DAGOBERT II, DE VERLOREN KONING

Door    Ton van der Kroon

De meest wonderlijke ontdekkingen heb ik in mijn leven gedaan als bleek dat een oud mythisch verhaal opeens een bron van werkelijkheid in zich droeg. Wat daarvoor niet anders was als fictie, een sprookje, een legende uit oude tijden, kwam opeens tot leven in de historische werkelijkheid. Alsof een boodschap uit een ver verleden door de tijd heeft gereisd en via een lange geschiedenis uiteindelijk een afzender bereikt. Het verhaal is al eeuwen daar en wacht erop weer ontdekt te worden door een toevallige voorbijganger. 

Dat overkwam me toen ik in de winter van 2006 een workshop gaf in Bois le Comte, een centrum vlakbij de oude abdij van Orval in het zuiden van de Ardennen. Het centrum ligt op een steenworp afstand van de grens van Frankrijk, verscholen tussen de bossen. Ik geef er al zo’n tien jaar mannenworkshops en ken de reis van Amsterdam ernaartoe op mijn duimpje. 

Langzaam maakt het platte Nederland plaats voor de beboste en mysterieuze heuvels van de Ardennen. Vaak hangt er wat mist en het gebied kan op donkere dagen enigszins mistroostig aandoen. 

Dan opeens, tussen de nevels, ligt daar de abdij in geel zandsteen van Orval.

Een oude plaats die doet denken aan vroeger tijden, waarin pelgrims door de bossen van midden Europa hun weg zochten en onderdak kregen bij de monniken in de abdij. Er werd Trappistenbier gebrouwen, kaas gemaakt en stevige broden gebakken. De plek – een dal in het gebied van Bouillon – werd ooit geschonken door Mathilde van Toscane aan een groep monniken uit Calabrië. Daar, bij de bron, mochten ze hun klooster bouwen en langzaamaan groeide de abdij in verschillende fasen van opbouw en vernietiging uit tot de abdij die het nu is. Het verhaal gaat dat Mathilde haar ring in de bron verloor, maar door een forel werd de ring weer teruggegeven. De ring in de bek van de vis is het symbool van het bier van Orval geworden…

Verlaten

Meestal bezocht ik de abdij voor of na afloop van een workshop, voor een gebed van dank of een vraag om hulp en begeleiding. Op deze decemberdag was de abdij verlaten en er lag een dun laagje sneeuw over de daken van de abdij. De wereld was stil en een enkele monnik haastte zich naar de vroege ochtendmis. Toen ik na afloop van de Lauden in het winkeltje van de abdij rondliep om de tijd te doden, vond ik een verfomfaaid foldertje over Stenay, een klein stadje in noord Frankrijk, niet ver van de abdij. Het bleek de rustplaats te zijn van een zekere Dagobert de Tweede, koning van Austrasië. Zijn schedel was doorkliefd door een pijl toen hij op een decemberdag in de zesde eeuw aan het jagen ging in een van de wouden rond Stenay. Hij was vermoord door een bediende die in opdracht handelde van het belendende koninkrijk Neustrië. Ik stond verbaasd dat ik nog nooit had gehoord van de koninkrijken Austrasië en Neustrië, noch van Dagobert de Tweede. Wie was deze mysterieuze koning, vergeten en verloren in de tijd?

Mistroostig

Ik besloot polshoogte te nemen en twee dagen later ging ik met een klein groepje mensen uit de workshop naar het plaatsje Stenay. Het was koud en regenachtig weer en toen we op het plein van het stadje aankwamen bekroop me dezelfde mistroostigheid als op de heenweg door de Ardennen. Een corps fanfare-muzikanten die verkleed waren als kerstclowns maakte het er niet beter op. We bezochten de kerk, die net zo somber en kil was als het plein en hadden al bijna het plan opgevat te vertrekken toen iemand ontdekt had dat er een klein museum was met de crypte van Dagobert. In de stromende regen stonden we voor de deur van het museum en lazen het gouden bordje. ‘Le Cercle d’ Dagobert’. Voor informatie bellen: en een telefoonnummer. We besloten de gok te wagen en enkele tellen later had ik een wat verbaasde franse dame aan de telefoon. “Que’ ce que vous voulez?’ vroeg ze. We legden uit dat we helemaal uit Nederland waren gekomen – wat in zekere zin ook zo was – en graag de crypte van de verloren koning wilden zien. ‘Tres bien, antwoordde de dame. “Restez la, j’ arrive dans 15 minutes.’ En inderdaad, 15 minuten later stond een kleine parmantige franse dame met paraplu voor de deur. Ze heette ons hartelijk welkom en leidde ons een museumpje in dat zo groot was als een keuken. Ze had een klein brilletje op, stelde zich voor als ‘Le president du Cercle d’ Dagobert’ en leek wat op een schooljuffrouw. 

Rechtvaardig

Ze vertelde dat Dagobert II de laatste was van het Merovingische koningshuis, ooit begonnen met koning Clovis. Deze had zich laten dopen in Reims waarmee een lange traditie van Christelijke koningen het Franse land regeerden. Het waren rechtvaardige koningen en onder hun handen groeide het hele land uit tot een groot rijk, van Hongarije in het oosten, de Provence in het Zuiden en Nederland in het noorden. De hoofdstad van het rijk was Stenay. Maar er brak onenigheid uit en toen twee zoons verschillende delen van het rijk beheerden ontstond er een strijd tussen Neustrië in het Westen, en Austrasië in het Noorden en Oosten. Door toedoen van Pepijn de Korte, hofmeester, werd Dagobert vermoorden werd het rijk uiteindelijk overgenomen door Karel de Grote. Dagobert werd begraven in een kerk in Stenay, maar de kerk werd later afgebroken en het enige wat restte was de toegangspoort tot de kerk met een beeltenis van de koning. Het hele koningshuis, de hoofdstad en het verhaal van de vermoorde koning waren vergeeld en verloren in de geschiedenis tot er niet meer over was dan een miniscuul museum in een grensstreek van Frankrijk en België. De dame van het museum opende een deur en een lange trap leidde naar een onderaardse ruimte. Daar, onder de grond van het museum, was de poort van Dagobert bewaard als toegang naar een kerker.

Onheilspellend

Een half jaar later keerde ik terug naar Stenay. Samen met Jan Roelofs, met wie ik al jaren samen workshops geef, en een groep deelnemers, wilden we het verhaal van de verloren koning verder onderzoeken. We reisden via de route van Verdun naar het woud van Woivre waar Dagobert II bij een bron vermoord was. 

In het bos hing opnieuw een onheilspellende stilte. Toen we bij een klein bosmeertje kwamen moest ik denken aan het verhaal van De Wildeman, over een vervloekte koning die eeuwen op de bodem van een meer heeft gelegen. Het verhaal had ik jaren geleden gehoord en het was een leidraad geworden in mijn mijn leven en in de mannenworkshops. Een prachtig initiatieverhaal voor mannen dat de weg beschrijft van jongen naar man.

Het verhaal begint ermee dat een groot aantal soldaten verdwijnt in een bos, dicht bij het kasteel van de koning. De mannen keren nooit meer terug en mensen fluisteren dat het gebied vervloekt is. Op een dag komt er een jager langs die met zijn hond de oorzaak ontdekt van de vloek: op de bodem van een meer ligt een reus van een man, bedekt met roodbruin haar van zijn top tot zijn enkels. 

De reus wordt gevangen en op de binnenplaats van het kasteel in een kooi gezet. Als het zoontje van de koning op de binnenplaats aan het spelen is, pakt de wildeman zijn gouden bal af. ‘Als je me vrijlaat, geef ik je de gouden bal weer terug’ zegt de Wildeman. ‘Maar ik weet niet waar de sleutel ligt,’ zegt de jongen. ‘Onder het kussen van je moeder,’ antwoordt de harige reus. 

Als de Wildeman bevrijd is, wil hij teruggaan naar het bos, maar het jonge prinsje is bang voor de straf van zijn ouders en roept om hulp. De wildeman krijgt medelijden en neemt de jonge prins mee het bos in. Daar moet de prins een gouden bron bewaken…

Zo begint het sprookje van De Wildeman, ooit opgetekend door de gebroeders Grimm. Ik bedacht me dat de vindplaats van het sprookje enigzins overeenkomt met het rijk van Austrasië. In heel midden Europa komt de figuur van de wildeman voor, van Hongarije tot aan Nederland. Steeds meer overeenkomsten vallen me binnen tussen het mythische sprookje en de geschiedenis van de verloren koning…. De duizenden mannen die in de bossen en velden van Verdun het leven hebben gelaten en nooit meer terugkwamen…de vloek van de visserkoning… het verdwenen koningshuis…

Afstammingslijn

Als we later het bos weer uitwandelen komen we de dame uit het museum tegen bij de ingang van een oud kasteel. Ze nodigt ons uit binnen te komen en vertelt verder over de afstammingslijn van de Merovingische koningen. Clovis zag zichzelf als afstammeling van de bloedlijn van Koning David, Koning Salomo en de koningin Sheba, en van Jezus en Maria Magdalena. Op de kathedraal van Reims staat hun stamboom afgebeeld: >

Op de eerste trans de voorouders uit het oude testament, op de tweede trans Jezus en Maria Magdalena en op de derde trans koning Clovis en de 52 andere koningen van Frankrijk. De afkomst van de Merovingische koningen is door mythen omgeven, vertelt onze gids. Merovech (Meroveus) was de zoon van Chlodion, bijgenaamd ‘de langharige’. De Merovingers uit dit geslacht worden ook wel aangeduid met ‘de langharige koningen’ en stonden bekend om hun roodbruine haar…

Opnieuw denk ik aan het verhaal van de Wildeman…zou het sprookje werkelijk geworteld zijn in de legende van de Merovingische koningen?

De dame vertelde rustig verder: Aangenomen wordt dat alle koningshuizen afstammen van de bloedlijn van de Merovingen. 

De Merovingen regeerde over een groot deel van Europa tussen de 5e en 7e eeuw na Christus. Alhoewel de Merovingen door de Karolingen zijn afgezet, zou het “koninklijke bloed” toch doorgegeven zijn, met als een directe afstammeling Godfried van Bouillon. De zoon van Dagobert de tweede was namelijk na de moord op zijn vader gevlucht naar Razes, het huidige Rennes le Chateau in Zuid Frankrijk. Daar was een landgoed van zijn moeders kant waar de stamboom werd voortgezet. Drie eeuwen later verneemt Godfried van Bouillon via de monniken van Orval over zijn koninklijke afstammingslijn van Jezus en Maria Magdalena en hij besluit al zijn landgoederen te verkopen om de eerste kruistocht te organiseren naar Jeruzalem, dat in die tijd in handen van de Turken is. Het hele idee van de kruistochten blijkt afkomstig te zijn uit de abdij van Orval, waar de kennis van Dagobert de Tweede bewaard was gebleven. 

Het verhaal van de bron van Orval lijkt een nieuwe dimensie te krijgen: De ring die Mathilde in de bron heeft laten vallen zou wel eens symbool kunnen staan voor het verloren koningshuis. Als een vis, symbool voor de Christus, haar de ring teruggeeft, roept ze uit; “Dit is werkelijk een gouden vallei”: Val d’Or. De gouden bron van het wildemanverhaal lijkt plotseling verdacht veel op de bron uit het verhaal van de verloren koningsdynastie in Orval. De koningsdynastie van het huis van David en Jezus, en uiteindelijk van de vrouwelijke lijn van Maria Magdalena…

‘We houden de gedachte aan ‘le Roi Perdu’, de verloren koning, hier levend’, zegt onze museumdame. Voor de deur van het kasteel neemt de dame hartelijk afscheid van ons. In gedachten hoor ik de stem van de oude koning met zijn lange roodbruine haar:

“Het is tijd dat er weer spiritueel leiderschap komt; leiderschap dat het vrouwelijke eert, dat de aarde eert, en dat de verbinding legt tussen de oude kennis van de mensheid en de uitdagingen van jullie tijd. Door je te verdiepen in de oude verhalen, en daarmee de vloek op te heffen, komt de energie vrij om het werkelijke koningschap op je te nemen…Onze tijd is geweest, maar jullie tijd moet nog beginnen.”

Moulin le Cygne

De volgende dag rijden we door naar de kathedraal van Reims, en vallen met onze neus in een viering van Jeanne d’Arc, het jonge boerenmeisje dat ervoor zorgde dat de Engelsen werden verdreven uit Frankrijk en dat Karel de Vijfde gekroond werd tot koning van Frankijk. Ook hier lijkt het erom te gaan dat het spirituele met het wereldse wordt verbonden en dat er een verbinding is tussen het mannelijke – de koning- en de muze – de vrouw die de spirituele visioenen heeft. Maar helaas werd ook hier het vrouwelijke uiteindelijk op de brandstapel gezet; Frankrijk lijkt nog lang te moeten branden voor er een werkelijke balans is gevonden en het vrouwelijke opnieuw wordt geëerd. De lijn die met Dagobert II werd verbroken lijkt nog steeds niet geheeld. Nog steeds kiest Frankrijk voor een man als Sarkozy als leider en schildert Segolene Royal af als Femme Fatale of als te zachtaardige moeder.

Wanneer is het land klaar voor de terugkeer van de werkelijke koning of koningin?

Het sprookje van de wildeman eindigt ermee dat de prins trouwt met een prinses uit een ander land. In een toernooi vangt hij de drie gouden appels die ze omhoog gooit. Ook hier verwijzen de appels naar het huis van Christus…..Als de trouwplechtigheid op zijn hoogtepunt is, komt eer een vreemde koning de kasteelzaal binnen getreden. Hij knielt voor de prins en zegt: ‘Ik was de wildeman, eeuwen geleden vervloekt en rustend op de bodem van een meer, maar door wat jij hebt gedaan ben ik weer vrij. Al mijn schatten en rijkdom zullen voortaan van jou zijn.’

“Dat verraste Sophie. ‘De merovingers hebben de grondvesten van Parijs gelegd.’
‘Ja. Dat is een van de redenen dat de graallegende in Frankrijk zo leeft. Veel van de zoektochten naar de graal die het Vaticaan heeft ondernomen, waren in werkelijkheid geheime operaties om leden van die koninklijke familie uit de weg te ruimen. Heb je wel eens van koning Dagobert gehoord?’
Sophie herinnerde zich de naam vaag van een akelig verhaal uit de geschiedenisles. ‘Dagobert was toch een Merovingische koning? Die in zijn oog is gestoken toen hij lag te slapen?’
‘Precies. Door het Vaticaan, in samenwerking met Pepijn van Herstal, vermoord. Aan het eind van de zevende eeuw. Met de moord op Dagobert werd de Merovingische dynastie bijna uitgeroeid. Gelukkig wist Sigebert, de zoon van Dagobert, heimelijk aan de aanval te ontsnappen en zette hij de lijn voort, waar later ook Godfried van Bouillon uit voortkwam, de stichter van de Priorij van Sion.” 

Uit: “De Da Vinci Code” van Dan Brown (uitg. Luitingh-Sijthoff B.V. Amsterdam) 2006 Pag. 247.