Reisverslag deel 1
‘Ik voel niets,’ zeg ik tegen Anne. Het is een dag voor vertrek naar de Azores, en ik heb nog geen idee wat we er moeten doen.
‘Misschien is dat juist de bedoeling,’ antwoordt Anne.
Gelukkig zijn onze acht reisgenoten – en anderen die thuis meereizen – al helemaal in het verhaal gedoken. Sommigen hebben boodschappen van walvissen gekregen, anderen zijn bezig een oceandrum te maken, en twee krijgen allemaal beelden van zeemeerminnen. Ik ben echter blanco. Geen impuls, geen beelden, geen inzichten of aanwijzingen.
‘Trust the process,’ zegt Anne.
We reizen met een boemeltrein van Tomar naar Lissabon, waar we een hotel nemen vlakbij het vliegveld. De wijk waar we verblijven staat vol met nieuwe torenflats, hotels en allerhande entertainment parken. Er is zelfs een kabelbaan langs het water. We besluiten een wandelingetje langs de kade te maken, komen groepen mensen in bizarre verkleedkleren tegen, en overal schreeuwen reclames en aanbiedingen van restaurants en bars ons tegemoet. Ik voel me van binnen steeds leger worden. Wat gaan we in godsnaam doen?
Uit armoede – en om even uit de drukte te ontsnappen – stappen we in de kabelbaan. Maar in plaats van er van te genieten, merk ik opeens dat ik hoogtevrees heb. Filmbeelden van omlaagvallende gondels flitsen door mijn hoofd. Ik kijk naar beneden. Als we vallen komen we net niet in het water terecht, maar half op de kade. In één keer dood.
Onze hotelkamer doet ook vreemd surrealistisch aan. We zitten op de dertiende verdieping en kijken uit over de kade met de hotels, de kabelbaan en een enorm zee-aquarium.
‘Vreemd,’ zeg ik tegen Anne. ‘Ze slaan de dertiende verdieping in hotels toch altijd over. Het is een ongeluksgetal. En bovendien is de dertiende kaart van de Tarot de Dood. En op vrijdag de dertiende werden alle Tempeliers opgepakt en gearresteerd.’
‘Ja, maar het is ook het getal van de godin,’ pareert Anne. ‘Er zitten dertien manen in een jaar. Mannen hebben het jaar in twaalf maanden verdeeld, maar de natuurlijke cyclus is er een van dertien, zoals alle vrouwen weten. Dus het is maar net hoe je het interpreteert.’
‘S nachts droom ik over Jos, met wie ik zoveel reizen heb gemaakt om energetisch werk te doen: noord Korea, zuid Korea, Syrië, Egypte, Ethiopië etc. Hij komt me in de droom vertellen dat het werk begonnen is. Het is exact drie jaar geleden dat hij zijn laatste – definitieve- reis begon en sindsdien aan de andere kant van het sluier zijn werk doet. Dit keer om me wakker te schudden.
Als ik om vijf uur opschrik van de wekker en mijn droom herinner, waarin hij me aanmaant om aan het werk te gaan, zit ik opeens in het verhaal. De ‘mythologische realiteit’ is zich aan het openen. Ik denk aan de film ‘Inception’, die ik ooit samen met hem en anderen zag, als voorbereiding op onze reis naar Noord Korea. (Lees ‘ Het vijfde Element’) . In de film daalt een achttal reisgenoten diep af in het onderbewuste om een gedachte, een zaadje, een nieuw plan te installeren. Het lijkt erop dat we dat dit keer met onze acht reisgenoten ook gaan doen. Twee aan twee reizen we naar de Azoren, maar tegelijkertijd reizen we in de mythologische realiteit naar Atlantis. Wellicht om iets van het oude verhaal – de ondergang van Atlantis – te transformeren of te helen.
Vooruit: ratio uit, verbeelding aan. Ik ben er klaar voor. Dream the future, zoals de titel van onze week op de Azoren heet.
Als we een uur later op het vliegveld door het spiegelpaleis van parfums, drank, sigaretten, petjes en souvenirs lopen om bij de boardinggate komen, blijf ik opeens midden in het pad stilstaan. Op de grond zie ik een grote zeemeermin. De synchroniciteit is begonnen. Dat wordt nog sterker als ik de naam zie van het vliegtuig dat ons over de Atlantische oceaan naar onze eindbestemming brengt: DREAM.
Reisverslag deel 2
De afgelopen vijf maanden heb ik in de nachtmerrie van Gaza en Israel zitten kijken. Iedere dag was er wel iets dat me heftig beroerde: een beeld van het journaal, filmpjes van bevriende journalisten in Gaza, verhalen van slachtoffers van de aanslag van 7 oktober, foto’s van de totale verwoesting van G@za, ontkenning van de pijn en het leed van ‘de ander’ aan beide kanten, een filmpje waarin katten een lijk aan het opeten waren, berichten van hongersnood, familieleden van vrienden die gebombardeerd zijn. Kortom, het hield niet op. In die zee van ellende probeerden we toch nog iets positiefs en constructiefs te doen. Ik had samen met vrienden Henk en Vera een donatie campagne opgezet om onze goede vriendin Salam te helpen. Hoe bizar, dacht ik: een jonge vrouw die ‘Vrede’ heet en midden tussen het oorlogsgeweld zit. Ze had een maand voor de oorlog een baby gekregen en was bezig om een medische kliniek op te zetten. Ze had Henk, Vera en mij om hulp gevraagd. Al drie jaar lang, sinds Corona, hadden we maandelijks contact via zoom. Ze is een jonge arts en was bezig af te studeren.
Twee maanden na het begin van de oorlog berichtte ze ons: ik wil mijn dokterswerk weer oppakken, maar de hele gezondheidszorg ligt plat. Ziekenhuizen en ambulances zijn gebombardeerd. Ik denk eraan om zelf een kliniek te openen in een tent, maar ik heb hulp nodig. Zouden jullie… ?’
En zo begon een waanzinnige operatie, die veel van mijn energie en aandacht vroeg. Hoe kreeg ik geld van mijn rekening naar haar rekening in de Gazastrook? Ik belde drie keer met de ING om toestemming te krijgen, omdat ik weet dat banken panisch zijn zodra je geld overmaakt naar arabische of afrikaanse landen. Toen ik ooit honderd euro overmaakte naar Anne met de vermelding ‘hotel Soedan’ hing de bank direct aan de lijn.
‘Waar zijn wij mee bezig?’ vroeg de bankman wantrouwig.
‘Ik schrijf reisverhalen, en dit keer over Soedan,’ antwoordde ik stoïcijns.
‘En hoe weten wij dat die verhalen niet gevaarlijk zijn of aanzetten tot terrorisme?’
‘Bedoelt u dat mijn boeken gevaarlijker zijn dan uw investeringen in wapens, waarmee vele oorlogen uitgevoerd worden?’ beet ik terug. Mijn bloed begon te kolen, en de man bond in. ‘Nou, zo moet u dat niet zien. Ik moet u controleren, want Soedan staat op de lijst van landen die door Amerika geboycot worden.’
’Oh, en wanneer bepaalt Amerika het beleid van Nederlandse banken?’ vroeg ik ontstemd.
‘Helaas, meneer, wij krijgen torenhoge boetes als we de Amerikaanse boycotregels omzeilen,’ antwoordde de man bedremmeld.
Dit keer wilde ik het probleem voor zijn, en besloot de bank zelf in te lichten over mijn plannen voor Gaza. ‘ Oh, wat bijzonder wat u gaat doen,’ kreeg ik te horen aan de andere kant van de lijn. Daarna hoorde ik niets meer. Maar de strategie werkte; binnen drie dagen stond het geld op de rekening van Salam. De donatie campagne kon beginnen. Er kwamen echter allerlei andere haken en ogen. Zo is er de angst of Salam het zelf wel zou overleven. Iedere dag wachten Henk, Vera en ik op een berichtje of er nog leven is aan de andere kant van de lijn. En ja. Het project kreeg gestalte. Salam kocht als eerste een satelliet telefoon waarmee ze ons en anderen kon bereiken. Daarna schafte ze een tent aan, meubilair en stelde een eerste team van artsen samen. Eind januari werd de eerste kliniek geopend. In februari volgde tent twee, In maart tent drie. Maar de angst en het afgrijzen groeide met de dag. Een neef van Salam werd gedood, de tent van haar zus werd gebombardeerd, en toen Salam aan het strand stond te bellen, waar je de beste ontvangst hebt, sloeg vijftig meter verderop een bom in. Het leek wel Russische roulette.
Bijkomende problemen zijn hongersnood, hygiëne, en de toenemende verwoesting. Wegen en straten zijn veranderd in zandhopen, de inflatie is gestegen tot 400 tot 700%, een pak meel kost een fortuin, en drinkwater wordt steeds schaarser. Maar de grootste gruwel zijn de eindeloze aantallen mensen die vermoord of verwond worden. Nog nooit heb ik een slachting van een dergelijk formaat meegemaakt.
De grootste uitdaging in dit alles begon de kunst te worden om niet ten onder te gaan aan wanhoop en moedeloosheid. Er waren dagen dat ik het niet meer zag zitten, of dat de duisternis te groot en te intens werd. Ik belde geregeld met Haneen, een palestijnse vriendin die in Portugal woonde en hetzelfde proces doormaakte. Ook in haar familie was een neef gedood, en haar zus probeerde de gazastrook te ontvluchten. Iedere familie legde geld bijeen om ten minste één lid van de familie te laten overleven.
Ik dacht aan de woorden van Paramaganse yogananda, die me hielpen als ik het niet meer zag zitten. “There was a time when life, to me, was like helplessly watching a terrifying movie, and I was giving too much importance to the tragedies being enacted therein. Then, one day while I was meditating, a great light appeared in my room and God’s voice said to me: ‘What are you dreaming about? Behold My eternal light, in which the many nightmares of the world come and go. They are not real.’
What a tremendous consolation it was! Nightmares, however dreadful, are merely nightmares.’
Ik laveerde tussen deze spirituele wijsheid van onthechting en de realiteit van de duisternis in Gaza en probeerde de balans te houden: niet verzuipen in het aardse drama, en tegelijkertijd niet doorschieten in de spirituele dimensie. De middenweg bewandelen. Dat was net zo moeilijk als de middenweg kiezen tussen het verhaal van de Israëliërs en het verhaal van de Palestijnen. Gelukkig ken ik diverse Israëliërs en Palestijnen die er net zo instaan als ik. Genuanceerd, zoekend naar balans, naar vrede, naar menselijkheid in een zee van pijn, woede en wraak. Hoe moeilijk is het om het menselijke perspectief niet uit het oog te verliezen, als iedereen besmet is met het virus van verdeeldheid?
Terwijl ik in het vliegtuig zat van Lissabon naar Fayal, een van de negen eilanden van de Azoren, dreef de duisternis van het Midden Oosten voor even naar de achtergrond. Een andere realiteit diende zich aan; die van walvissen, water, oceanen en zeemeerminnen. Ik zette de muziek van Disney’s kleine zeemeermin op en de duistere beelden van Gaza kregen een andere dimensie. Ik zag opeens een vloot van schepen aan de horizon verschijnen met eten en medicijnen. Dream, stond er op de zijkant van het vliegtuig in immense letters. Wie weet kunnen we door collectief te dromen de realiteit enigszins beïnvloeden. Dat was de essentie van het werk dat ik al drie decennia doe: naar landen of krachtplekken reizen om de draden in het weefgetouw te herstellen, oude wonden of collectieve trauma’s te helen en mezelf en de groep te gebruiken als accupunctuur naalden. Een wonderlijker – en onbegrijpelijker – werk dan dat bestaat er niet…
Reisverslag deel 3
Terwijl we dieper in het veld zakken met onze acht reiscompagnons, dienen zich allerlei persoonlijke thema’s aan. Geen lichtwerk zonder persoonlijk, innerlijk werk. En ook geen lichtwerk zonder schaduwwerk. Het een gaat niet zonder het ander. Zo boven zo beneden, zo binnen, zo buiten.
Bij mijzelf toont het zich in een onschuldig grapje, dat ik maak naar aanleiding van iemand die een liedje zingt. Als ik later in de stilte ben, besef ik dat ik wel erg vaak grapjes maak, dingen weglach, of ‘belachelijk’ maak. Ik herken het patroon van mijn vader, die zodra hij ongemakkelijk werd een grapje maakte. Nu is humor een groot goed, en dingen te serieus nemen is het andere uiteinde van het spectrum, maar toch voel ik dat het innerlijk onderzoek vraagt.
Het thema dat eronder zit is of ik mezelf wel serieus genoeg neem. Er is een stuk dat alles graag weglacht, omdat het soms zo groots is. In de week vang ik een glimp op van de grootsheid van mijn ziel, en ik schrik er iedere keer van. Hoe moet ik dat grootse veld nu in deze platte wereld gestalte geven, zonder mezelf onsterfelijk belachelijk te maken? Wat een grap dat we gevangen zitten in zo’n klein ego, zo’n kleine persoonlijkheid, zo’n klein voertuig, terwijl de ziel oneindig groots en goddelijk is?
Het blijft een worsteling die me doet denken aan een kuiken dat er alles aan moet doen om uit een ei te breken. Je hebt alle bewustzijnskracht nodig om de schaal van het ego langzaam af te leggen. En dat proces gaat met vallen en opstaan, drie stappen vooruit, twee achteruit.
Als we twee dagen samen zijn in de cirkel met een groep die goed is afgestemd, gaat het in ieder geval met drie stappen vooruit. Op muziek van walvissen en watertonen zakken we diep in het collectieve veld, en ieder maakt zijn eigen reis. Na de persoonlijke thema’s, raken we collectieve thema’s aan. Ik kan zo sterk voelen hoe we als mensheid ooit het bewustzijn verloren, uit de Tuin van Eden verdreven werden, afdaalden in de materie, en de wereld van de dualiteit en onbewustheid betraden. We raakten langzaam in een diepe slaap, die honderden, nee, duizenden jaren zou duren. Maar er is een plan. Een Groot Plan, dat alles aanstuurt en dat ons langzaam aan in deze tijd weer doet ontwaken.
Soms verwarren mensen het Goddelijke Plan met een menselijk Plan, alsof er een groep mensen ons achter de schermen aanstuurt en de touwtjes in handen heeft. We zien dan opeens alle verbanden, de synchroniciteit, de wonderlijke samenloop van omstandigheden, maar denken dat er een boze macht is die ons bestuurt. We raken in het spiegelpaleis van het ego verstrikt, dat denkt in termen van goed en kwaad, de helden en de boeven. In de kabbalah is het de Daath, de plek waar je komt als je klaar bent voor de volgende inwijding. Je krijgt een glimp van het goddelijke plan, maar bent nog steeds verstrikt in de duale wereld. Het gevaar om hier de weg kwijt te raken is levensgroot, want het spiegelpaleis is verleidelijk. Je raakt als het ware verstrikt in de vierde dimensie, en de strijd tussen licht en donker wordt hier tot het uiterste uit gevochten. Totdat je je volledig overgeeft aan het goddelijke, en inziet dat alle spoken en vijanden deel zijn van je eigen groei: ja, dat het zogenaamde duister er louter is om je te helpen om wakker te worden. Want dat is het doel van het verhaal: wakker worden uit de droom.
In de week op de Azoren krijg ik er een glimp van mee, waarna de derde dimensie het weer overneemt, en het heldere bewustzijn weer als sneeuw voor de zon verdwijnt. Maar de week is nog niet over. Ik denk terug aan de channeling die ik voorafgaand aan de reis kreeg, toen ik bij Agnes in Amsterdam was:
DE BLAUWDRUK VAN HET PARADIJS
‘Toen de aarde werd geschapen, werden er bepaalde basisprincipes ingevoerd. Er was een groep meesterbouwers die een krachtig netwerk van vortexen, leylijnen, krachtplaatsen en sterrenpoorten creëerde. Eerst was er een energetische blauwdruk van de aarde als paradijsplaneet. Die blauwdruk moest worden geïnstalleerd – je zou kunnen zeggen geactiveerd als een softwareprogramma – in de hardware van de planeet. Zodra die software geactiveerd was, kon de blauwdruk van het paradijs zich ontvouwen.
Jullie staan aan het einde van dat proces van ontvouwen. Stukje bij beetje, bloemblaadje voor bloemblaadje, opende de bloem zich tot ze volledig opbloeide in de creatie die jullie nu waarnemen.
Maar met elke creatie is er vernietiging, met elke bloei is er ondergang. De bloemblaadjes worden bruin en vallen, alleen maar om de planeet klaar te maken voor een nieuw ontwaken. Dit ontwaken kan niet plaatsvinden zonder een proces van dood en wedergeboorte.
In het ontwerp van de blauwdruk van het paradijs werd daarom voorzien of geprogrammeerd dat meesterbouwers naar de planeet zouden terugkeren: als lichtwerkers, als vroedvrouwen om het proces van wedergeboorte te helpen vergemakkelijken. Telkens wanneer jullie samenkomen met een grotere groep mensen om de leylijnen, de drakenlijnen te herstellen, helpen jullie om dat proces van verandering en transformatie te vergemakkelijken.
Het volgende moment in de tijd zal 13 mei zijn, wanneer een krachtige verschuiving mogelijk is. Met veel mensen die hun plaats innemen, hun positie in het aardse rasternetwerk. Door hun bewustzijn stemmen ze zich af tussen de elementen van het aardse paradijs en de hemelse energieën, van andere planetaire systemen die verbonden zijn met de evolutie van de planeet aarde en de mensheid.
Dus alsjeblieft, als je deze boodschap hoort, denk dan aan je taak, je rol in het grote schema van dingen die zich ontvouwen. Jullie zijn nodig en jullie intentie en inzet is nodig om de goddelijke blauwdruk te voltooien in overeenstemming met de Meesters van Shambala.’
Ton en Agnes Walvis huis (6 maart 2024)
REISVERSLAG DEEL 4
Terwijl we dieper in het proces zakken met de tien reisgenoten, begint de synchroniciteit toe te nemen. Het altaar dat in het midden van de cirkel ligt transformeert tot een windroos: noord, oost, zuid, west. Ik moet denken aan de windroos die ik in het hotel in Lissabon op de grond zag, de nacht voordat we vertrokken. Een deelneemster heeft boven op de berg aan de haven van Horta eveneens een windroos gezien. Niet verbazingwekkend, nu we hier in het midden van de Atlantische Oceaan zijn. Om ons heen is louter water. Talloze zeilschepen liggen hier voor anker op hun tocht rond de wereld.Als iemand een tarotkaart trekt voor de week zegt de tekst: ‘Find your true north, the destination of your soul. Follow it without destination.’
Nadat iedereen zijn of haar eigen persoonlijke kaart en doel heeft gedeeld, trekken we een groepskaart. De kaart verbeeldt een blauwe krijger met een grote pijl en boog, klaar om op zijn doel af te schieten. Hoe verrassend, alle andere kaarten verbeelden vrouwelijke figuren, maar onze groepskaart is een man.
‘Ik word onweerstaanbaar aangetrokken door de vulkaan op Pico,’ zegt een vrouw uit de groep. ‘De berg roept.’ Pico is het tegenoverliggende eiland. Het is zondermeer een mannelijke berg, de hoogste van Portugal, eenzaam in het midden van de oceaan. De top reikt ver boven de wolken uit. Het is de enige vulkaan die nog niet ontploft is.
Op Faial, het eiland waar we verblijven is de vulkaan duizend jaar geleden uitgebarsten en heeft een diepe krater achtergelaten, de Caldeira, oftewel de ‘cauldron’, de ketel. Het eiland is veel zachter en vrouwelijker dan de steile Pico. De berg Pico doet me denken aan de blauwe zeegod Neptunes.
‘Moeten we niet eerst de boog aanspannen, voordat we de pijl afschieten,’ oppert iemand. ‘Voordat we naar de berg gaan, moeten we misschien ons eigen eiland verkennen. Helemaal aan de andere kant, het meest westelijke puntje van het eiland herbergt een aantal kleine, nieuwe vulkaantjes. De laatste is in 1957 onderwater uitgebarsten. Daardoor is er nieuw land ontstaan.
We besluiten de volgende dag met een taxibusje naar het uiteinde van het eiland te gaan, dat Capelinhas heet. Onderweg doen we eerst Caldeira aan, de grote krater op het midden van het eiland. Als we op de rand van de krater staan, kijken we in de diepte van een groot, groen bekken. De wind is krachtig, koud en zuiverend.
Na een lunch onderweg, worden we afgezet bij de rand van het nieuwe land. Het ziet er buitenaards uit, met veel lava, stuifzand en vreemd gevormde heuvels. De wind heeft nog aan kracht toegenomen en we trotseren de elementen van water, wind, aarde en vuur.
Onze tocht eindigt in het museum onder de grond, waar we een film zien over het ontstaan van de aarde, uit dezelfde natuurkrachten, miljoenen jaren geleden. Grote vulkaanuitbarstingen leiden tot stoom en water, en uit de as en lava ontstond het eerste land. We worden bewust van onze eigen nietigheid. Terwijl buiten de storm ons heen raast, ben ik me bewust van het feit dat de aardse krachten zoveel groter en sterker zijn dan de mens. Vaak denken we dat de controle hebben over onze evolutie, maar op deze kwetsbare plek op aarde blijkt het tegendeel. De eerste beste uitbarsting kan ons van de kaart doen verdwijnen.
Een vriendin die ons van thuis uit volgt, schrijft: “De plek die jullie bezoeken brengt mij terug naar het begin der tijden. Nog voor Lemuria… Het is een poort, een doorgang naar de oorsprong, de eerste Era, toen de aarde nog Arda of Erda werd genoemd. Klanken die diep in mij resoneren borrelen op… Ik hoor de Ainur, die ontstonden uit de ‘gedachten’ van Illuvatar…Zij creërden vanuit de klank. Vanuit die klank/muziek werd alles vorm gegeven en onstond de wereld, de origine … Het gaat over de kennis van de Eldar en de Valar…de Machten van Arda… De eerste aarde en scheppingskrachten…”
Als we de volgende dag naar Pico willen gaan, is de storm zodanig toegenomen dat de veerboten niet varen. Er is geen verbinding meer tussen Faial en Pico. We zitten vast op het eiland. Er zit ons niets anders op dan onze aandacht naar binnen te richten. ‘Gelukkig, zegt een van de deelnemers, ‘wilde eigenlijk helemaal niet naar Pico.’ En terwijl hij het woord Pico met kracht uitspreekt breekt hij de talking stick in tweeën. Oeps. Wat wordt hier verteld?
Als ik in de stilte het proces overloop, herinner ik me mijn angst voor grootsheid van twee dagen eerder. Ik wilde graag naar de grote vulkaan, maar besef opeens dat de pijl van de boogschutter wellicht niet naar de berg wijst, maar naar mezelf. Misschien moet ik – in plaats van de berg – mijn eigen grootsheid onder ogen zien. ‘Als Mozes niet naar de berg komt, komt de berg naar Mozes.’ Dat inzicht doet het hele proces keren. Ik voel de kracht opeens door me heen stromen. Terwijl de rest van de groep ieder in zijn of haar eigen proces zit, op de klanken van prachtige walvisgeluiden, voel ik voor een moment mijn eigen rol. Ik ben me bewust dat mijn hele leven in het teken van ontwaken staat: Mezelf en anderen helpen herinneren aan wie we werkelijk zijn, voorbij de uiterlijke rollen, worstelingen en aardse taken.
Ik denk terug aan een science fiction film waarbij een groot moederschip vele lichtjaren door de ruimte vliegt om uiteindelijk op een andere planeet een nieuwe civilisatie te beginnen. Vlak voordat de eindbestemming is bereikt worden een aantal van de bemanningsleden leden wakker, die het schip klaarmaken voordat alle andere passagiers wakker worden uit hun diepe slaap. Is dat niet waar we allemaal inzitten op moederschip Aarde: een proces van ontwaken voordat we onze eindbestemming hebben bereikt?
Mijn gidsen vullen aan:
“You have reached the point in time in which all movements of humanity, all movements on planet earth, are coming together into one point. One point of consciousness; of awareness. This is the point of waking up; the point that people realize there is no going further without transformation, without change or there would be global destruction. It is an either/or global crisis you could say; in finances, in nature, in temperature. Crisis has two possibilities: it offers danger or change. This is a great opportunity for all of you, for all of humanity: To make a leap of faith.
You can’t do this on your own. It takes the other to help you out. It asks from you to look beyond duality because your so-called enemy is your helper to move beyond the notion of duality; to become one. You have to realise you are one human race. You are living on one planet, called HOME. You can only move forward as one humanity, coming from one heart, coming from love. You could say that war, hatred and conflict are the result of the dualistic mind, of thinking in either/or, in we or them, in loss or gain. But in reality there is no such thing. It is all part of a greater field of love.
Each of you is challenged to move from this place of love. This asks from you to connect to this greater love through the love for your self. Global transformation in the end is about You. if you cannot move, then nobody can move. You have to see yourself in a greater light and move beyond your own dualistic thinking about yourself. You are not good or bad. You just are LOVE.
Everyone who is called to bring back the soul will move to create the sacred space, this ritual space, where humanity can move from duality to oneness, from suffering to transformation, from darkness to enlightenment. We ask from you to make a jump, a leap of faith.
Believe in yourself. Believe in your greatness. Believe in humanity. Believe you can do it. This believe helps you to overcome all obstacles, and move forward to this next phase of evolution.”
Reisverslag deel 5
Binnen de rituele ruimte – de Open Space – krijgt alles een diepere betekenis. Ieder detail, iedere gebeurtenis heeft meerdere lagen. ‘Whatever happens is the right thing to happen.’ De groep zakt moeiteloos in deze ‘dreamtime’, en er zijn momenten waarin we lange tijd in stille mediatie of observatie zitten, om naar het schouwspel te kijken wat zich voor onze ogen afspeelt. De cirkel van kaarten wordt een stuurwiel van een schip; het blauwe kleed wordt de oceaan; een zwarte steen wordt een walvisoor; de talkingstick die in tweeën is gebroken wordt de kop en de staart van een slang, Rahu en Ketu, oftewel de maansverduistering en de zonsverduistering waartussen we ons bevinden; het zwarte blok van het spreekgestoelte wordt de Kaba van Mekka, een symbool voor de godin Cybele, etc. Alles krijgt betekenis, net als in een droom. En in die droom wordt een verhaal verteld dat ons steeds dieper in de dreamtime brengt. Het doet me denken aan een ceremonie waarin ahayuasca als medicijn wordt gebruikt. In dat geval is het de plant die het dagbewustzijn uitschakelt, waardoor een diepere laag van bewustzijn zichtbaar en voelbaar wordt. Het moeilijkst is om de logica van het denken voor een periode tot zwijgen te brengen, omdat het verstand er niets van begrijpt.
‘Zou het kunnen dat walvissen altijd in die droomtijd verblijven?’ oppert Anne. ‘Zodra ik op ze afstem word ik zo loom en moe, en kan ik niet helder meer nadenken. Ik kan alleen maar vertragen. Maar in die vertraging komen echter allerlei inzichten aan de oppervlakte drijven.’
Als iemand van de groep probeert om het altaar precies noord-zuid te leggen, zodat het overeenkomt met een compas, wordt opeens de hele magie verstoord. De betovering is verbroken. We zijn een moment van slag, totdat iemand ook daar de betekenis van duidt. ‘Is dat niet wat er altijd in de geschiedenis gebeurt is? De tuin van Eden, Atlantis, Lemurië? De oorspronkelijke harmonie wordt verbroken, de mens wil het vanuit zijn hoogmoed beter doen en verbreekt daardoor de schoonheid van het paradijs. We willen steeds beter, groter, hoger reiken, maar kijk waar het ons brengt. We vernietigen onze eigen habitat…’
We zijn er stil van, en in de stilte wordt het verdriet voelbaar. Het verdriet van de walvissen, die door de wetenschap en de commercie met miljoenen zijn afgeslacht om te dienen tot levertraan of olie om steden te verlichten. Opeens wordt de menselijke arrogantie zo tastbaar.
Deze wezens van de oceaan zijn inmiddels al 40 miljoen jaar op de aarde, de mens nog geen 200.000 jaar. We voelen ons machteloos, hulpeloos en verslagen. Als we het ‘walvisoor’ in het midden van de cirkel leggen komt er een boodschap van de walvissen door. We luisteren in stilte naar hun verhaal.
‘Everything is in divine order. Don’t worry about your impact, or the smallness of your role. Because in the timeframe of thousands and millions of years it doesn’t really matter. But at the same time everything maters: the smallest details, the smallest steps you make are important in the greater plan of evolution. You are nothing and everything at the same time. So take yourself serious, in joy, make the next step, accept your greatness. We are the bow, you are the arrow. The goal is the future. Coming here on the Azores, we have been co-crating an collective field of awareness. You and us. Don’t underestimate the power of consciousness that influences many, many souls. It is this power that changes mountains. Stay in the eye of the storm. As a magnet you will attract souls towards stillness and wisdom. We are looking forward to a next gathering on may 13th, to create a ceremony, a song for the earth. Which we can only sing together. “
Als we later met zijn allen de chaos van het gedraaide altaar proberen te herstellen, vindt er een wonderlijke transformatie plaats. De cirkel van stoelen van tien naar 32 stoelen en wordt een opstelling van de zon, de maan, Neptunus, Saturnus, en alle planeten. Opeens lijkt het of we in een groot planetarium zitten, een opstelling van de horoscoop van dit moment. We zitten er met verbazing naar te kijken. ‘Verwacht het onverwachte.’ Vanuit het persoonlijke proces bevinden we ons opeens in een groot kosmisch proces.
Het lijkt of de periode waarin we ons bevinden – tussen de maansverduistering van 25 maart en de zonsverduistering van 8 april – een groot zwart gat is, een scherm waarop de menselijke handelingen opeens een grotere duiding krijgen. Maar welke?
Anne besluit de rol van Saturnus op zich te nemen. De planeet vertegenwoordigt de strenge leermeester, de heer van de tijd, de meester van karma en onopgeloste lessen, door de kerk soms afgebeeld als satan. In werkelijkheid wijst Saturnus ons echter op onze eigen blinde vlekken. ‘Jullie komen niet verder als jullie niet naar mij luisteren,’ zegt Saturnus. ‘ ik heb jullie allemaal in mijn macht.’
Dan komt echter Neptunus om de hoek, de planeet van mystiek, dromen, illusies en spiritualiteit. Saturnus deinst achteruit. In de ‘dreamtime’ leren we onze lessen, en wordt de starheid van Saturnus verzacht. We blijven echter vastzitten in een kosmisch wiel van herhaling.
Dan stapt een van de vrouwen naar voren, en met kwetsbaarheid en kracht gaat ze midden op het zwarte blok in het midden van het altaar staan. Vanuit de diepte van haar wezen, uit het donker van de aarde, komt een brul. Saturnus en Neptunus raken meer op de achtergrond. We nemen ons eigen leiderschap op ons.
Een van de vrouw wendt zich af van de oerbrul, een ander wordt diep geraakt. Het kosmische vertaald zich in het persoonlijke. Ieder trekt zijn of haar lessen uit de kosmische constellatie. Langzaam worden we weer wakker en verlaten we het collectieve veld.
‘S Avonds willen we ter ontspanning een leuke film kijken, en we besluiten ‘the Little Mermaid’ van Walt Disney op te zetten. Maar ook hier dringt de betekenislaag nog steeds door. We zijn nog niet uit het mythologische veld. Want de vader van de zeemeermin heet Neptunus, heer van de oceaan, en zijn zeven dochters zijn net de zeven zusters van de Pleiaden. Eentje van hen wordt verliefd op een aardse prins, en besluit uiteindelijk aan land te gaan leven. Een oeroude mythe die over de hele wereld verteld wordt blijkt de basis te zijn van het sprookje van ‘de kleine zeemeermin’.
REISVERSLAG DEEL 6
Reisverslag deel 6
Als we terugvliegen naar het vasteland – van de Azoren naar Lissabon – kijk ik uit over de uitgestrekte watermassa van de Atlantische Oceaan. Ik vraag me af wat we nu toch in hemelsnaam gedaan hebben op onze week in de Azoren. Het is een van de lastige aspecten van energetisch werk; het is zo moeilijk ‘te pakken’, niet logisch, niet tastbaar. Het laat me enigszins met een onvervuld gevoel achter. De groep was geweldig, het proces diepgaand en mooi, de week vloeide van het een in het andere, diverse thema’s werden aangeraakt, maar als ik nu moet navertellen waar het echt over ging, tast ik in het duister. Soms zou ik graag de ondertiteling krijgen, of een blik mogen werpen op het grotere verhaal dat verteld wordt.
Terwijl ik in het vliegtuig zit probeer ik de puzzelstukjes van de laatste dagen nog eens op een rijtje te leggen: In de film ‘De Kleine zeemeermin’ deed de planeet Neptunus, heerser van de oceanen en zijn zeven dochters, zijn intrede. Het verhaal lijkt te verwijzen naar de planetaire opstelling die we de dag ervoor hadden gedaan: Het altaar met het kompas verandert in een planetarium: Saturnus, Neptunus, Maan, Zon, Aarde, de Plejaden, Venus, Mars…. alle planeten krijgen een plek in de opstelling. Saturnus, de strenge leermeester, doet ons beseffen dat we collectief onze moeilijkste lessen nog niet geleerd hebben; dat we in de spiegel moeten kijken voordat we door mogen naar de volgende ronde. De zon en de maan verwijzen naar de periode waarin we ons momenteel bevinden: tussen de maansverduistering van 25 maart en en de zonsverduistering van 8 april in. In de Vedische astrologie worden deze twee Rahu en Ketu genoemd, twee uiterst moeilijke astrologische aspecten: de kop en de staart van de slang. Blijkbaar gaan we door een diepgaand proces van duisternis, blinde vlekken, oude wonden, en nog niet verwerkte trauma’s. Zonder de lessen daaruit te leren kunnen we niet verder. Saturnus dwingt ons om onze blinde vlekken onder ogen te zien. De planeet die uiteindelijk verzachting en redding brengt is Neptunus: planeet van de magie, de mystiek, van spiritualiteit en van collectieve emoties. De oneindige oceaan om ons heen toont ons het element ‘water’. Blijkbaar moeten we ‘voelen’ in plaats van denken, weten of handelen.
De dag erna brengt M., één van de deelnemers, een totaal ander thema in; hij gaat binnenkort trouwen en een oude vriend, een drinkebroeder uit het verleden, dringt zich op een vreemde manier op bij het huwelijk. Het probleem van alcohol wordt aangeraakt, dat door verschillende deelnemers wordt erkend. We doen opnieuw een opstelling, dit keer een waarbij we de alcohol opstellen. ‘Ik ben het probleem niet,’ zegt de alcohol. Als we de vriend opstellen, komt de werkelijke aap uit de mouw: ‘Ik mag niet meer meedoen, ik wordt niet gezien, niet erkend.’ Hij is als het ware de dertiende fee op het feest, die niet uitgenodigd wordt en niet welkom is.
‘Misschien moet je hem juist benaderen,’ stelt een van de vrouwen voor. ‘’Misschien is zijn werkelijk behoefte juist verbinding en geen afscheiding, net als in het verhaal van Maleficent, de dertiende fee.’
M. neem het advies aan en zijn angst rondom het huwelijk neemt af. Hij is er klaar voor om samen met zijn vrouw het huwelijksbootje in te stappen.
Na deze onverwachte wending eindigt ons proces. Als afsluiting kijken we naar de film ‘Whale Nation’, waarin de walvissen hun verhaal doen. Een indrukwekkende film, waar we allemaal stil van zijn. Wat is de boodschap van deze oude, imposante dieren? Wat hebben we van hen te leren? We weten het niet, maar de film komt sterk binnen. Buiten striemt de regen tegen de ramen. De storm van de afgelopen dagen is nog steeds niet gaan liggen. Het voelt alsof we ons in het oog van de orkaan bevinden, midden op de oceaan.
De dag nadat iedereen weer is vertrokken, gaat de storm eindelijk liggen. Anne en ik en een deelneemster blijven gedrieën over, en we besluiten de laatste dag de oceaan op te gaan. We charteren een boot en samen met andere toeristen racen we over de golven de oceaan op. Zo ruig en intens het de afgelopen week was, zo zonnig en kalm is het water nu. We zien een enkele dolfijn, en horen van de kapitein dat er ergens een walvis gespot is. We moeten echter ver de oceaan op, en samen met twee andere boten koersen we een drie kwartier richting het open water. Dan opeens zien een kleine fontein boven het wateroppervlak spuiten. ‘Walvis!’ We minderen vaart en de kapitein gebaart ons enthousiast: Het is een blauwe vinvis, de grootste der walvissen. Sterker nog: het grootste dier op aarde. Zijn lengte kan tussen de 25 en 30 meter zijn. Hoewel we maar een stukje van zijn rug boven het wateroppervlak zien, voelen we de verbinding met dit enorme zoogdier. Hij blijft in de buurt van de boot en laat zich meerdere malen zien. Als we na deze bijzondere ontmoeting terugvaren doemt opnieuw de vraag op: wat wil de walvis ons vertellen? Waarom zijn we hier? Wat is de boodschap?
In de avond na onze walvistour neemt alles opnieuw een heel andere wending. Ik krijg vlak voor ik ga slapen van Salam uit Gaza het bericht dat zij en haar man en kind de ochtend erna de Gazastrook uit kunnen. Ze is afscheid aan het nemen van haar familie. Haar vader huilt als hij haar omhelst en gedag zegt. Gaza is voorbij. Ik stuur nog gauw een bericht via facebook om mensen te vragen om mee af te stemmen. Het is namelijk een spannende onderneming om via Rafah de grens over te steken. Meer dan 700 mensen reageren, steken een kaarsje aan, en stemmen mee af. Ik voel diepe ontroering. Een verhaal van maanden van spanning en overleven lijken ten einde te komen, althans voor hen. De rest blijft achter. De zus van Salam neemt het project van de klinieken over.
Als Anne en ik ’s avonds in Lissabon aankomen krijgen we het verlossende bericht: Salam en haar gezin zijn veilig in Caïro aangekomen. Daar worden ze later ontvangen door Sadek, een Egyptische vriend van me.
We vallen in slaap in het hotel waar we ook vertrokken zijn; het moderne hotel met de grote windroos op de vloer. Hier begon een week geleden onze reis. Een wonderlijke, caleidoscopische, Neptuniaanse reis, met walvissen, planeten, zeemeerminnen, alcohol en een soort Bijbelse ‘vlucht naar Egypte’. Ik kijk nog eens goed naar de windroos. ‘What is my true north?’ Blijkbaar mis ik nog de samenhang. Ik heb het gevoel dat ik als een scheepje op de golven van de oceaan heen en weer ben geslingerd en nu weer aan land ben gespoeld. Wat achterblijft is een soort droom, waar ik de diepere betekenis nog niet van doorgrond heb.
REISVERSLAG DEEL 7
Een week later word ik midden in de nacht wakker. Het huwelijk van M. in Nederland is net achter de rug, en ik ben verdrietig dat ik er niet bij kan zijn. Dat is de prijs van in het buitenland wonen. Het is nog een dag voor de zonsverduistering. Ik kijk in het donker op mijn mobiel naar het nieuws en zie dat de leiders van de NAVO bij elkaar zijn gekomen. In een grote zaal vergaderen ze over een mogelijk wapenfonds van 100 miljard euro, om weerstand te kunnen bieden aan de Russische dreiging. Dan valt mijn oog opeens op een detail in de foto: op de grond in het midden van de cirkel van wereldleiders ligt een heel grote windroos! Het symbool is het logo van de NAVO…
Verdomd, denk ik, dat is ook toevallig. Op dat moment beginnen alle puzzelstukjes van de reis ineen te vallen. Ik kan opeens de boodschap van de walvis horen. Zijn stem lijkt na te echoën in mijn gedachten… ‘Stop de oorlog,’ zegt hij. ‘Als er iets is wat we als walvissen aan jullie mee willen geven, is het dat jullie elkaar niet moeten bestrijden. Daarmee vernietigen jullie alle leven op aarde. Dat is het einde van alles. Haat en wraak maken alles kapot.’
In de half slaap/ droom waarin ik me bevind loop ik naar de windroos in het midden van de cirkel. De NAVO leiders spreken over macht en dreiging, en over wapens en afschrikking, maar er is één ding dat ze niet kunnen voelen: een diepe angst. Angst voor oorlog, voor vernietiging, voor verlies, voor de dood. Ze overschreeuwen hun angst met machogedrag en spierballentaal. De angst komt bij mij terecht. Anne houdt me vast terwijl ik alles doorvoel.
Ik voel tevens hoe Rusland de dertiende fee van Europa is: zij mag niet meedoen op het Europese feestje. Moedertje Rusland is de outcast, de vijand, de verworpene. En Poetin, de oude Raspoetin, dwingt ons tot respect en eerherstel van Rusland, als het niet goedschiks kan, dan kwaadschiks. Door het Westen aan te vallen dwingt hij Europa tot strijd of overgave.
Ik denk terug aan mijn reizen naar Rusland in de jaren negentig. Naar de mannenworkshops in Moskou en Sverdlovsk, naar de Open Space conferenties in Sint Petersburg en in het Altai-gebergte in Siberië. (lees: De zevende Poort). Ik ging houden van de diepgaande maar zwaarmoedige Russische cultuur, van de uitgestrekte taiga’s en de trage Trans Siberië Express, van de ondergrondse metrostations in Moskou en van de bontmutsen, van de samovar en de kaviaar, van de borsjtj en de blinis (rode bietensoep en kleine pannenkoekjes), en natuurlijk van de Russische mannen en vrouwen: Elena, Larissa, Natashja, Anastasia, Vladimir, Boris en zoveel anderen. Eind jaren negentig stopte mijn werk in Rusland, maar ik hield er een grote liefde en weemoed aan over.
Nu, meer dan twintig jaar later, herinner ik me ’s nachts opeens alle details, die als vervlogen droombeelden uit een ver verleden terugkeren. Ik besef dat we Rusland niet moeten buitensluiten, maar moeten omarmen. Tenslotte horen ze geografisch bij Europa. Het gaat om eerherstel en verbinding, niet om strijd of een nieuwe wapenwedloop.
Maar hoe kunnen we de leiders van Europa dat doen inzien?
Ik besef ook dat Amerika een dubieuze dubbelrol speelt, net als in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Aan de ene kant roepen om vrede, maar aan de andere kant gewoon wapens blijven leveren. Telkens zeggen dat er niet teveel burgerslachtoffers mogen vallen, maar ondertussen Israël de hand boven het hoofd houden terwijl ze genocide plegen op de bewoners van Gaza. Het is het oude adagium van de westerse machthebbers: ‘Verdeel en heers. Wij zijn de goeden, zij zijn de slechten.’ Zo blijf je de als grootmacht absoluut onaantastbaar.
Maar het lijkt erop dat er grote barsten komen in dat oude patriarchale beeld. De pionnen zijn aan het verschuiven, en iedereen zit er naar te kijken. Op 8 april schuift de zonsverduistering volledig over Amerika. Wellicht is het tijd dat de huidige wereldverhoudingen – en de hegemonie van de Verenigde Staten – opnieuw bekeken worden. Misschien wordt het tijd dat alle landen als gelijken aan de Ronde Tafel kunnen deelnemen. Misschien moeten we -zoals Saturnus ons aanmaande – onze eigen blinde vlekken onder ogen zien. Ons kompas – onze true north – opnieuw bepalen: Koersen we op macht en oorlog, of op verbinding en heelwording? Handelen we vanuit angst of vanuit liefde?
Hoe zouden we ooit de boodschap van de walvissen – ‘Stop de oorlog’ – over kunnen brengen naar politieke leiders van vandaag? Hoe kunnen we een tweede Atlantis voorkomen?
Ik dacht terug aan een artikel dat ik een aantal weken daarvoor geschreven had. ‘Kiezen we voor oorlog?’ was de titel van het stuk. Na het epistel met Jan Roelofs, mijn vriend en collega in het mannenwerk besproken te hebben, had ik het opgestuurd naar het NRC. Ik had er echter een hard hoofd in hoe ons alternatieve verhaal over oorlog en mannen een plek zou kunnen krijgen in een intellectueel bolwerk als het NRC. ‘Rustig afwachten,’ had mijn gids gezegd. ‘Niet te haastig. Het gaat om het juiste moment.’
En dan geschiedt het wonder: ons artikel is aangenomen. Het verschijnt volgende week in de NRC. Het is nog niet te laat.
De maan schuift voor de zon. De zonsverduistering is begonnen.
EINDE VERSLAG