uit: ‘Ik hield van Gaza
Als de corona epidemie in 2020 Gaza dreigt te bereiken, kom ik via een Palestijnse vriendin in contact met een jonge dokter uit Gaza, Salam. Ik ben benieuwd hoe ze in Gaza met Corona omgaan. Ik was er destijds zelf zwaar door getroffen en ben bezorgd hoe een klein gebied met twee miljoen mensen een dergelijke epidemie opvangt.
Samen met vriend Henk, een gepensioneerde arts uit Den Haag, die ik heb leren kennen tijdens de mannenworkshops, organiseer ik een zoom met Salam. Wellicht kunnen we samen enige kennis over Corona uitwisselen. Salam is in de twintig, woont bij haar ouders en zussen, studeert aan de universiteit van Gaza en loopt stage in het ziekenhuis.
Wat we dan nog niet weten is dat ons zoomcontact meer dan vier jaar gaat duren, waarin we een intense vriendschapsband opbouwen via het internet. Hoewel we het in eerste instantie over Corona hebben, gaan onze zooms al gauw over het leven in Gaza, de oorlog, het weer, haar stage en afstuderen, haar familie en haar zussen. Af en toe steekt er iemand van haar familie zijn of haar hoofd om de hoek om te kijken naar die wonderlijke buitenlanders, waar Salam mee bevriend is. Contact met mensen van buiten Gaza is in dit van de buitenwereld afgesneden gebied zeer zeldzaam. We leren haar vader kennen, een wijze man, haar zussen en diverse andere familieleden. Ze wonen in een buitenstad van Khan Younis, Carrara.
Salam is buitengewoon welbespraakt, vriendelijk en zeer intelligent. Onze gesprekken verdiepen zich snel en het is iedere keer een groot plezier om elkaar weer te spreken. Ook de vrouw van ‘Dokter Henk’, Vera, sluit aan bij onze maandelijkse gesprekken. Langzaamaan leren we de hele community kennen waar Salam in verblijft.
Eén keer, als er bombardementen zijn in Gaza, verliest ze haar goede humeur. Ze is intens verdrietig en wanhopig, en als we haar liefdevol omarmen via het scherm, begint ze te huilen. Alle verdriet, stress en pijn komt eruit, en we zijn allen intens dankbaar voor de intieme band die we delen.
In de twee jaren erna studeert ze af, gaat fulltime werken als familiearts en kondigt aan dat ze gaat trouwen. Haar vader heeft een goede, geschikte man voor haar gevonden. We zijn uiteraard bijzonder benieuwd en vragen honderduit. ‘Hoe is dat, om met een man te trouwen die je vader uitzoekt?’ Salam antwoordt naar alle eerlijkheid, en het lijkt erop dat de man prima bij haar past. Hij respecteert dat ze werkt, en dat ze haar eigen carrière heeft. Hij werkt zelf voor een internetbedrijf.
Na het huwelijk betrekken ze een appartement in Gazastad en ons contact wordt langzaamaan minder. Begrijpelijk. Ze heeft nu steun aan haar man, een voltijds baan en een eerste kindje is op komst.
Henk, Vera en ik bellen elkaar nog regelmatig op. ‘Goh, hoe zou het met Salam zijn?’
Dat weemoedige gevoel verandert in paniek en zorg op het moment dat de aanslag van Hamas op 7 oktober plaatsvindt. Salam is net bevallen van een dochtertje, Ceila, en ze bevindt zich midden in het risico gebied.
De eerste twee maanden horen we niets van haar, behalve een bericht dat ze gevlucht is met haar man en baby naar een tentenkamp in het midden van de Gazastrook: Deir Al Balah. Ook haar ouders en zussen bevinden zich daar in de buurt. Terwijl de eindeloze bombardementen dagelijks doorgaan houden we ons hart vast. Als ze het maar overleefd…
Henk, Vera en ik bellen elkaar steeds vaker, sturen elkaar berichtjes. We bidden dagelijks voor haar veiligheid en voor haar familie. Verder voelen we ons totaal machteloos. Soms lig ik nachten wakker en denk aan de verschrikkingen die de mensen in Gaza moeten ondergaan. Dit is onmenselijk…
Als Salam op een dag contact opneemt klinkt ze beslist en doortastend. ‘De meeste ziekenhuizen zijn gebombardeerd,’ vertelt ze, ‘maar ik wil toch iets kunnen doen voor mijn volk. Ik heb een plan.’ We luisteren aandachtig als ze haar idee aan ons voorlegt. ‘Ik wil een tent kopen en daarin een eigen kliniek beginnen. Ik zal een team van artsen en verplegers samenstellen hier in het kamp, en via de VN kijken of ik medicijnen kan inkopen.’ Ze toont ons een document waarin het hele plan staat uitgewerkt, inclusief budget. ‘Ik heb echter jullie steun nodig. Zonder geld red ik het niet,’ gaat ze verder.
Henk, Vera en ik kijken elkaar aan. ‘Natuurlijk gaan we je helpen!’
Het wordt het begin van een soort undercover reddingsoperatie, waarin we eindelijk onze machteloosheid om kunnen zetten in concrete actie. Ik bel drie keer met de ING bank om er zeker van te zijn dat als ik geld overmaak het ook aankomt op de rekening van Salam. Daarnaast wil ik absoluut garantie dat de transactie veilig is, en dat de bank me dekt in het geval de Israëlische regering achter onze actie komt. Ik krijg geen bevestigend antwoord, maar ook geen afwijzing. Het eerste bedrag van € 50 dat ik overmaak komt veilig aan, weliswaar met bankkosten van € 60. Het moet maar.
Ik stuur vervolgens een nieuwsbrief uit via Facebook, waarin ik in bedekte termen over Salam vertel, zonder enige duiding te geven over haar plek, achternaam of familie. Als ik een keer met haar bel hoor ik het geluid van een drone in de telefoon. Ik weet dat het Israelische leger met honderden drones de hele Gazastrook in de gaten houdt. Artsen, ambulances en klinieken zijn een geliefd target voor raketaanvallen. Alles in mij is er op gespitst dat Salam, haar man en haar baby veilig zijn. Vera, Henk, Anne en ik zetten iedere nacht een gouden veld van bescherming om haar heen.
Binnen enkele weken is de eerste kliniek een feit. Salam stuurt foto’s door van een tent die is omgetoverd tot huisartsenpraktijk. De eerste consulten zijn begonnen en houden vanaf dat moment niet meer op. Inmiddels stroomt het geld binnen en maak ik ieder week twee duizend euro over op de rekening van Salam. Hoe ik dat later aan de belastingdienst ga moeten uitleggen, denk ik maar niet over na.
Salam stuurt ons enkele weken later een bericht:
“Morgen open ik de tweede medische kliniek in het gebied Al-Zawayda in het midden van de Gazastrook. Ik ben erg blij dat we meer dan drieduizend ontheemde Gazanen kunnen helpen en dat we meer mensen een baan kunnen geven in deze vreselijke economische omstandigheden, waarin alles zo duur is en de overheid niet in staat is om salarissen te betalen.
De afgelopen weken had ik het veel te druk met het volgen van mijn werk. Ik ben veel uitdagingen tegengekomen, ik heb veel geleerd, ik heb veel discussies gevoerd met besluitvormers, ik ben vaak boos geweest, ik heb gehuild omdat ik zo vaak het gevoel had dat ik mezelf in problemen bracht die mijn capaciteiten te boven gingen. Maar nu heb ik meer ervaring in het omgaan met uitdagingen en heb ik ook een breder netwerk vergaard dat hulp kan bieden. Ik ben blij dat ik in een positie ben die levens kan verbeteren. Het is een zegen.
Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat ik Gaza moet ontvluchten om mezelf, mijn kind en mijn man te redden, want we kunnen elk moment het slachtoffer worden van bombardementen. En ik wil echt een rustig leven om te genieten van het feit dat ik voor het eerst moeder ben. Ik wil gewoon kunnen nadenken over eenvoudige zaken en me niet hoeven af te vragen of we wel of niet kunnen overleven! Ik wil genieten van het spelen met Ceila in een veilige, rustige en ontspannen omgeving.
Ik hoop dat we in leven kunnen blijven om die momenten te beleven.
Liefs, Salam”
Het zijn spannende weken, en korte tijd later opent Salam een derde en vierde kliniek. Duizenden mensen vinden hun weg naar de geïmproviseerde artsenpraktijken. Onderwijl gaan de bombardementen ongenadig hard door en krijg ik via mijn bevriende journalisten uit Gaza verschrikkelijke beelden te zien. Het ergste is als ik een vader met het lichaam van zijn kind zie lopen, waar geen hoofd meer aan zit.
Salam vertelt dat ze beelden heeft gezien van honden die het lijkje van een baby aan het opeten zijn. Beelden die niet meer van je netvlies gaan en zich nestelen in je onderbewuste. Het zijn donkere nachten en bange dagen.
Voeding, water en allerhande noodzakelijke middelen worden steeds schaarser. Van de acteurs van TDP hoor ik dat het theater is gebombardeerd. Als ik op Google maps zoek naar het Marnahouse, het hotel waar ik destijds in verbleef, zie ik niets anders meer dan zand, puin en lege vlakte. Gazastad is niet meer. Een stad van één miljoen mensen is volledig van de aardbodem gewist. Het schokt me.
In alle onmenselijkheid en horror die ik via het nieuws en via vrienden in Gaza en Israël hoor en zie, is er één ding dat me moed en troost geeft: joodse verhalen. Verhalen of films uit de Tweede Wereldoorlog of ouder. Verhalen van diepe mede-menselijkheid, wijsheid, ongelooflijke moed en daadkracht in tijden van grote duisternis. Ik word geïnspireerd door de boeken van Etty Hillesum, de joodse vrouw die op het Museumplein in Amsterdam woonde. Ik lees De laatste kabbalist van Lissabon van Richard Zimler, over de pogroms in Portugal in de zestiende eeuw. En ik kijk naar de film One Life met Anthony Hopkins in de hoofdrol. Hij redde zo’n zeven-honderd joodse kinderen uit de klauwen van de Nazi’s in Tsjechoslowakije.
‘If you save one life, you save the world’, is een joods gezegde.
Die woorden helpen me als ik denk aan onze eigen beperkte hulp die we tot nu toe heb kunnen bieden in de zee van ellende in Gaza. Al kunnen we maar één persoon kunnen helpen, dan is het al heel wat. Wat Salam niet weet, maar Henk, Vera en ik besproken hebben, is dat onze hele sponsoractie voor de klinieken één achterliggend motief heeft: Salam redden. Als we haar op de een of andere manier door deze nachtmerrie heen kunnen helpen, is onze actie geslaagd… Maar dan moet ze wel in leven blijven, net als haar baby en echtgenoot. De grote vraag die ieder van ons dagelijks bezighoudt, – Vera, Henk, Salam, Anne en zoveel anderen – ‘Hoe houd je het licht aan in het duister?’
Op een dag in mei belt Salam ons op. Een konvooi met etenswaar is bij het uitdelen aan de bewoners onder vuur genomen. Tientallen vaders die eten kwamen halen zijn vermoord. Als Salam het nieuw hoort is haar besluit genomen. Ze wil Gaza verlaten. Haar familie legt al het geld bij elkaar dat ze hebben, zodat Salam, haar man en Ceila de kosten kunnen betalen voor de mensensmokkelaars die haar naar Egypte kunnen brengen. €5000 per persoon, €2500 voor een kind. Haar vader en haar zus nemen de coördinatie van de klinieken over, en Salam zal vanuit het buitenland ondersteunen. Het is het moeilijkste besluit dat ze ooit als familie moeten nemen. Als iedereen sterft, zullen Salam en haar gezin voortleven. Andere families maken andere keuzes: sommigen willen liever samen sterven.
Henk, Vera, Anne en ik zijn begonnen aan onze volgende reddingsactie: ‘de vlucht naar Egypte’. Ik heb inmiddels diverse contacten in Caïro aangesproken voor het moment dat het kleine gezin de grens in Rafah overkomt. Nu is het afwachten op bericht van de mensensmokkelaars. Op een zaterdagnacht krijg ik vlak voor ik ga slapen een bericht van Salam: zij en haar man en kind hebben toestemming om de volgende ochtend de Gazastrook uit te gaan. Ze is afscheid aan het nemen van haar familie. Haar vader huilt als hij haar omhelst en gedag zegt.
Ik stuur nog gauw een bericht via Facebook om mensen te vragen om mee af te stemmen. Het is een hachelijke onderneming om via Rafah de grens over te steken. Meer dan zevenhonderd mensen reageren, steken een kaars aan en stemmen mee af. Ik voel diepe ontroering. Een verhaal van maanden van spanning en overleven lijkt ten einde te komen, althans voor Salam. We bidden de hele nacht en dag voor een veilige overtocht.
Als Anne en ik de volgende avond in bed liggen, krijgen we het verlossende bericht: Salam en haar gezin zijn veilig in Caïro aangekomen. Daar worden ze later ontvangen door een Egyptische vriend van me. Een andere vriend, mijn oude reisbegeleider Saied, neemt ze mee om de piramides van Gizeh te bezoeken.
Na enkele weken in Caïro regelen we een ‘vakantie’ in Aswan, de meest zuidelijke stad van Egypte aan de Nijl. In het Nubian Holiday House van vrienden kunnen ze eindelijk bekomen van de stress, de angst en de gruwelen van de oorlog. Het gezin komt op adem, en Salam’s man weet inmiddels een baan te regelen in Oman.
De klinieken gaan gewoon door, maar de geldstroom die ik aanboorde via nieuwsbrieven en social media is bijna opgedroogd. Ik heb in totaal zo’n 40.000 euro bij elkaar gesprokkeld. Het wordt tijd voor een nieuwe koers, mede omdat ik zelf weinig inkomsten meer heb. Ik vertel het enigszins beschroomd aan Salam, en opnieuw blijkt haar heldere en zelfbewuste karakter. ‘Jullie hebben ongelooflijk werk gedaan. Ik ben al andere fondsen aan het regelen, want ik wist dat dit moment ging komen. Voel je zeker niet schuldig!’
Als ik samen met Anne, Vera en Henk zoom, zijn we het erover eens: onze belangrijkste missie is geslaagd. Onze dierbare vriendin is gered, samen met haar gezin. Ook al zijn er duizenden die nog in de hel leven. Vrienden waarvan ik niet weet of ze er ooit levend uit zullen komen.
‘Wonderlijk,’ zegt Anne. ‘Dat we in deze hele helse oorlog een vrouw hebben gesteund die Salam heet, oftewel ‘vrede’. Dat is misschien wel het meest symbolische van alles.’
We kijken elkaar aan. De oorlog gaat door terwijl de wereld toekijkt. Zal er ooit een einde aan komen en mensen klaar zijn voor vrede?
Gisteravond hebben Anne en ik de plaatselijke bioscoop in Tomar bezocht. Het is een van de liefelijkste jugendstil-theaters die ik ken, met privébalkons en rode pluche. De film die we zagen, was een topper. Een biopic over Lee Miller, een vrouwelijke fotograaf die in de frontlinie stond in het Frankrijk van de Tweede Wereldoorlog. Als Hitlers Reich valt, volgt ze de geallieerden Duitsland in en is ze een van de eerste getuigen van de wreedheden van de Nazi’s. Ze ziet de onmenselijke concentratiekampen van Dachau en maakt foto’s van de stapels uitgemergelde lijken. In Jeruzalem bezocht ik ooit het Holocaustmuseum Yad Vashem en zag ik dezelfde foto’s als in de film. Elke keer herinneren ze me aan het pure kwaad en de duisternis waartoe mensen in staat zijn.
Ik probeer het lijden en de pijn te verwerken door verhalen van beide kanten te lezen en te beluisteren. Soms overvalt het me in zijn duisternis en totale vernietiging. Er zijn momenten dat het monster ook mij lijkt te besmetten en te verslinden, balancerend tussen haat, rechtschapen woede of pure depressie. Hoe blijf je gezond in zo’n duisternis? Dat moet de vraag zijn geweest van vele joodse geesten tijdens en na de Holocaust. Ik kan me voorstellen dat het op dit moment ook de grootste uitdaging is voor het Palestijnse en Libanese volk. De zonen van Abraham offeren elkaar op.
Langzamerhand begin ik te begrijpen waar het om draait in deze tijd: voorbij je eigen pijn kijken, niet ontkennen wat er is, de waarheid benoemen en onder ogen zien, maar eveneens snappen dat een ander je niet moedwillig kwetst, maar doet wat in zijn of haar verhaal logisch is. Soms moeten we in de schoenen staan van een ander, hetzij dader hetzij slachtoffer, om te begrijpen waarom een ander handelt zoals-ie handelt. En dat spiegelt dan weer iets van onszelf, omdat we alle kanten in ons hebben.
Het doet me denken aan een scène uit de Bijbel, wanneer Jezus aan het kruis hangt. ‘Vader, vergeef het hun,’ zegt hij, ‘want ze weten niet wat ze doen.’ De keuze tussen wraak en vergeving is de moeilijkste om te maken, bijna onmogelijk. Toch zie ik mensen het doen. Zowel joden als moslims. Opkomen voor waarheid, vergeving en mededogen. Zich afkeren van oorlog en agressie. De andere wang toekeren. Ruimte houden voor de pijn en het verdriet. Mensen zoals Eran, Salam, Haneen, Mohammed, Rafat, Ali, Raed, Noa, Miriam… Het zijn mijn helden, die mij hoop geven.