LA DOUCE FRANCE

deel 1, reisverslag Frankrijk 2021

Als kind ging ik vaak met mijn ouders in Frankrijk op vakantie: de Provence. Voor het eerst zag ik hoge bergen, zwom ik in de Middellandse Zee, at ik ratatouille of kip a la Bonne Femme, dronk ik wijn, maakte ik mijn eerste vakantieliefde mee, en proefde van een nog grotere liefde: de liefde voor reizen. Frankrijk was mijn eerste stap in de wereld. God, wat een mooi land was het.

In latere jaren – toen ik 18 was – ging ik alleen op pad: liftend naar Parijs, en vandaar naar Chateauroux, Lyon, Avignon (Sur le pont, D’ Avignon, on y danse, on y danse…) en vele andere plaatsen. Het waren magische reizen waarin ik mijn eerste stappen zette op het pad van spiritualiteit.
Ik herinner me een moment dat ik na drie uur vergeefs liften onder een boom in slaap viel. Toen ik wakker werd hoorde ik een stem: ‘Where are you going?’ Ik verzekerde me ervan dat er niemand was en toch hoorde ik een stem. In het engels. ‘Who is talking?’ vroeg ik enigszins aarzelend.
‘I am you and you are me, so we are One as you can see,’ was het mysterieuze antwoord. Sinds dat memorabele moment begon een innerlijk gesprek dat nooit meer is opgehouden. Mijn eerste stappen op het pad van mediumschap waren begonnen, hoewel ik er jaren over deed om met het verschijnsel in het reine te komen. Ik vertelde er niemand over, omdat ik bang was te worden opgesloten in een inrichting. 12 jaar later kreeg ik van mijn innerlijke gidsen te horen dat ik mijn opleiding had voltooid en dat ik volleerd medium was geworden. Een nieuwe wereld ging open. Hoe vreemd ik het fenomeen ook vond, ik kreeg steeds meer informatie vanuit andere dimensies die toch wel zeer to-the-point was. Ik gebruikte de informatie om consulten te geven, boeken te schrijven en reizen te begeleiden.

Op een van die reizen – opnieuw door Frankrijk – diende zich een nieuwe muse of gids aan. Toen ik in het stadje Vezelay in de crypte van een basiliek zat hoorde ik haar stem: Maria Magdalena. ‘Het wordt tijd dat mijn stem weer gehoord wordt in de harten van mensen. Ik ben vergeten en verguisd, en het verhaal dat over mij verteld wordt in de kerk is niet het juiste verhaal. Ik was geen prostituee noch een gevallen vrouw. Ik was de metgezel van de heer, en ik werd genoemd ‘De vrouw die het Al kent. Ik was een hoge ingewijde.’
Dat ene moment in de crypte veranderde mijn hele leven. Ik kreeg opnieuw allerlei inwijdingen, dit keer in de liefde. Maria Magdalena leidde mijn pad, en ik leerde over de initiatieweg van de Mystieke Roos, het pad van de hoofse liefde, van de troubadours en de Katharen. Ik schreef ‘Boek der Liefde’ over de bouw van de basiliek van Vezelay, die – hoe kan het ook anders – aan Maria Magdalena was gewijd. Ik besloot het boek in de vorm van een historische roman te schrijven, omdat ik het risico niet aandurfde om met verhalen naar buiten te komen waar ik (nog) geen bewijs voor had. Het was 1996 en mijn uitgeverij zag er geen enkel brood in. ‘Teveel sex, teveel roman en niemand is geïnteresseerd in Maria Magdalena,’ was het antwoord van de redactie. Ik probeerde nog 20 uitgeverijen maar het resultaat was hetzelfde. Ik keilde het manuscript onder in een la en voelde me verslagen. Dat werd nog versterkt doordat mijn vrouw van mij wilde scheiden en ik opeens alleen stond. Geen geld, geen gezin, geen huis en geen werk meer. Gelukkig was er een nieuwe liefde die mij door de duistere nacht van de ziel hielp, alsook de diepe liefde voor mijn dochter. Het waren zware jaren: geldzorgen, schulden, depressie, en een moeizaam geploeter met geld, liefde en overleven. De zorgeloze jaren van liften door La Douce France waren ver weg.

Maar ik was niet de enige die de weg kwijt was, zo leek het. Ook Frankrijk zelf leek zijn ‘Joie de vivre’ vergeten te zijn. Opstanden en armoede in de franse banlieus, een groeiend nationalisme en chauvinisme, aanslagen in Parijs en later demonstraties van gele hesjes. De kleine franse dorpjes met hun charme en schoonheid raakten leger en doodser door mondialisering. De kleine bakkertjes werden vervangen door grote Hypermarchés, en de Routes Nationales werden vervangen door strakke snelwegen. Het idee van La Douce France was op sterven na dood.
Met een groep van voornamelijk nederlanders zochten we de ziel van Frankrijk: het vergeten vrouwelijke, Maria Magdalena, Marianna, Esmeralda, ‘The Divine feminine’. We organiseerden Katharentochten en Maria Magdalena festivals. Diverse andere mediums hadden dezelfde boodschap doorgekregen als ik: het vrouwelijke moest weer in ere hersteld worden, en Frankrijk leek de uitvalsbasis voor deze nieuwe beweging. Het waren de franse Katharen en Tempeliers die de nagedachtenis aan ‘La femme d’Béthanie’ levend hielden, en daarmee het goddelijke vrouwelijke eerden oftewel Marie Madeleine.
Een Amerikaanse kunsthistorica hoorde van het verhaal, deed onderzoek naar mystieke boodschappen in oude schilderijen en legde haar oor te luister bij de geruchten en channelingen over ‘het best bewaarde geheim’ ooit: Dat Jezus een geliefde had gehad, die door de kerk verguisd en verbannen was. Toen ze terugkwam in de VS vertelde ze haar man over haar ontdekkingen en adviseerde ze hem om er een boek over te schrijven. Haar man was Dan Brown en het idee voor ’The Da Vinci Code’ was geboren.
Maar hoeveel verhalen, boeken en films er ook verschenen, het leek de fransen koud te laten. Tijdens de diverse Maria Magdalena Festivals stuurden ze de binnenlandse veiligheidsdienst op ons af, en ze stelden een nieuwe sektewet in: Als je geen vlees at, wierook brandde en geen TV had kon je je buren aangeven voor de sektewet. Spiritualiteit, mystiek en persoonlijke ontwikkeling leken niet erg welkom. De kerk had nog een stevige greep op haar franse gevolg en de inquisitie leek niet heel ver weg.

Toen de hype van ‘The Da Vinci Code’ op zijn hoogst was, zat ik een klein kapelletje bij de katharenburcht Montsegur in de Pyreneën en ik hoorde opnieuw mijn gidsen: ‘Je werk hier is klaar. Je volgende opdracht ligt in het Midden Oosten. Na het goddelijke vrouwelijke is het de beurt aan het goddelijke mannelijke om op te staan.’ Een nieuwe periode brak aan. Mijn werkgebied verplaatste zich naar Egypte, Gaza, Israel en zoveel andere landen ter wereld. Langzamerhand vergat ik Frankrijk, het franse land, de katharen en La Douce France.

Tot ik in 2021 opnieuw werd geroepen, samen met Anne, mijn lief…


DEEL 2

Terwijl de coronacrisis in volle gang is, blijven Anne en ik zo goed als kan ons werk doen: we reizen naar Rwanda, Sinai, Israel, Engeland, heen en weer naar Belgie en in de zomer van 2021 naar Frankrijk. Het kost een vermogen aan testen, formulieren en andere obstakels, maar het is te doen. De kunst blijkt om je vooral niet gek te laten maken, noch door de maatregelen en de autoriteiten, noch door mensen die het tegendeel beweren en overal een kwaad complot in zien. Het vraagt een goede balans en een soort koorddansmentaliteit. Niet teveel overhellen naar de ene kant, noch doorslaan naar de andere kant. ‘Het Stille Midden’ wordt ons adagium.

In de week voordat we naar het zuiden van Frankrijk afreizen kijken we de Netflix serie Lupin, over de meesterdief die steelt van de rijken en eerherstel vraagt voor zijn vader, een man van Noord Afrikaanse afkomst die door de rijke Pellegrini een diefstal in de schoenen krijgt geschoven. Uit schaamte pleegt de goede man zelfmoord in de gevangenis. Zijn zoon stapt in de voetstappen van Lupin, een soort Franse Sherlock Holmes, om de waarheid boven tafel te krijgen over de duistere praktijken van Lupin. Een meesterlijke serie die met veel plezier en charme is gemaakt. De beroemde zwarte auteur Omar Sy speelt de hoofdrol.

Vlak voor we in Parijs aankomen beginnen mijn gidsen te spreken: ‘ Je moet het tapijt van La Dame a la Licorne’ zien. Daar ligt een boodschap en sleutel.’ Ik weet dat er zes gigantische tapijten zijn uit de Middeleeuwen die in Parijs worden bewaard, maar ik heb geen idee waar en waarom we die nu moeten zien.
Het blijkt het begin van een rode draad die zich uitspint tot een heel tapijt in de komende maand en uiteindelijk tot een wonderlijke ontknoping komt. Maar we zijn nog aan het begin van onze zoektocht, nog enigszins moe van de vorige reis en we komen laat aan in Parijs. Daar wacht ons een onaangename verrassing. Het hotelletje dat we geboekt hebben in het centrum – in het 1e arrondissement, nabij de Notre Dame en het Louvre- heeft onze boeking geannuleerd. Met een vaag verhaal over de creditkaart die niet werkt is onze kamer weggegeven, maar wonder boven wonder hebben ze nog wel een andere kamer. Duurder. Ik ben verrast door deze slimme nieuwe wisseltruck, maar terwijl we nog delibereren wat te doen, wordt ook die kamer vergeven. Om half tien ’s avonds staan we weer op straat, wat confuus. Eerst eten in een frans restaurantje om te bekomen, af te stemmen en een plan de campagne te maken. Er blijkt uiteindelijk een ander hotel beschikbaar in de buurt, dat tegen de achterkant van het theater ‘Le Chatelet’ aan ligt. Warempel, dat is toevallig de plek van de laatste scene van Lupin. In het grote theater ontmaskert Lupin de misdadige en rijke Pellegrini. ‘The play is the thing in which I’ll catch the conscience of the king…’ We lopen langs de voorkant van het theater, checken in en zien dat onze kamer volledig in het thema van het theater is ingericht.
Er valt me nog iets op: het theater, onze kamer, het Louvre, Les Tuilleries, De Arc de Triomph, en L’ Arcade liggen allemaal op één lijn, die enigszins paralel loopt aan de Seine. Het Louvre schijnt precies dezelfde ligging te hebben als de tempel van Luxor ten opzichte van de Nijl. Die lijn is er met voorbedachte rade ingebracht. Parijs heeft vele verbindingen met Egypte: alleen de naam al. Het woord Paris komt van Parisii – de bewoners bij de tempel van Isis – die in de Romeinse tijd op de andere oever stond. Maar er zijn meer paralellen: Tijdens de veldtocht van Napoleon door Egypte had hij een arsenaal aan schrijvers, onderzoekers en wetenschappers bij zich die alles van de Egyptische oudheid optekenden en vele artefacten mee naar Frankrijk namen.
We besluiten die avond om de volgende dag naar het Louvre te gaan en de Egyptische afdeling te bezoeken. Als we in slaap vallen voel ik de Egyptische lijn, en zak in een onrustige droom van Lupin, Isis, De dame met de Eenhoorn die allemaal samen door de triomfboog komen wandelen. Ik kan er nog geen chocola van maken, maar op een een of andere manier voelen we dat we in een soortgelijk verhaal als Lupin zitten: er moet iets opgehelderd worden, dat lang geleden verborgen of verdonkermaand is, maar wat. Door de tekens te volgen zal de weg langzaam – stapje voor stapje – duidelijk worden.

DEEL 3

Als ik wakker word in ons kleine hotelkamertje en naar buiten kijk, zie ik dat Parijs nog in volle rust is. Het is zondagochtend. Beneden ons, aan de voorkant van het theater, is een terrasje waar net de stoelen worden buitengezet. Flarden van nevel stijgen op boven de Seine. Een enkeling wandelt over de kade. Paris s’ éveille.
We besluiten er vroeg op uit te gaan, pakken onze spullen in, nemen afscheid van de vriendelijke zwarte dame aan de receptie, en doen onze eerste locatie aan: het terrasje voor een kop koffie. Net als de stad zelf zijn we nog aan het wakker worden. Het is het begin van onze reis door Frankrijk en we knipperen nog wat onwennig met onze ogen: Opeens zitten we midden in Parijs, in het Parijs van Isis, Lupin en de Dame met de Eenhoorn. Maar wat heeft het allemaal met elkaar te maken? Of is het louter toeval; Een mix van elementen die we in ons eigen brein met elkaar verbinden? Of is er toch een dieper liggende boodschap die zich wil openbaren?

Als we de koffie op hebben, steken we de brug over van de Seine naar Ile de la Cité en wandelen naar de Notre Dame. Eenmaal aangekomen zien we dat de Oude Dame zwaar is afgeschermd door hoge bouwhekken. Het herstel na de verwoestende brand een jaar geleden is in volle gang. We lopen om de kathedraal omheen en kijken naar het gat dat in het dak is geslagen. Ik krijg een stomp in mijn maag van de pijnlijke emoties: ik zie nog hoe de Parijzenaren stonden te huilen toen hun symbool van de stad in brand stond. De Notre Dame is veel meer dan een kathedraal: het is het hart van Parijs, maar ook het hart van Frankrijk, het hart van de godin Isis, Maria, Notre Dame. Het scheelde niet veel of het bouwwerk was helemaal ingestort. Het lijkt erop dat het hart uit Frankrijk geslagen is, en dat is precies wat ik de afgelopen 20 jaar ervoer. De ziel is weg. La Douce France is niet meer. Het zal een heel proces vergen om het hart weer terug te brengen.

We lopen via de Seine verder richting het Louvre, totdat we niet verder kunnen: de kade is afgezet. Er staan allerlei mensen in kostuums en livrei op de ‘Pont Neuf’. Er is iets gaande. We vragen het een agent. Hij vertelt ons dat deze ochtend een groot gerenoveerd hotel en warenhuis wordt geopend door President Macron himself. Het hotel heeft de naam ‘Le Samaritaîne’ en is bedoeld voor de allerrijksten. Een kamer van een nacht kost al gauw 1400 euro.
’Maar wacht eens even’, zegt Anne, ’is de Samaritaan niet de naam van de man die zijn mantel weggaf en zich bekommerde om de armen?’ vraagt Anne. Op Google vinden we dat het hotel inderdaad in oorsprong bedoeld was als warenhuis voor arme Parijzenaars. Wonderlijk hoe het nu een nieuwe bestemming krijgt voor de rijke elite. Lupin lijkt niet ver weg. Ook over het theater Chatelet lezen we een soortgelijk verhaal: een nieuwe directrice wilde jongelingen uit de banlieu uitnodigen in het luxueuse theater om ze met kunst en cultuur in aanraking te brengen, maar ze werd plotseling op vage gronden ontslagen. Haar programma heette: Robin Hood, de man die van de rijken stal en het aan de armen gaf, net als Lupin. We zien steeds meer overeenkomsten; een Parijs waarin de kloof tussen de rijke elite – de huidige zonnekoningen – en de moeilijke positie van veel jongeren in achterstandswijken en mensen uit de lagere milieus steeds groter wordt. Het verbaasd ons opeens niet meer dat hier vorig jaar een grote opstand van de Gele Hesjes uitbrak. De mensen willen verandering en gelijkheid, en de rijke bovenlaag heeft – net als Marie Antoinette destijds – geen enkel idee van wat er leeft onder de bevolking. Toen het volk in opstand kwam omdat ze geen brood hadden, sprak Antoinette de befaamde woorden: ‘Dan eten ze toch cake.’ Niet lang daarna rolde haar hoofd eraf onder de quillotine.

Op de lijn L’Arcade, Arc de Triomph, Louvre, le Samaritain en het theater Chatelet blijkt nog een bijzonder gebouw te staan: L’ église de Saint Germain, gebouwd in de tijd van de Merovingers. Hier is de oude kroningskapel vanuit de Merovingische tijd. Het grote vierkante fort dat ernaast lag is later het Louvre geworden. Blijkbaar zijn we, na de alleroudste oorsprong van Parijs op het eiland in de Seine, nu aangekomen bij de vroege nederzettingen in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Verschillende merovingische graven herinneren aan de vergeten periode in de geschiedenis. Toen Jan, mijn collega in het mannenwerk ooit op een merovingische begraafplaats was, en hij de lokale mevrouw erop aansprak, verzekerde ze boos dat hij het fout had: ‘Ce n’est pas de Merovingieën, c’est de Carolingieën!’ Het leek erop dat iedereen de Merovingische geschiedenis het liefst wilde ontkennen, begraven en vergeten. De Egyptenaren, de Romeinen, de Karolingers en de zonnekoning; dat was allemaal ok: de Merovingers en de Katharen niet. Wat werd hier onder het vloerkleed geschoven?

Als we bij de glazen pyramide van het Louvre komen – gebouwd op dezelfde centrale axis – zien we dat het nog heel stil is. We kunnen zonder wachtrij het museum in. Corona heeft vele toeristische trekpleisters bijna volledig stilgelegd. We volgen de route naar de Egyptische afdeling en komen precies onder de muren van het oude Merovingische fort uit. Hier, in het midden, ligt een zaal die de ‘Tombe van Osiris’ heet. De toegang tot de ondergrondse ruimte wordt geflankeerd door zes statige beelden van Sechmet, de leeuwinnengodin. In een hoek treffen we het origineel aan van de astrologische sterrenhemel van Denderah. Onvoorstelbaar, dat het origineel hier is…
Als we de tombe betreden overvalt ons een myterieus gevoel. De god Osiris heeft naar mijn weten geen tombe, maar toch staat hier een sarcofaag. Daarnaast een soort mummie van de godheid, met zijn twee vrouwen/zussen ernaast: Sis en Nephtys. Ik ga tussen hen instaan, en voel de oude kracht van Osiris, de god die door zijn kwade broer Seth in 14 stukken was gehakt. ‘Maak mij heel! Breng mij terug naar de oppervlakte. Het goddelijke mannelijke mag weer schijnen. Laat de zon herrijzen…Le Retour du Roi…’
Ik voel me verward en overvallen door diepe emoties en oude energieen. Ik associeer Parijs altijd met het verborgen vrouwelijke, Isis en Maria Magdalena, maar blijkbaar is het ook nodig dat het goddelijke mannelijke opnieuw geheeld en gezien wordt.

Op onze terugweg lopen we langs de Mona Lisa, die een hele zaal voor haarzelf lijkt te hebben. Tegenover haar hangt een groot tafereel van de ‘Bruiloft in Kana’ waar Jezus in het midden zit. Hoe symbolisch. In een onlangs gevonden evangelie wordt verteld dat deze bruiloft het trouwfeest van Jezus en Maria Magdalena zelf was. Zou de Mona Lisa daarmee een verwijzing zijn naar Maria Magdalena? is dat de betekenis van de geheimzinnige glimlach op haar gezicht?

Als we buiten komen en in de tuileriëen zitten, duizelt het ons. Zoveel verbanden, zoveel verhalen, zoveel vragen, en een lege maag die om aandacht vraagt. We eten een broodje en besluiten naar de auto te gaan. Het is tijd om verder te reizen, dieper Frankrijk in. Parijs heeft ons wakker gemaakt en enkele puzzelstukjes aangereikt, maar we zien het grotere verband nog niet.
Als we op de périferique rondom Parijs rijden zegt Anne: ‘We zijn helemaal vergeten om naar de wandkleden van de Dame met de Eenhoorn te gaan kijken!’

DEEL 4

Als Anne en ik Parijs verlaten zakken we verder af naar het zuiden. Onze tweede bestemming in Frankrijk is Vezelay. In het kleine stadje op een berg in de Morvan ligt de basiliek van Maria Magdalena. Vorig jaar is een goede vriendin van ons, Petra Brusse, er gaan wonen, en samen met Anna Vanickova, een Tjechische vrouw, ontstond het idee om de ‘Mary Magdalene School’ op te richten. Binnen een mum van tijd hadden ze duizenden vrouwen die online maandelijks en soms wekelijks meezoomden, vanover de hele wereld. Maria Magdalena lijkt werkelijk een muze voor deze tijd.

Petra en Anna hebben een gîte voor ons geregeld in het kleine dorpje waar ze wonen: Le Bois de Madeleine. In alle rust kunnen we daar schrijven, met elkaar overleggen en bijpraten over alle ontwikkelingen die er momenteel gaande zijn in de wereld. Als we na onze aankomst bij Petra en haar man Philip wat gaan drinken wacht ons een grote verrassing: In de eetkamer hangt levensgroot één van de zes wandkleden van de Dame met de Eenhoorn. Anne vertelt ons verhaal over Parijs en we zijn allemaal gebiologeerd door het wandkleed met zijn vele verwijzingen en mystieke betekenissen. Maar hoe we ook staren en kijken, het beeld blijft een mysterie.
Dat mysterie wordt nog groter als enkele dagen later een jonge pelgrim bij ons aanklopt. Of hij een kopje rijst mag koken. Toevallig heb ik net eten gemaakt en staat de maaltijd klaar, dus de franse jongeling schuift aan. Hij doet verslag van zijn wandeling en zijn ontdekkingen onderweg. Hij is sympathiek en zeer beleefd. Voor de koffie sturen we hem door naar Petra. Als hij daar is aangekomen, stuurt Petra ons een appje: ‘Ik geloof dat je even moet komen.’

Als ik er even later binnenkom fluistert ze me toe, ‘Je gaat het niet geloven…Dit is bizar.’
De jongeman blijkt Thibau te heten en vertelt dat hij uit een rijke adelijke familie komt. Hij zit aan tafel voor het grote wandkleed en vertelt. Het is zijn familie die ooit, in de 15e eeuw, opdracht heeft gegeven om de zes wandkleden te laten maken. Het wapenschild in de vlag van eenhoorn is zijn familieschild. Mijn mond zakt open. ‘One of my ancestors was a close friend of Jeanne d’ Arc.’ Mijn mond zakt nog verder open. Ook Anne is inmiddels aangekomen.
Een geanimeerd gesprek volgt over de mogelijke betekenis van de wandkleden. Op de eerste vijf worden de vijf zintuigen uitgebeeld, iedere keer met een leeuw en een eenhoorn. Op het zesde wandkleed houden de leeuw en de eenhoorn het doek van een tent open, waarboven staat ‘ A mon seul desir.’ Wellicht een verwijzing naar het Zesde zintuig? Maar waarom de leeuw? En wat betekent de eenhoorn?
‘I deun’t kneuw what the meaning iz, but my breuther is doing research aboutz the tapestries,’ vertelt Thibau in engels met een zwaar frans accent, dat aan inspecteur Clouseau doet denken.

Thibau blijft slapen en als hij de volgende ochtend verder trekt, op weg naar Vezelay, blijven we verwonderd achter. Het wandkleed wil ons duidelijk iets zeggen, maar wat?
Ik lees op google dat de Eenhoorn soms wordt geassocieerd met zuiverheid, met pure liefde en spiritualiteit, en met de Christusenergie. De leeuw staat wellicht voor passie, lust, leiderschap en liefde. Goddelijke en menselijke liefde tezamen, die beiden hun eer betonen aan hun ‘dame’, hun muze.
Op het zesde wandkleed, die met de tent, haalt de adelijke vrouw een sieraad uit een kleine schatkist. Rondom de vrouw staan vele kleine afbeeldingen van geiten, honden, bloemen, een aapje en andere wonderlijke symbolen. Wellicht beelden van vruchtbaarheid, natuur en het paradijs, maar wat doet dat aapje daar? De tapijten blijven ons fascineren, maar geven haar geheim nog niet prijs.

Iedere dag gaan we even naar Vezelay, om boodschappen te doen, een koffietje te drinken of de basiliek te bezoeken. Iedere keer komen we een stapje dichter bij het heilige der heiligen, en de crypte onder het altaar, maar we zitten nog steeds in de voorbereiding. Op wat weten we niet.
Als ik in de kerk mijn ogen sluit en dank voor deze reis, zie ik het beeld van Maria Magdalena voor me. Ze komt naar me toe en ik kniel voor haar neer. Ze riddert me met een groot zwaard.. ‘Je werk is klaar om mij terug tot leven te brengen. Mijn stem wordt weer gehoord in de wereld.’ Ik ben ontroerd door de beelden. ‘Het is tijd dat het mannelijke weer geëerd wordt en dat de ware koning terugkeert…Jullie weg door Frankrijk zal er meer duidelijkheid over geven.’

Met Petra en Anna bespreken we de situatie van de wereld en als we er op afstemmen krijg ik de volgende boodschap door:
‘There is great suffering. The world is out of balance and the earth-ecosystem is trying to hold the space, but it can not longer do it. It’s like the masculine and the feminine: the world is the masculine energy of culture, of humanity, and the earth is the feminine energy of the mother, who is trying to hold her children in her lap, but she can no longer provide.

The structure of the ecosystem is slowly desintegrating and things will get more out of balance in the coming years. It will go faster and faster. The ecosystem consists of all the animal species, the plant species, the birds and the fish, the insects, the elementals,… but as soon as there is chaos in this huge biological system, things will go into disarray and there will be a lot of suffering.
First suffering on an energetic level, on the lowest level of existence, but slowly it will reach human civilization in many different aspects. You’ll have to scramble for your survival. You’ll have to flee from different places, from your homes, to search for safety, to search for nourishment. You will not be able to sustain yourself. This will be a downfall of society and civilization.

And yet there is hope. In the darkest of moments there is a shimmer of light. Because you will learn to ask for forgiveness, to ask for help, to ask for guidance. It is this guidance that can help you out of the chaos, and lead you towards a new horizon, a new civilization, in which humanity will remember its collectivity with the earth and the plant and animal kingdom. It’s codependency with spirit and Mother Earth.’

DEEL 5

Zoals dat gaat met ‘lichtwerk’ is iedere reis een zoektocht door een labyrint, een weefgetouw, steeds dieper, steeds verder naar een essentie, die diep verborgen ligt onder lagen van beschaving die eroverheen geborduurd zijn. Vanaf ons eerste bezoek aan Parijs, met de Netflixdetective van Lupin in ons achterhoofd, voert onze reis naar oudere lagen in de mystieke geschiedenis van Frankrijk.
Als we op een van de laatste dagen van ons bezoek in Vezelay naar ‘Les Fontaines Salees’ gaan openbaart zich een dieper niveau, voorbij de Katharen, de Merovingers, voorbij de Romeinen.
De oude romeinse thermen van Les Fontaines Salees zijn gebouwd op heetwaterbronnen, maar tussen de ruïnes treffen we een nog oudere bron aan: uit de druïdische, of Gallische tijd. Het heeft de vorm van een ovaalvormige tempel die om de bron is heen gebouwd. Hier geven de informatieborden weinig tot geen informatie over. Het lijkt alsof Frankrijk pas echt bestaansgrond krijgt met de beschaving van de Romeinen. Maar wat was ervóór?

Als we afstemmen zie ik een rijke en vruchtbare vallei met veel bedrijvigheid, ossenkarren en trekpaarden, boeren die het land bewerken, een stad die aan de rivier ligt, en een tempel die boven op de heuvel ligt wat nu Vezelay is. In de tijd van de Galliërs was Vezelay een heilige plek waar alleen de druïden en de priesteressen kwamen. Het lager gelegen St. Pére was de grote stad waar reizigers de rivier konden oversteken. Er ontstaat een heel ander beeld, dat een rijke en fascinerende geschiedenis bloot legt. Een oude cultuur die nog in verbinding stond met de magische wereld van de natuur en de elementen. Ik raadpleeg mijn gidsen en we krijgen de volgende boodschap door over de druïdische tempel van de heetwaterbronnen:

‘You have to go beyond the words and your own images or thoughts towards the dream time. This temple was a space where we gathered to connect to the earth, to connect to the waters, to the source, the sacred salt. It contains information, it stores information. Your society has lost this connection to gain access to the spirit world of nature. Thus you have become rational and logical. You are living in a two-dimentional world and you have lost the capacity of perception beyond the three dimensions. There is so much more to perceive through time and space. It’s only when you open the doors of perception in your mind that you will connect to this source.

Your bodies are walking libraries of information throughout time. That is stored in your DNA; all of history, from millions of years ago, from other planets, other star constellations. From the mammals, and the reptilians, the trees and the plants, they are all part of your DNA. You only use a little part of it for survival. Most of it is used to connect to the other dimensions. But since you fell down from the Garden of Paradise, and lost consciousness, you are merely living in a superficial state of mind.

So we like to invite you to come back to that richer reality, that is beyond, and that is you. You are a vessel of interdimensional realities walking on earth, being much more than your body, than blood and bones and brains. You have the ability to open up to all these dimensions, to other star systems and communicate with other beings that are not from planet Earth. Like we did in the ancient times. We connected to all the planets in the universe, because we knew we are not the only ones here. We are part of this large network of stellar beings, traveling from place to place, creating colonies for humankind to explore different worlds, to ‘boldly go where no man has gone before’. This is still your purpose: to go beyond, to explore and to discover new worlds. Because by doing that you understand who you are. Creative beings, interdimensional beings.

The sacred Hill of the Scorpion (Vezelay) was the gathering place for the teachers and the druids and the priests of old. It was there that they connected with the stars and that they read the omens in the stellar constellations. You could call it an observatory. Remember where you are from, remember who you are and what you came here to do. Open up the gate of the Scorpion Hill, so the eagle can fly.’
(Les Fontaines Salées, 26/06/21)

Als we de volgende dag verder doorrijden naar het zuiden en het Massif Central naderen, komt de magie van de Druïden opnieuw terug, dit keer nog sterker. Het is prachtig weer en we kijken uit op brede rivieren, prachtige heuvels, vulkanische bergen, pittoreske dorpjes en idyllische vergezichten. We zijn aangekomen in de Auvergne, het hart van Frankrijk.
‘Het lijkt wel wat op het land van Maleficent,’ zegt Anne, terwijl we over de snelweg voortrazen. ‘Alsof de sprookjeswereld zich aan ons ontvouwt, die achter de gewone wereld ligt.’ Maleficent is de Disneyfilm waarin het verhaal van de dertiende fee van Doornroosje wordt verteld. De reden waarom de dertiende fee de kwade fee werd – zo blijkt uit de film – is omdat een kwaadaardige prins van de mensenwereld haar vleugels afsneed en daarmee de strijd tegen de wereld van de elven, de deva’s, de trollen en de dierenwereld aanging. Langzaam werden de mensenwereld en de magische wereld van elkaar verwijderd, tot we niet anders meer weten dan dat magie niet bestaat: sprookjes, verzinsels, kinderverhalen. Maar achter de gewone wereld lijkt de magie nog steeds schuil te gaan, zo ontdekken we keer op keer. Ook hier. Een diepere laag openbaart zich.
‘Ik voel dat er hier ergens een belangrijke heilige plek ligt,’ mijmer ik terwijl ik over het land staar. Niet veel later doemt de hoge vulkaan van de Puy de Dome op. ‘Dáár, dat is het,’ roep ik opgewonden. ‘Daar moeten we heen.’

We zoeken een hotelletje aan de voet van de vulkaan, vlak buiten Clermont Ferrand. De stad blijkt een belangrijke oude hoofdstad te zijn uit de tijd van de Arverniërs en Galliërs. Haar naam was destijds Nemossos, Stad van het Heilige Woud. Op de oppidum, de hoge plek in de stad waar vroeger de tempel ston staat nu een zwarte kathedraal met twee hoge zwarte torens, gebouwd van lavasteen. ‘Het lijken wel de horens die Maleficent op haar hoofd heeft.’ roept Anne uit. ‘Hoe is het mogelijk; het lijkt wel een immense Zwarte Madonna van Lavasteen…’

Op Wikipedia lezen we dat Clermont een van de oudste steden van Frankrijk is. Hier werd rond 72 voor Christus de grote leider van de Averniërs Vercingétorix geboren, wat zoveel betekent als de Grote Krijger Koning. Hij verenigde alle Gallische stammen in de strijd tegen Caesar en versloeg de Romeinse leider in de slag bij Gergovia. Maar Caesar gaf zich niet gewonnen en kwam terug. Dit keer versloeg hij de Galliërs. Vercingetorix spaarde zijn manschappen door zichzelf te onderwerpen en uit te leveren en werd naar Rome afgevoerd. Daar werd hij vijf jaar lang in een kerker op water en brood gezet, en toen hij er meer dood dan levend uitkwam werd hij onthoofd. Nemossos werd door de Romeinen Augustonemetum genoemd, en de oorspronkelijke Gallische cultuur werd onderworpen en gekoloniseerd. ‘Heel Gallië? Nee, één klein dorpje hield moedig stand…’

Ik besef dat Asterix en Obelix niet alleen een komische serie van stripverhalen is, maar tevens een eerbetoon is aan de oude Galliërs, die door de geschiedenis in de vergetelheid zijn geraakt. Frankrijk is Romeins geworden, net als heel Europa: Gestructureerd, mannelijk, hiërarchisch, en uiteindelijk gekerstend door de kerk van Rome. Weg heilige bomen, weg heilige wouden. Weg godinnen, weg druïden, weg magie. Maar toch: niet helemaal. Als we door de stad zwerven lopen we tegen een oud esoterisch boekwinkeltje aan: ‘Le Clé du Triangle’. Ik gluur naar binnen en zie een dame achter de toonbank. ‘Hier moeten we in,’ zeg ik.
Even later zijn we in een levendig gesprek gewikkeld met de dame van de boekwinkel. Het blijkt de eigenares te zijn, die 28 jaar eerder een auto ongeluk kreeg, bijna dood was en in een visioen doorkreeg dat ze een boekwinkel in Clermont Ferrand moest beginnen. Het werd de allereerste esoterische winkel in Frankrijk. Ik vertel haar over mijn boek ‘De Terugkeer van de Koning’ en ze luistert gebiologeerd. ‘Toen ik in 2008 in de kroningskathedraal in Reims was, kreeg ik door dat het boek in het Frans vertaald moest worden, maar tot nu toe kon ik geen enkele uitgever vinden helaas.’ Onze verhalen raken elkaar en ze belooft me te helpen.

Na ons onderhoud in de boekwinkel gaan we met de auto naar de grote vulkaan, de Puy de Dome. Bovenop schijnt een romeinse tempel te liggen die gewijd is aan Mercurius, boodschapper van de Goden. Een treintje brengt ons naar boven. Het is echter mistig en koud bovenop de vulkaan en we zien niets dan wolken om ons heen. Toch komt het ons bijzonder goed uit, want in tegenstelling tot andere dagen zijn er bijna geen toeristen. We zijn in de stilte van de godenwereld belandt. De restanten van de tempel van Mercurius zijn indrukwekkend, en naast de tempel ligt een museumpje. Op de kaart staan de ruïnes aangegeven, maar ook hier lijkt de romeinse tijd veel belangrijker dan de oudere gallische tijd. Want ook toen blijkt er al een tempel te hebben gestaan, gewijd aan de zonnegod Lugh, maar er wordt nauwelijks iets over verteld. Het lijkt wel of ze liever niet hebben dat we er aandacht aan geven. Als we in de pruilerige regen buiten staan zien we de reden. Op de plek van de oude gallische tempel hebben ze voor het gemak maar een gigantische militaire zendmast gebouwd. Weg tempel. Opgeruimd staat netjes. Anne en ik voelen beiden een soort woede in ons opkomen. Overal hetzelfde liedje. ‘Ik voel de zwarte weduwe, het duistere vrouwelijke dat woedend is. Maleficent die haar vloek uitspreekt over de domheid en brute kracht van het mannelijke.’

Als Anne en ik afstemmen tussen de zwarte lavastenen van de vulkaan krijgen we de volgende boodschap:
‘La Vierge Noire, the Black Madonna. She is here in her full power and full manifestation. This is the darkness of Mother Earth, the dark feminine, both in its terrifying form as well as in its nourishing form. She is the head of the dragon embodying the whole mountain area here. The whole Massif Central and its volcanoes contain this enormous power of regeneration and immortality. It is from here that the civilisation started in the heart of France in a very ancient time. Seeds were sown for the beginning of what would later be called Europe. But here was an important royaume, a kingdom, connected with the Great Mother, connected with the gods. By awakening the ancient tradition, you‘ll bring back the heart, you’ll bring back the king of hearts and the queen of power. She is sleeping here, as well as the king of old, Vercingetorix. And it’s you who have to kiss her awake and bring back the masculine and the feminine, so the sacred marriage between heaven and earth can take place.’

Die avond blijven we nog een nachtje in Clermont Ferrand, maar in een ander hotel in het centrum. Onze hotelkamer kijkt uit op het grote plein in de stad, en daar staat fier het beeld van Vergincetorix. Tot onze verbazing worden er die avond aan de voet van het beeld duizend kaarsjes aangestoken. Het is een ode aan de stad en een aardse afspiegeling van de sterrenhemel.

DEEL 6

Na Parijs, Vezelay en Clermont Ferrand leidt onze weg naar de vierde etappe: Montsegur, de beroemde Katharenburcht in de Pyreneëen. De laatste stronghold van de Katharen. Hier werden in 1244 de laatste Katharen op de brandstapel gezet. Maar zoals een troubadour voorspelde: ‘Over 700 jaar zal de Laurier weer bloeien.’ 700 jaar later, toen iedereen de Katharen en hun gedachtengoed vergeten was, gingen drie mannen naar de voet van de Montsegur. Het was 1944, het einde van de Tweede Wereldoorlog. De mannen waren Rozenkruisers die in het geheim de kennis van de Katharen bewaard hadden. Onderaan de berg staken ze de vlam van de heilige kennis weer aan…
En zo belanden we in deze tijd, waarin de Katharen weer terugkeren. De oude kennis wordt weer gedeeld, en steeds meer mensen raken geïntrigeerd door deze oude monniken die twee aan twee door het land trokken. Helend, zingend, en biddend.
De kerk moest er niets van hebben: deze godsvruchtige monniken klaagden het Vaticaan met zijn pracht en praal aan, en er zat niets anders op dan ze met wortel en al uit te roeien. Dat begon op 21 juli 1096, toen zo’n 1200 Katharen en pelgrims verzameld waren voor de naamdag van Maria Magdalena in Vezelay. De kerk sloot de deuren van de basiliek en de basiliek werd in brand gestoken. (lees: Boek der Liefde) Volgens de geschiedenisboekjes een ongelukje. Maar niet veel later onderging Beziers hetzelfde lot. Op 22 juli werd de hele stad uitgemoord en platgebrand. Het bloed dreef kniehoog door de straten, zo beschreven de inquisiteurs het die het meemaakten. Uiteindelijk werd de hele hoofse cultuur van Katharen, Tempeliers en Troubadours de nek omgedraaid, in naam van God. Het is een van de meest pijnlijke vervormingen en zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de kerk. Vele heksenverbrandingen volgden, alsook de vervolging van Joden en Moslims in Spanje. Nog steeds hebben de zuidelijke landen die het sterkst katholiek zijn te maken met de duistere macht van de kerk. Wat ooit begon in de Essense tijd als een kleine sekte die liefde, vergeving en compassie predikte, was veranderd in een groot onderdrukkend systeem, dat ver af was komen te staan van de oorspronkelijke intentie.
Onlangs werden nog honderden kinderlichaampjes gevonden van inheemse kinderen in Canada, die door de katholieke kerk vermoord zijn. Misschien dat het Yin-Yang principe hier optreedt: iets wat positief is, verandert langzaam in zijn tegendeel. En vanuit het duistere zwart ontstaat langzaam aan weer het positieve. Zo verbaasde de huidige paus Franciscus met zijn ongebruikelijke acties: hij waste op paasdag de voeten van Moslims, bracht ’s nachts eten naar de armen in Rome, woont in een eenvoudige kamer in het Vaticaan en herstelde Maria Magdalena in ere in 2016.
Veel mensen hebben echter nog steeds de herinnering aan de bloedige vervolging van de Katharen en de heksenverbrandingen. Vooral in Frankrijk lijkt men er nog niet klaar voor te zijn. Maar wellicht is het moment gekomen om dat te veranderen…

Als we het Katharengebied binnenrijden overvalt me een groot gevoel van weemoed en nostalgie. Hier heb ik jarenlang rondgezworven, katharentochten en Maria Magdalena Festivals georganiseerd. Ik kende er ieder weggetje, ieder paadje, iedere kerk in ieder stadje. Ik voelde me er thuis, en naast mij zoveel anderen. Maar de tijd verstreek en langzaamaan verdween de groep mensen die ik er kende. Onze paden leidden verder. Het mijn leidde naar het Midden Oosten. Maar nu ik terugkom lijkt het hele land me te verwelkomen. God, wat ben ik lang weggeweest. Als ik in het dorpje van Montsegur kom, zie ik dat het restaurant Costes, waar we vaak allemaal samenkwamen, leeg staat. De stoelen staan op tafel. Spinnenwebben hangen in de gordijnen. De schappen achter de bar zijn leeg en verlaten. ‘Das war einmal…’ Maar tegenover de kerk kom ik een oude bekende tegen: de Belgische Annemie die met een fransman is getrouwd. Nu woont ze er al vele jaren en is een spinnerij begonnen. Ik kijk binnen en het lijkt alsof ik de middeleeuwen binnenstap. Overal spinnewielen, weefgetouwen, wol en handgemaakte voorwerpen. Het weerzien met Annemie is hartelijk. We halen herinneringen op. Ken je nog die en die? Weet je wat er met haar is gebeurd? Nee toch.. etc.

Als we afscheid nemen overvalt me opeens een groot verdriet. Ik denk aan Karel. Rasechte Kathaar, maatje in het schrijven van boeken, het organiseren van katharentochten en meer. Hij was als een vader en een vriend voor me. Wat hebben we veel plezier gehad. Tot hij in 2010 op een tocht door Peru samen met Caroline, zijn vrouw, op een vrachtwagen botste. Hij was op slag dood. Karel van Huffelen. Ik zie zijn gulle lach en hoor zijn stem: ‘Alles is maar een verhaal.’ Wijze woorden, ook voor nu. Ik schreef over hem in mijn laatste boek Het Vijfde Element.

Dan rijden we door naar onze eindbestemming: de kindercolonie Les Contes. Destijds gerund door Mar en Lenie, nu onlangs opgekocht door een engelse vriendin van Anne: Anaya Sophia. Met haar man Pete hebben ze het hele gebouw opgeknapt, kamers geschilderd en opnieuw klaargemaakt als B&B voor nieuwe gasten. Anaya is schrijfster en als ik haar boeken zie valt me op hoe sterk onze wegen overeenkomen. Ze schreef ‘Sacred Sexual Union’, ik ‘Heilige Relaties, Heilige Sexualiteit’; zij: The Return of the Grailking, ik: ‘The Return of the King’, zij: Pilgrimage of Love’, ik: ‘Boek der Liefde. En zo zijn er nog meer overeenkomsten. Het klikt ook direct tussen ons, een soort zielsherkenning. Dezelfde missie in dit leven, die teruggaat op de traditie van de Essenen en de Katharen. We zijn opnieuw in deze tijd geïncarneerd om hetzelfde proces van transformatie en verandering te begeleiden en mee te maken.
Haar man Pete ondersteunt haar in al haar werk, en neemt de praktische kant van de B&B voor zijn rekening: het ontbijt klaarzetten, de vijf geiten, twee biggen en tien kippen verzorgen, en de gasten verwelkomen. Het is een vrolijke boel op de voormalige kinderkolonie. Dat wordt het helemaal als enkele dagen later de Tour de France langskomt. Met de aanwezige gasten maken we een zitje langs de weg en onze groep is inmiddels aangevuld met een jonge Indiase vrouw uit Manhattan, een jong gezin uit Nederland, de moeder van Anaya, en een zwarte filmmaakster uit London die een programma maakt voor de engelse televisie. Het is een bont gezelschap, en al gauw noemen we onszelf de Fellowship. Met Anaya hebben we het erover hoe het is om in een commune te leven. Met alle grote veranderingen in de wereld lijkt het veiliger om niet meer in een stad te leven maar zelfvoorzienend te zijn. De Pyreneëen lijken daarvoor een uitstekende mogelijkheid te bieden.

Iedere ochtend doen we yoga en meditatie. Het is een heerlijke manier om de dag te beginnen, ook al moeten Anne en ik ons soms uit bed slepen. Ik voel sterk de kracht van de Pyreneëen, de oeroude bergen achter ons. Dichtbij ligt de Soularac, een oude heilige berg die werkt als een groot baken van Licht. Ik voel hoe deze lichtkracht opnieuw geactiveerd wordt, en ik zie in de meditatie duizenden krijgers uit een oude tijd klaarstaan, wachtend op een teken. Ik denk terug aan een channeling die ik een jaar ervoor doorkreeg:
‘Through the ages there have been holy warriors, sacred warriors, who fought from their heart to restore order in the kingdom. There were always men who gave themselves to a higher cause, who had heard the call of their heart and the call of the divine. In any form. Be it christian, be it Roman, be it Celtic. The outer circumstances of a society don’t matter. Because always underneath there is the sacred tradition of the heart and the warriors of the heart, who uphold the ethics and the sacred laws of the universe, which they feel in their heart.
It is this tradition that you are part of, in a long lineage from the Essenes, the Cathars, the Templars, the Free Masons, people who were striving to do good for a society, who brought in their stone to build a cathedral of love, or a temple of love.
Again, the society and the outer circumstances don’t matter. It is the inner drive, the inner call for the divine, especially in times of chaos and change, that brings people together to form an alliance. An alliance to serve the divine feminine and the divine masculine. It will start with a few, and it will grow into a thousand. Men and women who are committed to follow their soul path. They will come, because they have heard the call. Shalom, salam, peace, vrede, serving humanity, whatever form, religion or race they are.’(25/07/2020)


DEEL 7

Anne en ik maken verschillende uitstapjes in het Katharenland. Voor haar is het de eerste keer dat ze hier is, maar ze voelt zich er helemaal thuis. We bezoeken Puivert, met het kasteel dat dienst deed in de esoterische triller ‘The Ninth Gate’, met Johnny Depp; het oude stadje Chalabre, dat ooit door een damdoorbraak van de kaart werd geveegd; L’Ombrives, de grootste grot van Europa; Foix, met haar indrukwekkende kasteel, maar meer nog om Esclarmonde de Foix, de edelvrouwe die zich tot het kathaarse geloof bekeerde; en zo nog enkele highlights van het Katharengebied. Er is hier zoveel te zien, dat een paar weken lang niet voldoende zijn. Maar ons motto is: ‘blijf in het moment.’ Dus geen geplande uitstapjes.

Daarnaast heeft ons werk voorrang. Dat bestaat momenteel uit de voorbereiding van een event in November. Sinds vorig jaar, toen we langs de Nijl afzakten van Egypte, Soedan, Ethiopië om uiteindelijk in Rwanda te belanden, stuitten we op een prehistorisch observatorium in Dongola, halverwege Soedan. De grote heuvel van klei midden in een vruchtbare vallei van de Nijl werd gebruikt om naar de sterren te kijken. Daar kregen we de boodschap: Er komt een ‘Great Conjunction.’ Na enig googlen kwamen we erachter dat de Great Conjunction een sterrenstand van Jupiter en Saturnus is die maar eens in de paar honderd jaar voorkomt. Het geeft de overgang aan van het ene tijdperk naar het andere, dit keer het Watermantijdperk. En zoals dat gaat met verandering van tijdperken, gaat dat met de nodige chaos, paniek en verval. Het oude moet sterven zodat het nieuwe geboren kan worden.
De pandemie is een milde manier van de natuur om ons stop te zetten, tot inzicht te komen, te rade te gaan en om wereldwijd een andere koers te gaan varen. Als de milde manier niet werkt volgen de hardere maatregelen: overstromingen, bosbranden, uitsterven van diersoorten, wervelstormen, aardbevingen etc. Net zolang tot de mensheid wakker wordt en haar verwoestende gedrag onder ogen ziet. De natuur is onverbiddelijk.

Om dat proces een handje te helpen initieerden Anne en ik een meditatie tijdens de Great Conjunction, vorig jaar 21 december, en nu lijkt deel 2 te volgen. Tijdens de Climate Conference in November in Schotland willen we met zoveel mogelijk mensen een ceremonie voor de aarde houden: een uur stilte op de elfde van de elfde om elf uur. 11:11 valt samen met de een na laatste dag van de Climate Conference in Schotland. Waar de wetenschappers, politici en activisten zich richten op doelen, wetten en regels, zo willen wij ons richten op de verbinding met de aarde zelf. Het gaat er niet alleen om de natuur en de aarde te redden; wij zíj́n de aarde, wij zíj́n de natuur. Als we onze omgeving vernietigen gaan wij mee…
In plaats van biljoenen te spenderen aan missies naar Mars, of pleziervluchtjes rond de aarde, zodat sommigen hun jongensdromen kunnen botvieren, zouden we er beter aan doen om de chaos op de grond op te ruimen. Het is dit onvolwassen gedrag, dat zich uit in veroveringsdrift, oorlogje spelen, groter en beter zijn dan de ander, de rijkste willen zijn, etc. dat onze Moeder Aarde uitput en kapot maakt. Maar hoe komen we tot dat inzicht? Hoe groot moet de crisis worden tot we tot bezinning komen?

Dat zijn de vragen die Anne en ik ons stellen als we gezellig op een terrasje in Foix zitten. En hoe kunnen we ooit een meditatie van een uur op 11 november aan de man brengen? Daar komt bij dat onze manier van werken heel anders is. Ik ben waterman; vlug, luchtig, chaotisch, grillig, emotioneel; Anne is Stier, grondig, traag, wetenschappelijk, en ze wil graag beslagen ten ijs komen. Waterman en stier, de twee horoscopen die dit jaar tegenover elkaar staan, en toch moeten we er samen uit zien te komen. Ons project lijkt dan ook op een soort trein die met horten en storen het station verlaat, soms vooruitschiet, dan weer stilstaat en weer verder hobbelt. Hoe gaan we ooit de aarde redden? Maar wellicht is dat idee volslagen absurd. En toch… If not now, then when? If not us, then who?
Dus werken we gestaag verder. En misschien is de aarde redden wel de beste bezigheidstherapie. Het houdt ons namelijk prettig bezig en geeft een groot gevoel van zingeving en vervulling.

Op een dag maak ik een tochtje alleen. Ik neem de auto en rijd langs de Fontestorbes, de ondergrondse rivier, rechtsaf bij het dorpje Belesta, naar het Plateau de Sault, de hoogvlakte met zijn boerendorpjes, met wijlen het restaurant van Louis, prototype Fransman met blauwe schort, zwarte baret en stokbrood; via Montaillou, waarover de bestseller werd geschreven over de inquisitie; om via de col de Chioula dieper de Pyreneëen in te rijden. Aan de andere kant van de colle ligt Ax les Thermen, met – hoe kan het ook anders – heetwaterbronnen. Ik heb mijn zwembroek mee en ga een uurtje in het hete en helende water liggen. Hier kwamen vroeger de tempeliers en ridders die terugkwamen van de kruistochten naar het Heilige Land om uit te rusten en te genezen. Aangezien ik zelf ook net terugkom uit Jeruzalem, lijkt me dat een passend ritueel. Het helpt me tevens om de laatste corona restanten uit mijn lijf te krijgen. Sinds ik vorig jaar zo’n drie maanden stevig ziek ben geweest zijn mijn longen niet meer wat ze geweest zijn. De bergen doen me echter goed. Als ik terugrijd en opnieuw over de colle rijd, zie ik hoe de Soularac boven de wolken uitrijst. Een monumentale berg, die als een pyramide-achtige wachter over het Katharenland waakt. Het duurde vele jaren voordat ik doorhad dat deze berg de ware krachtpek is: Soularac, De zonneberg. Bovenop ligt een steencirkel, omdat de oude volken dit al eerder wisten.
Als de laatste zonnestralen op de berg schijnen, voel ik hoe een soort Shiva-energie zich opricht, de mannelijke godheid uit India. De zonnegod straalt opnieuw over Frankrijk. De Montsegur, die aan de voet van de Soularac ligt, staat als een Shiva Lingam of stenen fallus, voor de berg. Ik voel een immense kracht van de Pyreneëen uitgaan. Om me heen voel ik opnieuw de krijgers van vroeger staan, die ik de dag ervoor in de meditatie zag staan: de Galliërs, de Kelten, de Nerviërs, de Averniërs, en nog veel oudere volken. Ze stampen met hun speren op de grond. Als het lichtbaken op de berg wordt aangestoken, ter ere van de zonnegod, volgen de andere bergtoppen en kastelen: overal wordt het vuur aangestoken. ‘The Lighting of the beacons…’ De Strijd is begonnen. In het midden staat Vercingetorix, de grote Krijger Koning. Hij is de verloren koning van Frankrijk, die de Franse vergeten zijn en waardoor ze hun kracht en bezieling zijn kwijtgeraakt. Ze zijn onderworpen geraakt aan een machtssysteem dat mensen tot robots maakt. Loonslaven. Met auto’s, caravans, een hypotheek en een pensioenvoorziening. Met allerhande medicijnen en medische verzekeringen. Maar het ware leven ontbreekt. De kracht. Het avontuur. De magie…
Dan dooft het visioen weer weg en sta ik alleen naast de auto. Ik rijd terug naar Les Contes, waar ik heerlijk kan aansluiten aan het diner met alle anderen van ‘The Fellowship’, onze kleine gemeenschap aan de voet van de bergen.

DEEL 8

Op onze laatste dag in het Katharenland beklimmen Anne en ik uiteindelijk de Montsegur. We zetten de auto in het kleine gehucht Serrelongue, waar ik vroeger samen met Jan Roelofs en anderen het Maria Magdalena Festival organiseerde, en we lopen vandaar over de oude wandelroute richting de ‘pog’. De Montsegur is meer dan een berg; het is een enigma, een wonderlijke Shiva Lingam in het landschap, een rots die stijl uit de grond omhoog komt en daardoor goed verdedigbaar is, een accupunctuurpunt van energie; een monument aan een trotse en rijke geschiedenis. Zonder Montsegur geen kathaarse geschiedenis.
We slaan ons een weg door de steekvliegen die we tegenkomen op ons pad en belandden na een wandeling van een uur aan de voet van de pog, op het veld waar zich de brandstapel van de laatste katharen bevond. Zo’n 200 Katharen vonden de dood, terwijl ze zingend en biddend in de vuurzee sprongen.
Maar het verhaal gaat dat er vier katharen waren die ontsnapten met een schat, en ’s nachts via de steile wand van de Montsegur het fort verlaten hadden. Wie of wat de schat was zullen we wellicht nooit weten, maar zevenhonderd jaar later is de kennis van de Katharen weer springlevend en staat het ware verhaal van Maria Magdalena opeens in de belangstelling. Was de schat de Graal? Of het evangelie van Maria Magdalena? Of andere heilige kennis? Of zijn het de mysterieuze verhalen die ons uiteindelijk opnieuw op de ‘Weg van het Hart’ doen belanden, en maakt het niet uit door wat of hoe?
Ooit, bovenop de berg, bij het opgaan van de zon, kreeg ik een channeling door over deze ‘weg van het hart’: Er is geen richtlijn, geen theorie, geen boek of methode. De weg van het hart kun je alleen maar zelf vinden. Je kunt er geen cursus voor volgen, noch een diploma voor halen. De weg openbaart zich aan je en het nodigt je uit om de sprong te wagen in het onbekende. De weg van het hart biedt geen garanties, noch verzekeringen dat het goed komt. Het gaat om het avontuur zelf, en de liefde die je vindt als je de weg van het hart bewandelt. De weg maakt je soms eenzaam, maar tegelijkertijd zul je vele metgezellen treffen, die dezelfde weg lopen. De weg van het hart is een mysterie, maar tegelijkertijd is ze de eenvoud zelve. Je hoeft maar één stap te zetten…

Als Anne en ik uiteindelijk boven komen lopen we om het kasteel heen. We genieten van het uitzicht over het Franse land en kijken terug op de wonderlijke en magische weken die we hier doorbrachten met onze ‘fellowship.’ We zullen hier zeker nog eens terugkomen. We besluiten via het dorp terug te lopen en te kijken of we aldaar een cadeau kunnen kopen voor onze gastvrouw Anaya en haar man Pete. We belanden in een souvenir winkeltje met allerhande Katharenmokken, koelkastmagneten, boekwerken over de Katharen en dergelijke. Ik kijk in de lege restaurantzaal ernaast, en daar hangt – hoe is het mogelijk – een stoffig en oud wandtapijt dat voor 55 euro te koop is. Ik roep Anne erbij. ‘Kijk!, roep ik opgetogen, ‘Daar hangt het: het laatste en zesde wandtapijt van de Vrouw met de Eenhoorn.’
‘A Mon seul désir,’ zegt de tekst op het kleed.
De tapijten lijken wel een soort coderingen, een inwijdingsweg die ons steeds dieper het mysterie inleidt. We kopen het kleed en geven het ’s avonds cadeau aan Anaya, die blij verrast is. Het komt te hangen in de eetzaal van Les Contes.
Zou het te maken kunnen hebben met de strijd tussen Engeland – de Leeuw – en de Schotten – de Eenhoorn -? Het verbindt ons in ieder geval met ons idee om in november naar Schotland te gaan, omdat Schotland een eenhoorn in zijn vlag had, voordat ze veroverd werden door de Engelsen. Wellicht hebben zij nog verbinding met de wereld van de magie en de natuurwezens, met ‘the Otherworld’. De berg Schiehallion, de heilige berg in het centrum van Schotland, wordt gezien als de plek waar ieder jaar alle elfen verzamelen en de elfenkoning en elfenkoningin bijeen komen.
Of leiden de wandtapijten naar een innerlijk mysterie, iets wat verborgen ligt in ons eigen hart?

De volgende dag nemen we afscheid en reizen terug naar het noorden. Via Toulouse rijden we terug naar de Auvergne waar we een andere vriendin van Anne bezoeken. Ze heeft vorig jaar haar man verloren. Samen hadden ze een prachtig centrum opgebouwd in het midden van Frankrijk, met zwembad, schitterende kamers en een hele spa wellness. Maar als we aankomen, vertelt ze: ‘Ik weet het, het centrum is prachtig, maar voor mij hoeft het even niet meer. Ik zie het beeld van van mijn man op zijn Harley Davidson de vrijheid tegemoet rijden. Eigenlijk wil ik dat ook. Geen groepen meer verzorgen, begeleiden of marketing doen.’ Ze laat ons hun lievelingslied horen van Ramses Shaffy en Liesbeth List: VIVRE. We worden er helemaal in meegenomen en voelen het afscheidscadeau van haar man aan zijn vrouw. Soms is het tijd om iets op te bouwen, maar er zijn ook momenten om alles los te laten, afscheid te nemen van datgene dat je lief is, de wijde wereld in te gaan, zoals wij ook al maanden als nomaden rondzwerven. Het leven vol te omarmen…Zonder dood geen leven. De twee kanten horen bij elkaar.

Terwijl we enkele dagen in het hartje van Frankrijk verblijven, krijgen we bericht van Anna en Petra in Vezelay: “Hi Ton and Anne – if you are going to be driving through next week, consider joining us on the 21st and 22nd of July to celebrate Maria Magdalene’s day. We would LOVE to have you with us!”
Het klinkt ons als muziek in de oren: we gaan dit jaar het Maria Magdalena Festival vieren in Vezelay, als afsluiting van een magische reis door Frankrijk. We nemen afscheid van de vriendin van Anne en koersen naar de Morvan, in het hart van Bourgondië. Als we in de avond aankomen en onze intrek hebben genomen in een klein hotel in St. Pere, begeven we ons naar de tuin achter de basiliek. Daar zit de groep van Petra en Anna in een cirkel voor de avond meditatie. Om hen heen zien we in het gele licht van de avondzon het prachtige landschap van de vallei van de Cure, de rivier die langs Vezelay stroomt.
Het is een hartelijk weerzien. Sommige mensen uit de groep zijn goede vrienden en anderen kennen we via facebook of andere groepen. Als Anna de mediatie begeleidt beginnen opeens de klokken van de basiliek te luiden. Eerst rustig, dan zetten meer klokken in en wordt het geluid harder om uiteindelijk aan te zwellen tot een indrukwekkend gebeier, waarbij ook de allerzwaarste klok van de toren haar geluid over de vallei laat galmen. Het klokkenspel is de opening van de feestdag, en wat een dag! Het wordt werkelijk een apotheose, een ongekend feest waarop iedereen elkaar ontmoet, waarop de oude Katharen lijken te zijn teruggekeerd.

Het begint in de ochtend met een tweede meditatie aan de voet van de heuvel van Vezelay, ‘La Colline Eternelle,’ de eeuwige heuvel. Om acht uur verzamelen bij een kleine bron. Petra begeleidt de meditatie deze keer en zodra ze haar woorden uitspreekt bevind ik me in een andere werkelijkheid. Ik zie de graalbeker die me wordt aangeboden door Maria Magdalena. ‘Dit is het einde van een tijdperk, zegt ze, en het begin van een nieuw: Het derde tijdperk. Jullie leggen de zaadjes voor die nieuwe tijd; heel klein, maar onmiskenbaar. Ieder van jullie is een draad in het weefgetouw. Tezamen weven jullie die nieuwe werkelijkheid, ieder op zijn of haar manier. En uit het weefgetouw komt mijn beeltenis naar voren, het vrouwelijke, Maria Magdalena. Ik begeleidt de energie van dit derde millennium, tezamen met mijn geliefde, mon seul desir…’

De meditatie gaat naadloos over in de jaarlijkse processie, die onderaan het dorp begint. Een van de beenderen, een rib, wordt in een prachtige gouden draagbaar door de priesters en nonnen naar de basiliek gebracht. Een feestelijke menigte loopt erachteraan. ‘Hé Ton, hoor ik roepen.’ Twee dierbare vrienden van de allereerste Maria Magdalena Festivals in Frankrijk zijn er ook. Gezamenlijk lopen we de kerk in, door het hoofdportaal. Weer hoor ik haar stem: ‘Mijn kerk is open. Iedereen is welkom. Mijn huis een huis voor alle volken.’
Als even later een priester een stuk uit het Hooglied voorleest in het frans, dat traditioneel op de 22e juli wordt voorgelezen, ben ik helemaal in hogere sferen. Terwijl ik flarden oppik van de franse tekst, zie ik beelden van het wandtapijt van de Dame met de Eenhoorn voor me: ‘Que tu es beau, mon bien-aimé, que tu es aimable! Notre lit, c’est la verdure. Tes yeux sont des colombes, Derrière ton voile. Tes cheveux sont comme un troupeau de chèvres. Tu es un jardin fermé, ma soeur, ma fiancée, Une source fermée, une fontaine scellée.’ De beelden van het wandtapijt en de woorden van het hooglied vermengen zich tot één geheel. Er wordt gesproken over narcissen, lelietjes van dalen, rozengeur, druiven, cypressen, ceders en appelbomen, allemaal beelden van het wandtapijt. De liefde wordt vergeleken met nardus, honing, myrrhe, honing, wijn en wierook. Alle vijf de zintuigen komen aan bod in het erotische verlangen tussen twee geliefden. De tuin is een metafoor voor de liefdespel zelf, en voor de goddelijke tempel van de vrouw, haar yoni. Na het voorspel wordt de man uitgenodigd in de tent. ‘Il m’a fait entrer dans la maison du vin; Et la bannière qu’il déploie sur moi, c’est l’amour.‘ ‘De bannier van de liefde, die boven de tent hangt: ‘A mon seul desir,’ mijn ware liefde, mijn enige verlangen.
Dan zie ik opnieuw Maria Magdalena en haar verlangen naar Jezus, haar geliefde. Alles komt bij elkaar. Het Hooglied lijkt niets anders te beschrijven dan de liefde tussen Maria Magdalena en Jezus… Hoe kan het ook anders als het wordt voorgelezen op de naamdag van Maria Magdalena? En het herbergt de sleutel naar het mysterie van het wandtapijt: De zes tapijten zijn hoogstwaarschijnlijk een middeleeuws stripverhaal dat het beroemde Hooglied uitbeeldt, ‘le Cantique des Cantiques.’

Het is een magistrale afsluiting van een prachtige reis, die later in de middag wordt voortgezet in een weelderige tuin nabij een kasteel, waar Petra en Anna een lunch voorzien hebben. Het ‘21e Maria Magdalena Festival’ sinds 2000 wordt waardig afgesloten. Haar kerk is open.

EINDE