04.13 BALI, Denpasar, Op weg naar Java

Boodschap aan J. en E. die Bali verlaten om naar Java te gaan.

‘Kom eerst even aan en neem ruim de tijd om daar te zitten en af te stemmen en te voelen wat er binnenkomt. Voelen wat Java je op dat moment brengt. Het is ook het middelpunt van de lemniscaat: je maakt een hele beweging door Bali en dan maak je een beweging door Java en het middelpunt is cruciaal. Het is belangrijk dat je daar gaat voelen wat daar wordt omgezet. Het is een soort poort tussen de twee eilanden en ook de sleutel naar andere… Daarmee open je eigenlijk de weg op het hele eiland, dus daarmee bepaal je de route van de dagen die je daar hebt, snap je dat? Zodra je een eerste stap zet, is de weg gelegd. Op het moment dat je dat even uitstelt en eerst gaat voelen, dan krijg je een hele andere route.

Want ook hier is het van belang om in de geest te reizen, vanuit de bron te reizen, dus uiteindelijk je naar de andere dimensies te bewegen. Het zit ‘m niet in het eiland zelf, het zit ‘m in hetgeen wat daarachter zit. De energie die zich wil ontvouwen achter de dingen. Zoals hier kleur is, is daar zwart en ledigheid. Het is belangrijk om je in die zwarte ledigheid te bewegen, omdat die ledigheid ook vervullend is en voedend is. Dus het niet weten is een belangrijk aspect op jullie reis.

Over het eiland, over het eiland van de oude legendes, het eiland van de oude mythes… Schrijf je eigen verhaal. Lees het verhaal van je voorouders, maar ga je eigen weg. Dit is wat je toe te voegen heb, aan hen verplicht bent, zou je kunnen zeggen. Om het leven te dienen, niet de dood, niet het verleden. Het verleden erkennen, maar je eigen stappen te maken richting de toekomst.

Dat is eigenlijk je bedoeling voor de reis in Java op persoonlijk gebied. Ik voel alsof jij daar ondersteunend in bent, om dat verleden, jouw karmische verleden, daarin vrij te maken. Ik zie dat het gaat om het persoonlijke stuk, het dienen van het persoonlijke, om dat ook centraal te stellen. Van elk van jullie apart, maar ook van jullie beiden. Omdat het zich daarin overstijgt.

Op Bali waren jullie als persoon heel erg dienend aan het collectief. Maar in die tweede cirkel gaat het eigenlijk om het dienen van het persoonlijke, het lagere zou je kunnen zeggen, zodat dat ook bevrijd kan worden, zodat zich dat kan openen. Als Bali een energie heeft van offeren, dan heeft Java een energie van samentrekken, samenballende energie. Dat dienen wat is, betekent dat je ook die samenballende energie mee mag maken, mee mag voelen. Begrenzend, samenballend. Door daarin mee te gaan zet je het vrij en dien je het collectief. Door het lagere Zelf te omarmen dien je het collectief.

Ik voel sterk het verschil tussen de hindoeïstische en de islamitische energie. De islamitische energie is heel erg begrenzend en beperkend en trekt zich juist naar het persoonlijke toe. Het is bewustzijnsvernauwend bijna, zou je kunnen zeggen. Maar het is nodig om daarin mee te gaan en er doorheen te gaan. Dus versterk het bijna, versterk het, zodat het zich kan uitleven. Dan mag het er zijn, daardoor krijgt het zijn ruimte om te transformeren. Ik voel ook dat het een natuurlijke beweging zou zijn om je er meer tegen af te zetten, waarmee je het contrast verscherpt, waarmee het lagere Zelf nog meer denkt: zie je wel, ik moet me offeren, ik mag er niet zijn.’

(Het dus nog meer bekrachtigen in negatieve zin.)

‘Terwijl als je zegt: oké, neem je ruimte, het mag, dan valt de bodem er onderuit en kan het zich helemaal transformeren in zijn ware aard. Hier ligt ook de sleutel voor de benadering van de islam, wat een godsdienst is geworden die voortkomt uit angst, angst voor het goddelijke. Het heeft zich gemanifesteerd in het tegendeel. Wat een overgave is geworden heeft een angst opgeroepen. Wat een natuurlijk proces is; het is de angst voor werkelijke overgave die aanzet tot overgave. Eerst moet de angst uitgeleefd worden. Die mag dus helemaal erkend worden. Begrenzing… Ik kan zien dat dit op groot niveau ook geldt. Zoals we in Nederland steeds meer nee zeggen tegen de islam. Nee, die moet weg, en ze mogen geen hoofddoekjes dragen. Je moet juist mee hoofddoekjes gaan dragen, dan is het helemaal niet meer erg. Dan doe je hoofddoekje om of af…’

(De stad waaruit we gaan vliegen is Surabaya, een grote stad in Oost-Java. Het lijkt alsof Bali een deel van de lemniscaat is, dat Bali, de zee, een soort nulpunt is, die alle energie neutraliseert, en dat Java de andere lus van de lemniscaat is.)

‘Ik krijg door dat je op Surabaya, voordat je gaat vliegen, weer een moment moet nemen om af te sluiten. Dan moet je eigenlijk in gedachte teruggaan naar het punt waarop je met de boot aankwam. Dus je moet de lus in gedachte rond maken. Alsof je de lemniscaat doortrekt tot het water. Dus het is bijvoorbeeld goed om in de buurt van water te zijn. Om te reinigen, dus aan het eind is het goed om te reinigen. En om het verhaal zoals je dat op Java ervaart, hoe persoonlijk dat ook loopt, vervolgens weer te neutraliseren, en je daarvan te distantiëren ook. Het gaat er echt om, om een bepaalde rol uit te spelen, en dit met verve te doen. Om dan aan het eind, zoals een acteur, het masker af te leggen, en te zeggen: zo, nu zijn we klaar. En dan kun je daar weer van vrij zijn.’

(Ik heb zo’n last gehad van mijn darmen, van vasthouden. Heeft dat ook een energetische betekenis?)

‘Het eerste waar ik aan denk, maar dat ligt wel erg voor de hand, is loslaten natuurlijk. Loslaten van het weten. Loslaten van concepten. Omdat je iemand bent die goed in structuren kan denken, hoofdlijnen, is het lastiger om volledig vanuit de spontane ervaring je kennis op te doen. Dus is dat wat je de grootste groei geeft. Door puur de ervaring te nemen zoals hij is. En dat hoeft geen spirituele ervaring te zijn, het kan een hele domme ervaring zijn, zal ik maar zeggen.’

(Het straatbeeld in het hier en nu.)

‘Ja, iets heel sukkeligs, waarin juist de ervaring zit. Dat heeft met die darmen te maken. Dus het is niet het ervaren vanuit hier (hoofd), maar het ervaren van uit hier (buik). Dus je lijf ervaart iets. Het is eigenlijk net alsof je dat – ik weet niet of dat het goeie woord is – alsof je dat maar een beetje afdoet, alsof je er wat denigrerend naar bent. Laat het er maar gewoon zijn. Het past zo in het hele verhaal van die naar beneden gerichte kracht, om daar juist in mee te bewegen. De stront in, je moet gewoon de stront in, ook stront heeft zijn kwaliteit. Het is deel van de cyclus.’

(Nog een vraag: L. (net overleden) is hier al drie keer geweest voor mijn gevoel. In de energie. Ik voel dat we iets moeten dragen voor haar.)

‘De noordelijke tempel is de plaats waar zij haar verhaal heeft af te ronden op deze reis. Het is belangrijk dat je haar meeneemt naar het water, zodat ze datgene wat zij gedragen heeft in haar leven, op deze reis kan loslaten aan de Grote Moeder van de oceaan. Het gaat erom dat ze iets mag afleggen. Jullie begeleiden haar als het ware naar die plek toe. Het is alsof ze een zware last draagt en dat het belangrijk is dat ze die mag transformeren. Ook in deze reis heeft ze veel voor ons gedragen. Hou haar daarin vast. Dat deden we vanochtend al. We mogen haar niet loslaten, want anders zou ze een te grote klap krijgen. Ze heeft koestering nodig.’

(Het raakt me heel diep, voel ik. Naast het persoonlijke voel ik dat er ook nog een andere beweging is. Het heeft met eren te maken. Alsof er daar nog iets moet gebeuren vanuit deze reis, en dat dat via de persoon van L. mag gebeuren, los van haar persoonlijke… Ze is nog een soort deur.)

‘Dat klopt. Daarom zei ik aan het ontbijt: er is nog energetisch werk te doen. In het afronden. En het is belangrijk dat zij dat doet, dat zij daarbij betrokken is. Het gaat over het verzegelen of het vastzetten van het proces wat we hebben gemaakt. De tempel is open en hij moet ook weer dicht.

Het proces moet ook weer rondgemaakt worden.’

(Teruggegeven worden aan de Grote Moeder.)

‘Het moet – en dat doen ze hier ook altijd op Bali – teruggeven worden, ook aan het water.’

(Ik kreeg een beeld: ik zie L. staan naar de zee toe, en ik zie ons erachter met vieren, zodat je bijna een soort V krijgt. In dat punt ontmoet de liefde de pijn. Daar gaat alles heen. Dat persoonlijk stuk van L. – want er zitten dingen rondom schuld en heel dienend zijn aan de andere dimensie, aan het Hogere…)

‘Ze mag dingen teruggeven aan het water. Het is de overdracht van haar priesteressenrol. Ze heeft als het ware de fakkel gedragen en het is tijd dat ze de fakkel gaat overdragen. Daarmee mag zij het zeg maar loslaten.

Nog een boodschap voor jullie vieren, de vier mannen, dragers van het Licht: neem je plek in, schouder aan schouder. Sta als een huis. Neem genoeg tijd om je gevieren af te stemmen, zodat wat zich ontvouwen wil, zich ontvouwen kan. Op het persoonlijke en op het transpersoonlijke, want jullie moeten beide niveaus goed kunnen hanteren met elkaar. Ik krijg het beeld dat het goed is om als vier mannen bij elkaar te zijn, om te kijken: hoe verhouden we ons tot elkaar, wat zitten daar voor dingen, wat zitten daar voor eventuele spanningen of verhoudingen? Want door die helderder te krijgen, kunnen we ons beter oprichten, kunnen we dat nog meer dragen. Terwijl als we vermijden om daarnaar te kijken, dan kunnen er gaten vallen, die onbewust erin sluipen.

Probeer het zo transparant mogelijk te maken. Het gaat ook over typisch mannelijke aspecten als competitie, of status of positie. Het is goed om daar transparantie in te hebben. Om het lekker open te leggen, zodat je ermee kunt spelen. Dan wordt het speelser. Ik krijg door dat we dat eigenlijk een beetje vermijden, dat we daarin huiswerk te doen hebben.’

(10/03/09)

[travelers-map maxzoom=18 init_maxzoom=10 centered_on_this=true cats=Doorgaves post_types=post]