T:Die zijn er ook tijdens de reis.

W:Zijn dat jouw gidsen?

T:Ja. Er zijn gidsen voor mensen persoonlijk, maar er zijn ook gidsen voor hele systemen of bepaalde velden. Er wordt vanuit een energetische laag gezorgd voor de aarde. Er zijn allerlei niet-fysieke entiteiten die in een andere dimensie leven, die we niet kunnen waarnemen met het blote oog, maar die er wel zijn, die mee begeleiden. Je kan het engelen noemen, of gidsen.

W:Maar je kunt ze wel – of jij dan toch – individueel benaderen?

T:Ja, je kan ze aanroepen. Zoals je mij nu aanroept en vraagt om informatie, zo kun jij ook je eigen gidsen aanroepen.

W:Want ik heb ook gidsen, ook al is de ontvangst niet zo goed?

T:Ja. De ontvangst is niet zo goed, omdat je dat nooit geleerd en ook nooit getraind hebt. Ik zou je kunnen uitleggen hoe het werkt en dan zou je zelf op een gegeven moment verbinding kunnen maken met je gidsen. Alleen past dat niet zozeer in jullie cultuur. Daarom is het voor jou vreemd om dat te doen. Terwijl het in andere culturen heel normaal is.

W:‘Dat is allemaal heel leuk’, denk ik dan, en ik hoor dit niet voor het eerst, maar ik heb veel moeite om daarin te geloven. Hoe komt dat?

T:Dat is een culturele parameter. Je zit in een paradigma, een cultuur waarin dat niet gebruikelijk is, waarin er heel andere randvoorwaarden zijn. Een wetenschappelijk cultuur waarin is gezegd: het onzichtbare bestaat niet, die energetische laag bestaat niet. Dan wordt het heel lastig voor jou als eenling om te zeggen: ‘Nou, dat is niet waar!’ Want je wordt daarop afgerekend. Er wordt gezegd: dat kan helemaal niet. In andere culturen, neem nou India, snappen ze bijvoorbeeld niet dat je dat niet snapt. Omdat dat daar hoort bij die eeuwenoude traditie om samen te leven met de goden. Van je gidsen maak je goden – of je geeft er een andere naam aan – en je maakt er een beeldje van en vervolgens kun je ermee communiceren. Maar als dat niet hoort bij jouw cultuur, bij jouw gedachtegoed, dan wordt het heel lastig. Hoe kun je accepteren dat iets waar is, als de dominante cultuur dat ontkent en dat ook laat zien en bewijst?

W:Nou heb ik wel het gevoel, egoïstisch als ik ben, dat ik daar zelf enigszins controle over heb, maar ik merk dat er ook een irritatie achter zit. Ik weet niet waarom, maar dat is echt een heel sterk gevoel.

T:Wat je zou kunnen zeggen in jouw geval, is dat er een botsing plaatsvindt van paradigma’s. In jou schuren die werkelijkheden tegen elkaar aan en dat creëert je irritatie. Want ergens in jou zit een stukje dat begrijpt hoe die energetische realiteit werkt, omdat je namelijk zo intelligent bent dat je snapt dat er andere realiteiten zijn die op een bepaalde manier binnenkomen in de fysieke realiteit. Alleen je cultuurparadigma en je mind zoals je bent opgevoed ontkennen dat. Die twee paradigma’s werken niet lekker samen.

W:Heb ik weer, he?!

T:Dat creëert een innerlijke spanning. Eigenlijk is dat het meest interessante gebied voor je. Kijk van: hé, er is iets dat schuurt, iets wat een bepaalde weerstand creëert, wrijving. Op zich is het niet zo interessant om die wrijving weg te halen, of om te zeggen: ik kies voor het een of voor het ander en dan hebben we het probleem opgelost. Het meest interessante is juist om die wrijving te bekijken en te gaan zien: waarom schuurt dat? Het is op schuurvlakken, op breukvlakken, dat er iets gebeurt. Daar groei je. Daar zitten juist de persoonlijke lessen in – en hier komen we terug op wat we in het begin vertelden. Dus jouw ziel is in het leven gekomen om dit uit te zoeken, om op dat grensvlak onderzoek te doen en te denken: hé, hoe kan dat nou? Dat klopt helemaal niet. Het zijn twee verschillende verhalen die helemaal niet bij elkaar passen.Doordat het in jou schuurt wil je gaan zoeken naar iets wat dat overbrugt. Dat doe je op zo’n manier dat je die twee systemen niet naast elkaar wil laten bestaan, maar dat je er een verbinding tussen gaat bouwen, zodat het voor het ene systeem klopt en ook voor het andere systeem, snap je? Pas dan heb je het werkelijk opgelost. Als jij dat energetisch systeem –

laten we het even het systeem van gidsen of energieën noemen – wetenschappelijk kan uitleggen, dan heb je de brug gebouwd. De andere kant op werkt ook, want je neemt niet met minder genoegen. Je wil niet het ene systeem weggooien om te kiezen voor het andere, of andersom.

W:Nee, dat is inderdaad echt wel zo.

T:Dat is vaak wat mensen doen. Ze kiezen voor een systeem, bijvoorbeeld voor het spirituele, het gevoelsmatige, en kunnen dat dan niet rijmen met het wetenschappelijke, dus kieperen ze het hele wetenschappelijke weg. Zonde, want dan mis je een ander systeem. Of omgekeerd: mensen zijn heel wetenschappelijk – nu denk ik bijvoorbeeld aan Stichting Scepsis – die kieperen alles weg wat alternatief is. Zonde, want dan mis je de andere kant. Het interessante is juist het verbinden van de systemen die elkaar ogenschijnlijk tegenspreken.

Dit is een van de dingen van het leven; dat er soms paradoxen zijn, zaken die elkaar ogenschijnlijk tegenspreken. Maar als je die verbindt, bevind je je opeens een niveau hoger. Dan kun je een oplossing vinden voor een systeem waar jij niet alleen persoonlijk mee kampt, maar waar een hele cultuur mee kampt. Want kun je snappen dat de vraag die jij nu stelt een cultuurprobleem is?

W:Jazeker.

T:Omdat een hele cultuur daarmee worstelt. Dus ook de schade daarvan draagt. Omdat ze dat andere stuk niet kunnen snappen.

H (zijn vriendin):Is dat dan hetgeen waar W. voor komt?

T:Dat heeft onder andere te maken met jouw levensopdracht. Nou komen we op de vraag op het diepere zielsniveau: waarom ben je hier?

W:Ik zou er vrede mee kunnen hebben mocht er geen doel zijn. Ik moet eerst weten of er een doel is. Want als ik weet dat er wél een doel is, dan moet ik verder zoeken naar mijn doel, natuurlijk! Want ik wil natuurlijk presteren. Laat ik het zo zeggen: ik vind het zonde dat ik door de verkeerde aanname eigenlijk een zinloos leven leid.

T:Hier komt dan het diepere zielsniveau, dat ervan uitgaat dat je niet alleen lessen hebt in het leven, maar dat je ook met een taak komt, een zielentaak die je uit te voeren hebt. Welke dat is, daar moet je zelf achterkomen. Daar kun je soms een heel leven over doen. Sommige mensen komen er nooit achter of pas aan het eind van hun leven. Verdomd, gemist! Volgende ronde! 😉Of mensen zitten in zo’n zware situatie dat ze er nooit aan toe komen om die taak uit te voeren.

Je zou kunnen zeggen dat dit thema een deel of aspect is van jouw zielentaak. Dat kan zich uiteindelijk vertalen in werk of een of andere invulling. Want zo werkt het ook: het begint met een interesse, met een zaadje dat groeit. Op een gegeven moment krijg je daar inzicht in en wil je dat vertalen en delen met andere mensen. Hé, dit heb ik ontdekt!Vervolgens kun je dat in de wereld zetten. Zo werken de processen onbewust eigenlijk altijd. Het is nog leuker als het bewust is, als je bewust weet: dit is dus een stuk wat ik te doen of uit te vogelen heb.

W:Je vertelt me dit nu wel, maar hoe krijg ik het nou zo dat ik dat ook geloof?

T:Dat kan niemand voor je doen, dat moet jij doen. Dat is jouw verantwoordelijkheid, om uit te zoeken: waar geloof ik in? Daar zijn geen richtlijnen voor. Door dat cultuurparadigma word je gedwongen op een bepaalde manier te geloven. Ook als je in een sekte zit, word je op een manier gedwongen om te geloven. Maar uiteindelijk is het je eigen verantwoordelijkheid om zelf te geloven wat jij wil geloven. Daar zal niemand je in tegenhouden. Maar dat is best ingewikkeld, omdat het je een heel grote verantwoordelijkheid geeft, maar ook een heel grote vrijheid.

W:Ik heb echt het gevoel dat ik de eigenschap niet heb om te weten hoe ik moet geloven. Er moet altijd eerst iets zijn dat ik overtuigend genoeg vind.

T:Je hebt een heel sterk geloof. Je hebt een heel sterke overtuiging en je denkt dat dat alleen maar een overtuiging is die van buiten komt, maar het is een overtuiging die van jou zelf komt. Dus je onderschat jezelf hierin. Om een hint te geven: je moet het veel dichterbij zoeken dan jij denkt.

W:Ja, maar dat is dan weer niet zo concreet…

T:Maar JIJ bepaalt.

W:Ik kan toch niet ‘gewoon’ besluiten:nu geloof ik hierin?

T:Er is niemand die je tegenhoudt. Het is dus aan jou om te kiezen: dit is wat ik vind.

W:Ik ‘vind’ wel bepaalde dingen, natuurlijk. Ik heb ook het idee dat ik sinds kort weer een nieuwe theorie heb over hoe het zou kunnen werken.

T:Dat is dan jouw thema en dat is ook jouw geloof. Je staat te allen tijde vrij om het weer te veranderen. Zo werkt wetenschap ook.

W:Dat is absoluut waar.

T:En religie ook. Als iemand zegt: de wereld wordt bepaald door een oude man op een wolk, en je gelooft dat, dan zijn er mensen die daar honderden jaren in mee kunnen gaan. Totdat iemand zegt: ja, maar er zit helemaal niemand op een wolk! Vervolgens ga je een ander beeld bedenken. Kijk, de realiteit is zo complex, dat is dan weer het aardige, dat je het nooit in zijn geheel kan begrijpen, tenzij je verlicht bent.

W:Dat ben ik geloof ik niet 😉

T:Dus je ziet altijd maar een deelaspect. Je maakt een theorie, je zou kunnen zeggen een model, een model van de realiteit. Maar het model is niet de realiteit. Die realiteit is zo complex, in z’n totaliteit kunnen we die nog niet bevatten. Maar de keus is helemaal aan jou welk model je kiest. Snap je dat je daar heel veel vrijheid in hebt? Alleen bepaalt het model dat jij kiest ook jouw leven. In die zin heb je een stuk vrijheid en verantwoordelijkheid om zelf je realiteit te bepalen, door de manier waarop je ernaar wenst te kijken. Dan komen we uit op een heel wetenschappelijk aspect: dat is dat de realiteit wordt bepaald door degene die ernaar kijkt. Subject en object zijn totaal afhankelijk van elkaar, zijn verbonden met elkaar. Er is niet zoiets als een objectieve realiteit die los staat van degene die ernaar kijkt.

W:Maar jij bent er toch? En niet alleen omdat ik jou zie. We kunnen het erover hebben wat jij bent in mijn ogen of in jouw ogen, maar jij bent er zelf toch?

T:Ja, ik ben er. Dus in die zin zou je kunnen zeggen: dat is het objectieve aspect. Maar verder wordt het ingewikkeld als je mij zou moeten beginnen beschrijven, want dat kun je alleen maar doen vanuit jouw perspectief.

W:Inderdaad.

T:En dat zegt misschien een deel over mij, maar misschien ook wel een heel groot deel over jou. Snap je dat hier dat subjectieve erin komt, dat je nooit de realiteit in objectiviteit kan beschrijven, want die is te complex. Dus je maakt er een beeld van.

W:Maar is het wel mogelijk om de realiteit ook objectief te bekijken? Is iets of iemand daartoe in staat? Zijn er lagen?

T:Ja, er zijn lagen.

W:Maar het blijft altijd subjectief?

T:Ja, er zit altijd een stuk subjectiviteit in. Alleen al de keuze van wat je bekijkt, is subjectief. Want je kijkt naar mij, maar je kan ook zeggen: ik kijk naar H. of naar de pot thee. Die keuze wordt door jou gemaakt. Dat is een subjectieve keuze.

W:Maar maak ik die ook echt zelf?

T:Dat wordt voor je bepaald door dat paradigma waarin je leeft. Ik kijk bijvoorbeeld niet naar jou, maar ik kijk naar je energie. Dat komt uit mijn paradigma. Ik kijk dan niet alleen naar jouw persoon, maar ook naar jouw ziel, naar jouw energie. Dat is wat ik nu aan het doen ben.

W:Oké.

T:Ik kijk naar iets anders en daardoor zie ik ook iets anders. Sterker nog, ik reageer daardoor anders op jou, omdat ik anders scan. Dus ik heb een ander plaatje van jou dan misschien het plaatje dat jij hebt van jezelf.

W:Dat uiteraard. Zijn mensen en dieren varianten van hetzelfde? Of is een dier weer heel wat anders? Heeft een dier ook een vergelijkbare ziel en bewustzijn?

T:Ja.

W:Zijn dat lagere stadia of is het gewoon anders?

T:Anders. Sommige lager, sommige hoger. Er zijn dieren die een hoger bewustzijn hebben dan mensen.

W:Dus je kunt ook terugkomen als een kat of een mier?

T:Unlikely.

W:Oké.

T:Ook in het ontwikkelingsproces van de ziel heb je een bepaald traject. Ook daar zijn bepaalde parameters. Het is niet zo dat je vanuit mens-zijn weer ineens mier wordt. Dat zou wel een heel ingewikkelde sprong zijn voor het bewustzijn.

W:Maar wie bepaalt dat dan? Of wat bepaalt dat dan? Is er een God?

T:We waren er al uit dat het niet die man op de wolk was. Maar je kan wel zeggen dat er een bewustzijn is. Dat de schepping zoals die is, niet toevallig ontstaan is door een aantal botsingen van moleculen en planeten en plop, we hebben dit. Er zit een bewust en intelligent systeem achter. Je kunt het vergelijken met een computer. Als je een computer of een mobieltje ziet, zou je kunnen zeggen: goh, wonderlijk hoe dat ontstaan is, toevallig. Nee, dat is geen organisch, toevallig systeem. Daar heeft iemand over nagedacht. Datzelfde geldt voor deze hele schepping. Daar heeft iemand over nagedacht. De vraag is dan, wie is die iemand? Die iemand moet je je niet voorstellen in de vorm van een persoon, maar in de vorm van een veld van intelligentie. In religies vinden ze het handig om daar een persoon van te maken, of een god of een godin. Dat praat iets makkelijker. Maar het beste zou je het kunnen zien als een veld, als een veld van bewustzijn. Dat veld van bewustzijn verdicht zich tot een lagere vorm en dat noemen we een mens. Of je zou kunnen zeggen: de mens is een zoon van God. Dat is puur een andere taal, een andere manier van verwoorden, omdat mensen een taal nodig hebben om het uit te leggen. Je gebruikt dan een metafoor. Iets, ik zal niet zeggen ‘correcter’ maar eerder iets meer verhelderend, zou je kunnen zeggen: er is een veld van bewustzijn dat incarneert in een mens en daardoor een soort vorm krijgt in 3D-gestalte. Maar ook dat is niet meer dan een vorm die weer verdwijnt. Zodra je sterft ga je weer terug naar dat collectieve veld.

W:Is het dan zo dat dat collectieve veld gezamenlijk het goddelijke is, of zit daar nog iets boven? Ontstaat dat veld van intelligentie door al die zielen?

T:Ja.

W:Of was dat er al voor die zielen?

T:Ja en nee. Dit is een van de paradoxen die moeilijk te begrijpen is met de mind. God is alles. Het goddelijke is alles, niet alleen de zielen, maar ook de stenen, de lucht, het water, het vuur, alles. Alles is goddelijk bezield en toch is daar ook weer een laag achter: die van de ziel van God, zou je kunnen zeggen, die zich manifesteert in al die verschillende vormen. Dus God is alles bij elkaar en nog iets meer.

H:Het doet mij denken aan de Dominion van Deep Space Nine. Odo is een individu, maar kan zich ook versmelten met het grotere veld.

T:Ja, zoiets.

W:Ik vind het gewoon heel lastig. Ik voel weer die irritatie. Hoe ben jij hiermee in aanraking gekomen? Kreeg je op een dag opeens een stem te horen?

T:Ja.

H:We hadden er namelijk een discussie over. Je zei namelijk dat je dit kan leren. Maar W. dacht: als het Ton bij wijze van spreken ‘overkomen’ is, hoe kan hij me dan uitleggen hoe ik het zou moeten leren? Ik antwoordde hem: ik krijg liever Italiaanse les van iemand die met die taal is opgegroeid, die het zo geleerd heeft als kind, dan van een Nederlander die Italiaans geleerd heeft, want de nuance is toch anders. Maar dan vraagt W. zich af: hoe weet ik dat ik het echt wel kan?

W:Ik vraag me eerder af: waarom word jij gekozen en ik niet? Of waarom moet ik zelf kiezen, zeg maar.

T:Vrije keuze. Als je het leuk vindt, moet je het doen. Als je denkt: ik heb er niks aan, dan doe je het niet.

W:Ja maar, ik heb iets nodig voordat ik geloof, snap je?

H:Jij wil eerst zelf een stem horen om te weten: oké, ik weet het, om het dan verder te ontwikkelen.

T:Niemand kan je dat vertellen, én je weet het al. Je hebt er alleen weerstand tegen. Vandaar de wrijving. Maar vanbinnen weet jij al hoe het in elkaar zit. Het is namelijk niet zo dat je iets gaat leren wat je nog niet weet. Je leert iets wat je eigenlijk al weet, maar haalt alleen die laag eraf die dat tegenhoudt. Daar zit nog de emotionele of intellectuele weerstand op, maar dieper vanbinnen ben je al veel verder dan je zelf denkt.

W:Maar daar heb ik dan niet echt toegang toe…

T:Nee, daarom vertellen we het je.

W:Heb je ook een praktische oplossing?

T:Nee. Het enige wat je kan doen is je eigen geest onderzoeken, je zelf de vragen stellen. Het tweegesprek dat we nu hebben, kun je ook zelf hebben met jezelf. ‘Jij’ vraagt aan ‘zelf’: hoe zit het, hoe moet ik hiermee omgaan?

W:Verhoudt zich dat een beetje zoals conscience en subconscience?

T:Ja.

W:Dus ik moet een manier zoeken om met mijn suxbconsciencete praten?

T:Ja, de vragen die je nu stelt kun je ook aan het suxbconsciencevragen en dan wachten op een antwoord. Op het moment dat die dialoog begint, ontstaat er een verbinding tussen die twee werelden.

W:Is dat ook wat suxbconscienceis?

T:Ja, dat vertaalt zich soms via dromen, je gevoelens of emoties of gedachtes of intuïtie, maar het wil op de een of andere manier binnenkomen in de persoonlijkheid. Die persoonlijkheid krijgt soms via dromen bizarre informatie binnen. Op het moment dat je ermee gaat communiceren, wordt dat helder.

W:Maar dat komt niet helemaal uit mezelf?

T:Het zit al in jouw systeem, het zit al in jouw zielsconstellatie.

W:Ik bedoel: komt het van het ‘internet’ of komt het van de ‘bestanden op mijn computer’?

T:Daar is geen verschil tussen, enkel een gradueel verschil. Delen komen uit jou en delen komen uit het collectieve veld. Op het moment dat jij je openstelt voor dat onderbewuste, ga je eigenlijk vrij snel door naar het collectieve onbewuste. Dus je hebt daarmee ook ingang tot het collectieve.

W:A. kwam met de variant dat een deel van je ziel, jouw wezen, jouw bewustzijn, daarboven zit en niet hier. Is dat waar? Communiceer ik met een deel van mezelf dat hier nu niet is?

T:Ja, een deel van jouw bewustzijn heb je in de ‘iCloud’ gestopt en daarmee communiceer je, maar het zit niet allemaal in jouw fysieke aanwezigheid, want dat zou te veel zijn. Dat is te veel informatie.

(T als zichzelf: Dat is wat ik ook doe. Dus als ik channel, zit ik op een moment als dit vrij dicht tegen mijn eigen persoonlijkheid aan, maar ik praat vanuit die ‘cloud’. Daar haal ik die informatie uit. Ik moet er niet aan denken dat ik al die informatie mee zou moeten dragen.)

W:Zijn we dan, zolang we hier zijn, een beperkte versie van onszelf?

T:Ja. Door persoonlijke en spirituele ontwikkeling word je een evolved self, word je een verder geëvolueerd mens. Wat ze de verlichting noemen, is hierin de ultieme staat. Maar jullie zijn een menssoort in ontwikkeling. Dit is niet het eindstadium, dit is een tussenstadium. Totdat jullie collectief wakker worden en je je gaat herinneren waarom je hier bent gekomen, wat jullie collectieve zielentaak is en daarmee een volgende sprong in bewustzijn gaan maken. Zoals jullie ooit een sprong in bewustzijn hebben gemaakt van een soort primitievere versie, de homo erectus, naar de homo sapiens, de wetende mens, zo komt er een sprong van homo sapiens naar de homo deus,: de wakkere mens, de mens die ontwaakt is. Dat is waar alle religies over gaan, die hebben dat allemaal voorspeld. Daar gaan de profetieën of de voorspellingen over: dat moment waarop de mens zichzelf herinnert en daarmee wakker wordt en zijn werkelijke bestemming, maar ook zijn afkomst, gaat begrijpen. Dan ga je snappen dat je hier niet per toeval bent en dat de hele wereld niet per toeval ontstaan is of dat het toevallig maar ergens naartoe beweegt. Er zit een evolutie in en er zit een programma in. Het is voorgeprogrammeerd. En daarmee zijn we weer terug aan het begin van ons gesprek: er is een programma. Dat is wat min of meer vastligt, voorbestemming. Als mens heb je daarin de keuze: ga ik daarin mee, werk ik mee aan dat programma, of saboteer ik het programma.

W:Kun je me dan vertellen waar ik nu zit? Zit ik op die weg of ben ik die aan het saboteren?

T:Je zit voor de vraag of je gaat meewerken met het programma of niet.

W:Dat impliceert dat ik tot nu toe niet meegewerkt heb.

T:Onbewust wel… en niet. Je bent als het ware een soort softwareprogrammaatje wat nog niet zijn volle potentieel heeft bereikt, omdat het nog weerstand biedt tegen de update. Dit is dus het stuk van de vrije keuze. Dit is helemaal aan jou. Het hoeft niet, het moet niet, maar het is wel mogelijk.

W:Het klinkt alsof je de vrije keuze hebt, maar als je het niet doet, dan moet je het hierna weer doen. Dus hoe vrij is die keuze?

T:Er zijn altijd volgende momenten waarop je die keuze kunt maken. Dat is dan weer de beperking.

W:Het klinkt zo zinloos. Hoe weet je dan überhaupt dat je op de juiste weg bent?

T:Dat weet je niet.

W:Dat is toch al te gek. Wat ik me ook afvraag: is dit de enige werkelijkheid waar je fysiek kan zijn?

T:Nee, er zijn er meerdere. Dit is wel een heel leuke en interessante, maar er zijn andere realiteiten waar je ook fysiek kan zijn.

W:Maar het is wel echt een realiteit? Het is niet een simulatie, of een speeltuin of zo?

T:Ook. Het is een realiteit die een simulatie is en een speeltuin.

W:Omdat we hard op weg zijn om hem te vernietigen. Dus is dat dan ook echt? Kan dat dan ook echt?

T:Ja, dat kan. Het zou zeer jammer zijn. Maar dat is de keus die de mensheid in zijn geheel heeft: vernietigen we alles wat opgebouwd is, of ontwaken we naar een volgend stadium? Snap je van hoe groot belang het is, dat mensen meedoen in dit programma om wakker te worden? Dat daar geen tijd te verliezen is? Het is niet zo dat je kan zeggen: ach, het is maar een spel, hop, we kieperen het weg. Hier is miljoenen jaren aan gewerkt door vele zielen die een mate van bewustzijn hebben opgebouwd en een systeem hebben gebouwd wat deels werkt en deels niet werkt, maar bedoeld is voor de mens om te ontwaken. Snap je dan hoe jammer het zou zijn als dat dan toevallig, per ongeluk, toch mislukt?

W:Wat schiet je er zelf mee op als je zou ontwaken, terwijl de rest er zeg maar een eind aan maakt?

T:Nou, dat is… jammer.

W:Is er iets wat je als individu zou kunnen doen?

T:Ontwaken. Want op het moment dat jij ontwaakt, kunnen ook anderen makkelijker ontwaken. Het is net als een hologram: een cel ontwaakt en dat maakt de waarschijnlijkheid groter voor andere cellen om ook wakker te worden. Het is een aanstekelijk iets. Het is een virus, zeg maar, dat zich verspreidt. Dus het heeft wel degelijk effect.

Daarom wordt er ook gezegd: zodra een mens iets verandert, verandert de hele wereld. Het is dus niet zo dat je de rest van de mensheid moet gaan helpen ontwaken. Door je ontwaakt zijn heb je eigenlijk al een enorme invloed, een veel grotere invloed dan je je überhaupt kunt voorstellen. Het is alsof je een kaars aansteekt in een donkere kamer. Eén licht is voldoende om die hele kamer te verlichten. Dat is wat er gebeurt als iemand wakker wordt, in zijn bewustzijn. Dan komt er zoveel licht vrij, je hebt zo’n enorme input, invloed eigenlijk op het hele systeem, dat dat een gigantische stap is.

W:En dat weet je? Dat voel je? En ben je dan ook klaar?

T:Nee, want de ontwikkeling gaat altijd door. Dus je blijft je altijd door ontwikkelen. Maar hoe weet je of er een kaars aan is in een donkere kamer?

W:Omdat het niet donker is.

T:Ja, dat weet je, toch?

W:Ja.

T:Zo weet je het, met het bewustzijn zelf.

W:Dus als je het niet weet, dan is het niet zo.

T:Ja, of je weet nog niet precies hoe je moet kijken.

W:Is er ook een handleiding? 😉

T:Laten we het zo zeggen: het hele leven is de handleiding. Het is alleen aan jou om hem te lezen en hem te decoderen en een beslissing te nemen.

H:Ik voel de frustratie stijgen.

W:Ja.

T:En hiermee gaan we langzaamaan stoppen. Het komt terug dat het uiteindelijk helemaal aan jou is. Jij hebt de vrijheid om te besluiten hoe je wil leven en hoe je wil geloven en wat je wil leren. En die frustratie is deel van het proces. Succes!

Hier eindigt het channelen. Er wordt nog verder gepraat.

EINDE