Ton: We stemmen af op de Maria Magdalena-kerk en ik zag net de kerk van zijn sokkel afgaan en er komt een heel andere energie onder vandaan uit een oudere tijd. Ik zie een figuur…
‘Schiet nou maar op, schiet nou maar op. Mijn naam is Oude Mie, zo werd ik genoemd en ik ben hier deel van de beheerder van de bron van Maria Magdalena. Er gingen veel verhalen over mij rond, er werd van alles gekletst en geklept, achterklap en verhalen, maar niemand wist het werkelijke geheim. Ik werd gewoon een beetje uitgelachen. Gewoon om hoe ik eruitzie. Ik was half blind, ik was een klein mensje, dik, ja, niet heel aantrekkelijk. Maar ik wist wel van de geheimen van de bron. En daar was iedereen ook bang voor. Iedereen was bang voor mijn kracht en voor mijn wijsheid en mijn kennis van kruiden, en dat ik het leven niet zo nam zoals de anderen, de hoge heren uit het dorp hiernaast, die niks van mij moesten hebben. Want ik had verbinding met de natuurkrachten, met het water en de bron en de padden.
Eindelijk kan mijn stem gehoord worden. Ik lig hier al eeuwen vergeten en verdoemd, omdat de oude kennis van de Belgen, de oude kennis van de druïden, van de vrouwen, niet meer gehoord kon worden.
Ja, het is inderdaad altijd hetzelfde. Wij werden veracht en uiteindelijk moesten we het veld ruimen om die stomme kerk neer te zetten. Ja, want zo is het nou eenmaal, die kerk die alles dood maakt, die er een stenen instantie van maakt, van wat eigenlijk een heilige, levende kennis is. Een levende bron, geen stenen gebouw. Maar zo ging dat in mijn tijd. Ik werd veracht, en uiteindelijk verbannen. En gestenigd. En daar lig ik onder in die put, al eeuwen te wachten, totdat ik eindelijk gehoord word. Dus jullie zijn hier… Jij, Anne, hallooo, zijn we daar? Sjonge, jonge, het is niet gemakkelijk om zo’n kerkgebouw van z’n plek te krijgen (zucht diep). Help me er maar even uit, uit het duister, uit het slijk. Uit de krochten van de duisternis van de tijd.
Onder… het gebouw ligt de put, niet helemaal eronder, maar het werd dicht gegooid. Met mijn dood werd de put gedempt. Alsof ze mij kunnen de mond snoeren, eeuwenlang, dat gaat niet. Moeder Aarde krijgt altijd haar zin, krijgt haar stem terug.
Ik ben het zo verdomde beu om hier te wachten in het slijk (zucht diep). En dan zetten ze daar een mooi Maria Magdalena-beeld op, ach, flikker toch op met die hele zooi, dat gaat nergens over. Omdat ze de essentie vergeten zijn, de echtheid van het leven, de echtheid van de seks, van de inwijding, van de wijsheid die hier vroeger was. Het wordt tijd dat al die oude vermommingen worden afgedaan, alle oude… maskers.
Ja, ik ben boos. Ik ben boos, niet omdat ik… Ja, omdat het me pijn doet, hoe de wereld ten onder gaat aan onechtheid en corruptie en mannelijke hoogmoed en arrogantie. Dat is wat me steekt, dat is waar ik boos van word en het wordt tijd dat die hele rataplan het veld ruimt. Zodat de ware kracht van België weer gezien kan worden, de ware oerkracht die hier in de grond zit, die zo krachtig was, maar ooit overwonnen is. En keer en keer weer. Door de kerk. Door de mannen. Laat ze opflikkeren (zucht diep). Laat ze knielen voor wat er werkelijk waar is, voor wat de wijsheid echt heeft… dat is Moeder Aarde. En eerbied voor het leven. Dat is wat ik had.
Licht het lid van de tombe en je zult mij vinden, diep verborgen. De graftombe die ze er bovenop gebouwd hebben. (lacht cynisch) Ja, zo kun je die kerk wel noemen, een graftombe. Weg zijn de bomen, die ik zo lief had, en de dieren die hier kwamen, waar ik mee sprak. Blijkbaar vinden mensen dat gek en eng. Maar jij, jij kwam hier, jong en mooi. En jij hoorde mijn stem. Jij zag mij, voelde mij diep in je. Ik ben het, je grootmoeder. En door jou kom ik weer terug aan het licht, mag ik weer schijnen.
Mmm, laat ze die pokkeherrie stoppen (TML), en mee knielen op het gras, en Moeder Aarde aanroepen.
Ze reden hier van Antwerpen naar Brussel. Kwamen dan hierlangs om hun dieren te voederen en te laten drinken van het heilige water. Naar verschillende steden gingen ze en kwamen ze. Het was een punt van heiligheid. Van het heilige water. In de oude tijd. Zelfs tot in Orval, waar de druïden, de druïdes van Arduina de aarde aanriepen op hun wilde everzwijnen, met hun grote borsten en billen. Mm, ik droom nu de herinnering van hoe het was. Het was lieflijk en krachtig. En oer. En ja, er waren ook schermutselingen en hetzelfde gedoe als nu. Maar er was een verbinding met Moeder Aarde. Die jullie kwijt zijn. De aarde heeft zich teruggetrokken, heeft zijn mond gesloten. De bomen delen hun kennis niet meer, en de dieren verschuilen zich voor jullie. Hoe triest. Hoe erg. Tot jullie door hebben dat jullie de natuur zijn.
Word wakker, mijn kinderen, word wakker. En dan kan ik verlost zijn van mijn last, en van mijn vloek. En weer dansen in de wei, en dansen om de bomen, en spreken met de dieren, en spreken met mijn pad. Deel mijn boodschap. Dag lieve mensen.’
(Maria Magdalenakerk, Reet, 02/09/2018)
[travelers-map maxzoom=18 init_maxzoom=10 centered_on_this=true cats=Doorgaves post_types=post]