TRAUMAWERK IN HET MIDDEN OOSTEN

Ton van der Kroon gaf 20 jaar trauma hulpverlening: 10 jaar in Gaza en 10 jaar in Israel. Hij beschrijft zijn ervaringen.

Toen ik zo’n 20 jaar geleden voor het eerst de Gazastrook inging was ik bang. Ik wist niet wat me te wachten stond, hoe Gaza er ‘van binnen’ uitzag, en of de mensen waar ik mee ging werken mij wel zouden accepteren. Diezelfde avond zat ik met 20 acteurs van Theatre Day Productions aan het strand, doken we als uitgelaten honden de Middellandse zee in, aten kebab, hadden plezier en begon een nieuw hoofdstuk in mijn leven: het verhaal van Gaza.
Ik had geen idee waar dit verhaal uiteindelijk toe zou gaan leiden, en nog steeds is het verhaal niet af. Maar ik besef wel dat het een van de ‘grote verhalen’ van de wereld is, en tevens een groot verhaal voor mezelf.

Dat begon al de dag erna, toen ik met de taxi richting het theater ging waar ik een week zou gaan werken. De taxi stopte bij een stoplicht, en naast ons kwam een truck vol met gewapende mannen staan. We konden geen kant op. De mannen begonnen in de lucht te schieten en ik stond doodsangsten uit. Hoe had ik zo stom kunnen zijn om hier naar toe te gaan? De chauffeur draaide zich naar mij toe, en zei: “Altijd fijn om een huwelijk mee te maken!” De geweerschoten bleken uittingen van vreugde van een trouwpartij te zijn.

Hoe vaak heb ik nog mijn westerse beeld of vooroordeel moeten bijstellen. Bijvoorbeeld toen ik na een zwempartij in zee in mijn natte zwembroek naar huis wandelde. Een Palestijnse vriend nodigde me uit een kopje thee te drinken voor zijn huis. Toen ik eenmaal zat, zag ik een tiental meters verderop – voor het huis ernaast – een groepje mannen zitten: Hamasstrijders. Ze keken me, westerse man in natte zwembroek, verbaasd aan. ‘Do you like Gaza?’ vroeg een van hen. ‘Yes…’ antwoordde ik wat onzeker. Een uiterst vriendelijk gesprek ontstond over Gaza, het weer, het strand etc.

Gaza heeft me veel geleerd. Geleerd hoe ik traumahealing moest doen. Ik had geen idee hoe je moest omgaan met zwaar getraumatiseerde jongeren, aan wie je aan de buitenkant niets ziet. Zodra ik echter met ze ging werken, bleek de hele oorlog aan de binnenkant te zitten. Ik maakte de meest extreme situaties en verhalen mee. Ik had het idee dat ik in de diepste en duisterste put van de mensheid keek. Ieder jaar schreef ik er een artikel over, maar geen krant of tijdschrift wilde het plaatsen.

Dat moedwillige wegkijken van het westen kwam ik veel vaker tegen, en ik voelde me steeds geïsoleerder worden. Alsof ik zelf ook achter de muur van Gaza terecht was gekomen.
‘Als je de Gazastrook ingaat, kom je er nooit meer hetzelfde uit,’ had Jackie Lübeck me ooit gewaarschuwd, samen met de Nederlandse Jan Willems de initiatiefnemers van Theatre Day Productions. Ik ging van het gebied houden, van het theater, van de mensen en van de intensiteit en liefde die ik er tegenkwam.

Na tien jaar, vier oorlogen, en onnoemlijk veel leed en verwoesting, verschoof mijn aandacht. Ik begon te begrijpen dat als het conflict ooit opgelost moest worden, dat vooral aan de kant van Israel moest gebeuren. Ik begon te zien dat Gaza voor Israëliërs volslagen onbekend was en sterker nog, een totale blinde vlek, net als voor ons. Gaza was voor hen een monster dat ommuurd, gevangen, geketend en af en toe gebombardeerd moest worden. Toen ik ooit een meditatie in Israel deed na oorlog nummer zoveel, vertrouwde een Israëlische vriend mij toe: ‘Ton, ik schaam me, maar ik heb nooit beseft dat er aan de andere kant van de muur kinderen wonen…”

Er was nog een tweede reden om aan de Israëlische kant te gaan werken, ik had me ooit voorgenomen om neutraal te blijven in het conflict, en na tien jaar trauma’s in Gaza werd dat steeds moeilijker. Een wijze joodse vriendin nodigde me uit om de andere kant van het verhaal te leren kennen. En zo begon ik traumahealing te geven aan Israëlische mannen.

Een heel andere wereld ging open. Ik leerde de joodse cultuur kennen met zijn diepe mystiek, grote wijsheid en intelligentie. Ik maakte vele Israëlische vrienden en begon de andere kant van de muur te begrijpen. Toen ik na een lezing in de tuin van het King David in Jeruzalem terug wandelde naar mijn hotel – the Holy Land Hotel – besefte ik dat ik twee harten nodig had: ik hield van allebei de culturen en volken evenveel.
Ik begreep ook dat er een immense kloof tussen hen in lag, omdat ze zo totaal verschillend waren. Als het jodendom het hoofd is, is de Islam het bekken. Het hoofd is intelligent, slim, maar kan ook verheven en arrogant zijn. Het bekken is verbonden met het land, eenvoudig en krachtig, maar kan ook agressief en impulsief zijn. Daartussen – tussen hoofd en heupen – ligt het hart, en ik begon te begrijpen dat alleen liefde beide extremen kan verbinden. Ik leerde ook dat Christendom, Islam en Jodendom drie delen van dezelfde puzzel zijn. Pas door alle drie de delen te verbinden ontstaat een compleet beeld. De sleutel tot heelwording is de ander.

Toen de Hamas aanslag op 7 oktober kwam, was ik totaal verslagen. Alle pogingen tot verbinding, vrede en vereniging werden rücksichtlos de bodem in geslagen. De aanslag liet diepe wonden achter in het Israelische volk. Het grote aantal doden, martelingen, seksueel geweld, en het kidnappen van meer dan honderd gijzelaars was ongeëvenaard. Het monster – dat Israel in hun ogen jarenlang veilig had opgesloten – was uitgebroken. Met vernietigend effect. Netanyahu had jarenlang het vredesproces geblokkeerd, verdeeldheid en haat aangewakkerd en alle mogelijkheden op een gewoon bestaan voor Palestijnen de grond ingeboord. De reactie van de Israëlische regering, en vele Israëliërs, was er een van blinde haat en wraak: Gaza en al haar bewoners moesten vernietigd worden. Naar de buitenwereld werd nog enigszins het beeld opgehouden dat er onderscheid werd gemaakt tussen Hamasstrijders en burgers, maar in de praktijk bleek de wraak zich te richten op alles en iedereen. Artsen, journalisten, kinderen, ambulances, scholen, ziekenhuizen, historische moskeeën: alles moest het ontgelden.

Met lede ogen zag ik hoe het strookje land waar ik van was gaan houden, met de grond gelijk werd gemaakt. Ook het theater waar ik zo graag had gewerkt, werd gebombardeerd en vernietigd. De pijn en het leed waren onbeschrijflijk. De oorlogen en vernietiging vóór 7 oktober vielen in het niet bij deze allesverwoestende operatie. In het doden van het monster van Hamas, was Israel zelf een monster geworden.

De wereld, die lange tijd had weggekeken van het conflict, begon zich afgelopen maanden steeds meer te roeren. Te lang hadden we Israel de hand boven het hoofd gehouden. ‘We staan pal achter Israel,’ zei Mark Rutte. ‘ Israel heeft het recht zich zelf te verdedigen.’ Maar blijkbaar gold dat recht niet voor de mensen in Gaza. Die moesten gelaten hun lot ondergaan. De bevolking werd stelselmatig verdreven, de infrastructuur vernietigd, het land onbewoonbaar gemaakt, tot er – op dit moment – geen enkele andere optie meer over is dan te vertrekken.

Tijdens de opening van het Holocaust museum in Amsterdam werd de pijnlijke dubbele standaard van het westen overduidelijk. ‘Never again’ blijkt een holle leus te zijn als dat alleen geldt voor het ene volk, maar niet voor het andere. Opnieuw staat de regering, door politiek correct schuldbesef over de Holocaust, aan de verkeerde kant van de geschiedenis, net als vele andere westerse landen, Amerika voorop.
Steeds meer Nederlanders, en zelfs joodse landgenoten en organisaties, hebben die dubbele standaard door. We mogen de zwarte piet niet doorschuiven naar een ander volk. We zijn niet vrij, als niet iedereen vrij is.

Tegelijkertijd is het belangrijk om niet door te slaan van de ene kant naar de andere. Van Islamofobie naar antisemitisme. Of andersom. De enige uitweg uit het conflict is de omarming van beide kanten, hoe moeilijk ook. Alle drie de aspecten van het verhaal, westers/christelijk, islamitisch/Palestijns en joods/ Israëlisch hebben hun waarde en hun blinde vlekken. Alleen door elkaar te leren kennen, te respecteren en te omarmen is er – ooit in de toekomst – een mogelijkheid op vrede. Zowel daar als hier in Nederland.

Ton van der Kroon is auteur van 11 boeken, waaronder ‘Dagboek Gaza.’