Over de zoektocht naar de ziel van organisaties
Door Ton van der Kroon
Waar is de ‘spirit’?
In het dagelijkse werk verliezen we nogal eens waar het om draait. De dagelijkse routine van vergaderen, afspraken maken, produceren, klanten spreken, planningen maken, etc. vergt vaak zoveel tijd en aandacht dat we de essentie kwijtraken: Waar ging het ook al weer om? Wat is de zin van ons project c.q. bedrijf? Vaak is er een grote of kleine crisis voor nodig om ons weer stil te doen staan bij die vraag. De ‘spirit’ is zoek. Dat uit zich vaak in moeizame communicatie, een onduidelijke koers of tegenstrijdige belangen, burned-out of simpelweg sleur en verveling. Het tegenovergestelde kan ook het gevolg van een ontbreken van ‘spirit’ zijn: over de kop werken, steeds nieuwe ideeen, teveel hooi op de vork, onrust en chaos i.p.v. rust en gecentreerdheid. Het is vaak makkelijker dit gebrek aan bezieling te constateren dan er iets aan te veranderen. Organisatie-processen lijken traag en ongrijpbaar, en bovenal: ‘Er moet gewerkt worden’. Als een hond die zichzelf in de staart bijt rennen we verder.
Je kunt als persoon tijdelijk afstand of rust nemen, maar voor de organisatie verandert er daarmee niet zoveel. Bezieling is niet iets dat je op bestelling kunt krijgen. Want hoe vind je de spirit weer? En wat is het eigenlijk; spirit?
De ziel van een organisatie
Spirit betekent letterlijk: adem. Het is de levensadem die iedere seconde door een organisme stroomt en alles levend houdt. In de oudheid werd de adem als de drager van de ziel gezien. Blijkbaar is de ziel een vluchtig, immaterieel iets dat echter van wezenlijk belang is om te functioneren. Iedereen kent het verschil tussen bezield zijn en je’doods’ voelen.
Er bestaat ook zoiets als de ziel van een organisatie. Het is de inspiratiebron van waaruit we handelen, nieuwe ideeën krijgen, projecten ontwikkelen, een koers uitzetten, maar ook van waaruit een bepaalde cultuur of sfeer zich ontwikkelt binnen een organisatie. Vaak is de oprichter, baas of manager in nauw contact met de ziel van een organisatie, maar het kunnen ook anderen zijn die een essentieel deel van de ziel vertegenwoordigen. Zelfs mensen die dwarsliggen of zogenaamd tegenwerken kunnen een belangrijk, maar genegeerd deel van de ziel van de organisatie vormen.
Als het contact met de ziel onduidelijk of vaag is treden er allerlei vervormingen op binnen het werk. Mensen worden een slaaf van hun werk. Een consultant verzuchtte ooit tijdens een bijeenkomst: “Organisaties lijken wel de gevangenissen van deze tijd. We verkopen onze ziel voor geld, offeren al onze tijd, energie en vaak ook nog onze families op voor de eer van het bedrijf.”
Maar de tijd van slavenarbeid is voorbij. Steeds meer wordt er geluisterd en stilgestaan bij de wensen en ideeën van de werknemers. Er wordt rekening gehouden met hun eigen loopbaan en er wordt geinvesteerd in hun ontwikkeling. Dat is een proces dat al decennia aan de gang is en nog veel verder zal gaan. De hang naar persoonlijk vrijheid en ontwikkeling gaat samen met de zoektocht naar bezieling en essentie. De ziel verlangt immers naar vrijheid en openheid. In rigide systemen krijgt de ziel geen ruimte en verdwijnt iedere inspiratie. Dat lijkt soms te werken op korte termijn, maar op langere termijn neemt de ziel weer het voortouw. Water is sterker dan steen.
In de organisaties van vandaag worden voorzichtig de deuren opengezet. Toch lijkt dit nog maar het tipje van de sluier. Wat gebeurd er als we ons werkelijk laten leiden door de ziel?
Handen en voeten
Lange tijd hebben we het domein van de ziel in het hokje van religie of therapie geplaatst. Vaag of soft, op zijn best immaterieel en privé. Je kunt er in ieder geval geen brood mee op de plank krijgen. We gingen vroeger op zondag naar de kerk en maandags weer aan het werk. We zijn ver gegaan in de westerse wereld om de ziel en de materie te scheiden. En nog steeds lijkt het erop dat we ons louter in workshops en seminars bezig houden met ‘zingeving’ en terug op kantoor weer naar de ‘orde van de dag’ gaan.
Toch is er een direct verband tussen de geestelijke wereld en de materieële wereld. Beiden zijn met elkaar verbonden als de twee kanten van dezelfde munt. Iedere stap die we maken is vanuit onze ziel. Praktijk en ziel zijn niet los van elkaar te zien. Zodra we dat doen ontstaat er een discrepantie in onszelf, een kloof waarbinnen ontevredenheid, twijfel, angst, ziekte en burned-out ontstaan. Bezieling is niets iets hoogs en zweverigs, maar iets van alledag en heel praktisch en laag bij de grond.
Ruimte scheppen
Zoals gezegd; bezieling laat zich niet dwingen. Het is net als liefde; het is er of het is er niet. Maar je kunt daarentegen wel de voorwaarden scheppen waarbinnen het waarschijnlijker wordt dat het ontstaat. Het gaat daarbij niet om het geven van richtlijnen of gedragsregels, maar om het creeëren van ruimte. Binnen de veiligheid van die ruimte kunnen mensen hun eigen inspiratie en bezieling weer vinden en vandaaruit een positieve bijdrage aan het werk leveren.
Door regelmatig contact met de ziel van het bedrijf te leggen ontstaat er een helderder zicht op de strategie, de rollen van afdelingen of personen, en de te volgen doelen. Als bij-effect genereert het meestal meer werkplezier en betrokkenheid. Niet dat de zaken per-se makkelijker worden, integendeel: vaak wordt het werk intenser, maar tegelijkertijd scherper en produktiever
Een van de manieren die ik leerde kennen om de spirit terug in een bedrijf te brengen is ‘Open Space Conferencing’. Ik heb er vele jaren mee gewerkt in grote en kleine organisaties en het resultaat heeft me altijd verrrast. Door zogenaamd niets te doen – alleen ruimte te creeëren – ontstaat er vanalles. Het lijkt verbluffend simpel en dat is het eigenlijk ook.
Het geheim van Open Space zit ‘m in het geven van de verantwoordelijkheid aan de mensen zelf: Zij bepalen het programma van de bijeenkomst en daarmee wat ze belangrijke vinden en wat niet. Er is geen trainer of consultant die het ‘ze wel eventjes zal vertellen’. Zowel de begeleider als het management zijn tijdens de OSC louter voorwaardenscheppend. Maar juist door de controle los te laten en de ruimte aan de werknemers te geven ontstaat datgene wat het management wil. Alleen vaak niet volgens de weg die men gedacht had. Het resultaat is dat er weer zin ontstaat; zin in de vorm van zingeving alswel zin in de vorm van passie en plezier. Mensen heffen conflicten op of gaan ze juist aan, er ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid en de vrijheid om eigen initiatief te nemen, tegengestelde belangen worden opgehelderd en mensen kunnen zich weer verbinden met hun eigen bezieling als de bezieling van hun werk.
Als begeleider vergt het een geheel andere houding dan in gewone trainingen: in plaats van oefeningen, theorieën of interessante sprekers laat je het de mensen zelf organiseren. Oftewel: het vergt een grote mate van loslaten en niets doen, voor consultants en managers vaak de moeilijkste optie. Niets doen betekent echter niet passief zijn. Juist een aktieve en betrokken houding stimuleert het proces tijdens een open space conferentie.
De leider als mysticus
Robert Barrin, consultant en schrijver pleit in zijn boek ‘Invisible Leadership’ voor het verbinden van de wijsheid van de mysticus met de wereld van de leider. ‘Invisible leadership is about awareness, reality and mysticism. A mystic’s knowledge is not based on religious ideologies, creeds or beliefs. A mystic is a person who has direct and immediate experience of reality. The new species of leader is a hybrid of what used to be two seperate species – a mystic and a leader.‘
Een mysticus kan de onzichtbare wereld met de zichtbare verbinden. Hij heeft contact met de stromen die zich onder de oppervlakte van de zichtbare wereld bevinden. Onze driedimensionale wereld lijkt zo solide, maar het is net als met de tectonische platen van de aarde. De werkelijkheid is vloeibaarder dan we vaak geneigd zijn te denken. De poort naar de kennis van die onzichtbare wereld ligt in ons eigen bewustzijn opgeslagen. We zijn -meestal zonder dat we er bewust van zijn – medeschepper van de werkelijkheid om ons heen. We zijn geneigd alle oplossingen, succes en rijkdom in de uiterlijke, zichtbare wereld te zoeken. De mysticus kijkt echter naar de innerlijke oorzaak van successen en tegenslagen. Als de mysticus en de leider samenwerken ontstaat er een verbinding tussen de uiterlijke wereld en de innerlijke wereld van de ziel. Als bezieling zijn intrede doet in de economie, de politiek, het onderwijs en de gezondheidszorg ontstaat er een rijker en volledigere samenleving. De leider heeft daarin een cruciale rol. Hij of zij is degene die het voortouw hierin neemt.
De leider als blauwdruk van de organisatie
In de mythologie wordt de rol van de koning vereenzelvigd met het land. De koning belichaamd het land. ‘Als de koning ziek is, is het land ook ziek.’ zo wordt gezegd in het verhaal van Parcival. Zo is het ook met de leider. De leider is een blauwdruk van de organisatie waarin hij functioneert. De organisatie is een afspiegeling van zijn persoon. Daarmee draagt hij een grote verantwoordelijkheid. Zijn blinde vlekken evenals zijn talenten weerspiegelen zich in de organisatie.
Het verklaart wellicht onze oneindige interesse voor leiders en leiderschap. Hele volksstammen volgen met argusogen iedere stap van een leider; we schrijven erover in kranten, roddelbladen en boeken en bediscussieren de successen of misstappen van deze hoofdrolspelers of speelsters in de maatschappijWat lijkt als een eenduidige rol is een complex gegeven. De leider is een deel van ons. Het is niet alleen wat een leider doet, maar meeer nog wie hij is, en daarmee begeven we ons op het terrein van de mysticus. ‘Wie ben ik?’ is de basale gnostieke vraag. Door zelfkennis kunnen we uiteindelijk uitstijgen boven ons ego, en ons werkelijk ten dienste stellen van een groter geheel. De persoonlijkheid is een voertuig voor de ziel om zich te manifesteren in de wereld.
In vroeger tijden had een koning magiers en narren in zijn omgeving: Ze dienden hem van advies over het besturen van het rijk. In deze tijd zijn het de management consultants en adviseurs die deze rol vervullen. Gaan we nog verder terug in de tijd, dan zien we dat koningen zelf ook mystieke leiders waren en een directe verbinding met de wereld van de spirit hadden. Een overblijfsel daarvan is de kroon. De kroon van de koning symboliseert een geopend kruinchakra, waardoor de inspiratie – de levensadem – van boven naar beneden kan stromen. (chakra is een oosterse term voor bepaalde energieplekken in het lichaam, die op de lijn van kruin naar kruis lopen).
Het lijk erop dat we weer terugkeren naar deze oude kennis waarin leiders zich opnieuw scholen in de wetten van het leven. Niet alleen boeken als de Tao Te Ching maar ook methoden als astrologie, tarot en andere manieren die leiden tot een grotere intuitie en innerlijke wijsheid komen weer in de belangstelling. Vaak wordt deze kennis vertaald naar termen als empowerment, human resources, persoonlijk leiderschap, intuitief management etc.
Mannelijk en vrouwelijk
Het uiteindelijke doel van de mysticus is het innerlijke huwelijk, de verbinding van het mannelijk en het vrouwelijke. Ook in leiderschapsland lijkt een dergelijke zoektocht gaande. Na een lange periode in de geschiedenis waarin mannelijke waarden de boventoon voerden is er een herwaardering van het vrouwelijke. Generaliserend gesteld staat mannelijk voor agressief, veroverend, dominant, hierarchisch, lineair, dualistisch, doelgericht. Het vrouwelijke wordt geassocieerd met verleidelijk, accepterend, meegaand, ciclisch, holistisch, procesgericht. Het zijn begrippen die bij de meeste mensen een waardeoordeel oproepen, waardoor we de neiging hebben een van beide kanten te verwerpen. Maar de crux zit ‘m in de vereniging van beiden. Met andere woorden: het waarderen en integreren van beide kanten. Dat betekent dat we mannelijke of vrouwelijke waarden niet langer uitbesteden aan de andere sexe maar in onszelf zoeken. Waarom deze hele exercitie als leider? Steeds meer wordt ontdekt dat louter dominant gedrag, of louter meegaand gedrag niet efectief werkt. Soms is het noodzakelijk om agressief te zijn, in andere gevallen is acceptatie en berusting een betere optie. Door zichzelf te kennen en te ontplooien heeft een leider een breder arsenaal aan mogelijkheden om te reageren op een situatie. In de termen van de mysticus: hij wordt een heel mens. Hij – of zij – heeft het hoge en het lage, het gewone en het bijzondere, het hemelse en het aardse met elkaar verbonden. Daarmee wordt hij een inspiratie voor de mensen om hem heen. Hij brengt bezieling, niet als bordkartonnenwoord of marketingfrase, maar als werkelijke ervaring voor de mensen om hem of haar heen. Hij is wie die is. Daarmee effent hij de weg voor de verbinding tussen werk en bezieling en ontstaat een bezielde organisatie.
7 manieren om de ziel weer terug te brengen op de werkplek
1. tijd
De grieken hadden twee begrippen voor tijd: de chronologische tijd en de beleefde tijd. De eerste is verbonden met de uiterlijke wereld, de tweede met de wereld van de ziel. Om meer bezieling te creeëren is het dus nodig om tijd te maken, of zoals in een reclameboodschap wordt verwoord: ‘Tijd heb je niet. Tijd maak je.’ Zolang we blijven rennen met het besef dat er te weining tijd is, blijven we de ziel verbannen. Er zal dan ook altijd te weinig tijd zijn om ons te bezinnen over waar we nu werkelijk mee bezig zijn. Het is simpelweg een questie van prioriteit stellen. In de kleine organisatie waarin ik zelf werk (Young Leadership; een opleiding voor jonge mensen) starten we op maandagochtend als eerste met ons af te stemmen op onze eigen bezieling. Wat bezielt ons? Waar liggen problemen, aarzelingen, dingen waar we zin in hebben, conflicten etc. Zodra we die onder de loep hebben genomen komen de praktische zaken aan de orde. Uit de ervaring blijkt dat die veel minder tijd vergen, omdat de ‘ruis’ van emotionele en andere zaken verdwenen is.
2. ruimte
Steeds meer organisaties gaan ertoe over om ruimte in hun bedrijf te creeëren die niet speciefiek werkgerelateerd is. Vaak zijn het ontmoetingsruimtes, ontvangsthallen en andere gemeenschappelijke ruimtes die openheid, rust en een prettige sfeer uitstralen. Waar deze ruimtes nog een zekere vrijblijvendheid uitstralen, denk ik dat er een tendens zal zijn om steeds meer ruimte te scheppen die specifiek innerlijke vrijheid bevordert. Dat kan een specifieke stilteplek zijn: een plek waar men tot bezinning kan komen, waar niet gepraat hoeft te worden en waar men zich terug kan trekken uit de hectiek van het dagelijkse werk om nieuwe inspiratie op te doen. In wezen gaat het om een ontwikkeling waarbij rekening wordt gehouden met de mens als geheel, en niet als louter als machine om te werken. Zo zien we ook dat de werkplek vaak opener wordt: in plaats van afgescheiden hokjes ontstaan er werkplekken die meer weg hebben van een makrtplein waar mensen elkaar ontmoeten, nieuws uitwisselen, bijpraten en aan heet werk gaan. Een jonge directeur van een internetbedrijf vertelde me dat zijn bedrijf niets anders is dan dat; een informele ontmoetingsplek waar je zelf je zaken regelt. Het hele hierachische model van controle, gezagsverhoudingen en aansturen van werknemers is nagenoeg verdwenen. Er wordt gewerkt onder het motto: doen waar je zin in hebt. (Wordt er dan nog wel gewerkt? vraagt u zich af. ……Precies, dat is een vraag die hoort bij de‘oude’ manier van werken: iets moeten doen waar je geen zin in hebt)
3. afstemmen
Vaak wordt er in organisatie veel moeite gedaan om iedereen afgestemd te krijgen op de strategie van het management d.m.v. toespraken, beleidslijnen, gedragscodes, visies etc. met andere woorden: ‘De neuzen dezelfde kant op krijgen.’ In een bezielde organisatie gaat het niet zozeer om een uiterlijke afstemming maar om een innerlijke afstemming: Verbinding met je eigen ziel als wel met de ziel van de organisatie. Er wordt niet zozeer van boven-en buitenaf een lijn vastgesteld, maar eerder van binnenuit. Een manier om dat te bereiken is regelmatig af te stemmen op de innerlijke wereld. Je stelt je open voor de ingevingen en berichten die in je op komen. Net als een radio zoek je naar het juiste kanaal om je op af te stemmen. Doordat iedereen leert te luisteren naar zijn eigen bezieling ontstaat er een gemeenschappelijke lijn. De organische ontwikkeling die hieruit voortkomt lijkt wellicht chaotisch en ongecontroleerd, maar lijkt bij betere observatie het meest op de strukturen van fractals: totaal onvoorspelbaar, maar volgens een ijzeren logica.
4. openheid
De ziel verlangt totale openheid en eerlijkheid. Alles wat ondegronds broeit vertroebelt het contact met de ziel. Vaak zijn er in organisaties (en in iedere groep mensen) taboes waar niet over geproken kan worden. De lastigste taboes zijn degenen die een organisatie of het management niet ziet van zichzelf. Vaak is er een buitenstaander of een crisis voor nodig om dergeljke blinde vlekken aan het licht te brengen.
5. leiderschap als voorbeeld
Ooit begeleidde ik een training met het thema ’Doe wat je wilt’. In de voorbespreking met de drie trainers kwamen we tot de conclusie dat dit alleen kon werken als wijzelf daarin het juiste voorbeeld zouden geven. Maar hoe kun je in vredesnaam een groep begeleiden en tegelijkertijd doen wat je wilt? De angst voor chaos en totale stuurloosheid leek op de loer te liggen. Het werd een van de meest ontspannen trainingen die ik ooit gegeven heb. Alles diende zich vanzelf aan. Het programma leek als het ware organisch te groeien.
Dit voorbeeld kenmerkt de paradox van leiderschap; door de verantwoordelijkheid die we dragen verliezen we vaak het vertrouwen in de natuurlijke gang van zaken. Met bezieling en welk ander onderwerp gaat het precies het zelfde: we kunnen de organisatie pas veranderen als we zelf bereid zijn die verandering te ondergaan. In het geval van bezieling: zijn we bereid onze eigen bezieling te volgen? Daarmee geven we de controle uit handen.
6. rituelen
In een rituele ruimte wordt de innerlijke wereld met de uiterlijke wereld verbonden, en worden onderhuidse patronen helder. Soms confronterend, maar wel vruchtbaar. Een Open Space Conferentie is een voorbeeld van een ritueel, waarin de ruimte en tijd worden geschapen om datgene wat onder de oppervlakte speelt naar boven te brengen. Andere momenten waarop rituele vormen van dienst kunnen zijn: jaarlijkse bijeenkomsten, de lancering van een nieuw produkt; het begin van een bedrijf; een fusie; feesten of verjaardagen. Essentie is het contact maken met de innerlijke wereld en daar vervolgens een passende vorm aan geven. Hierbij is enige ervaring gewenst.
7. dienstbaarheid
“Niet mijn wil maar Uw wil geschiedde” is het adagium van de mysticus. We begeven ons hier op spiritueel terrein, wat niet perse iets met religie te maken hoeft te hebben. Het is een ondergeschiktheid aan de wetten van het leven. Door dienstbaarheid aan een groter geheel en een zekere nederigheid spelen we mee in het Grote Spel in plaats van ons eigen beperkte wil door te drukken. In het oosten wordt het Tao genoemd: meegaan met de stroom.
Ton van der Kroon is auteur van o.a. ‘De Terugkeer van de Koning, het boek voor mannen over liefde, lust en leiderschap’. In het voorjaar is een vernieuwde vijfde druk van dit boek verschenen. Hij geeft seminars, workshops en lezingen. Voor meer informatie kunt u kijken op www.tonvanderkroon.com.