From Sinaï to Schiehallion

deel 1, ‘Voor de wereld’


Als ik na een wat korte en beroerde nacht wakker word, loop ik naar het raam en doe de gordijnen open. Voor me zie ik een onrealistisch, idyllisch tafereel: een zonovergoten pleintje met wuivende palmbomen, mensen die in bikini rondlopen in een soort paradijselijke omgeving. Geen mondkapjes, vrolijk gebabbel. Het lijkt wel de set van een film. De Trumanshow. Brave New World. The Floxton Paradise. Ik knijp mezelf in de arm. Ik ben wakker. Ik doe de gordijnen weer dicht.

Ik ben met Anne gisteren aangekomen in Sharm el Sheich, als begin van een lange reis. We hebben geboekt bij een beach resort aan de Rode Zee, om van daaruit naar de berg van Mozes te gaan. Mount Horeb, in het midden van de Sinai woestijn. Al een jaar lang stond deze reis op het programma; vorig jaar zou ik met een groep mannen de tocht van de Sinai naar Israel maken, maar Corona gooide roet in het eten. Nu, exact een jaar later, ben ik er alsnog. Dit keer samen met drie vrouwen: Anne, mijn lief, Maria Vendrik en Monique Willemsen. Met alle drie heb ik al vele reizen mogen maken: Met Maria en Monique naar Gaza, Jericho, Ararat, Rwanda, en vele andere bestemmingen. Zowel Maria als Monique begeleiden zelf reizen door het Midden Oosten. Het is fijn om weer samen op pad te gaan. We hebben nog geen idee wat de reis ons gaat brengen. Het is werkelijk een ‘Journey into the Unknown.’

Als ik later wat onwennig door de paradijselijke tuin loop bedenk ik dat het wel wat doet denken aan onze wereld zoals ik die de afgelopen jaren – voorafgaand aan Corona – ervaarde: iedereen wandelt rond, lekker shoppen, beetje feesten, zwemmen en eten. Maar de schijn bedriegt. Aan de horizon zie ik twee ‘fake’ palmbomen met allemaal zendmasten eraan. Ik voel achter de muren van het Beach Resort de armoede van Egypte. Achter het mooie uiterlijk zie ik de pijnlijke waarheid van een wereld in crisis. Voelbaar, maar nog niet zichtbaar. Na een jaar Corona lijkt alles veranderd. De crisis is aan de oppervlakte gekomen. Corona heeft alles wat niet werkte of in balans zat – zowel in onszelf als in de wereld – aan het licht gebracht. We snakken naar verlossing, maar hoe? Het lijkt er vooralsnog op dat we ons steeds verder verliezen in verwijten, chaos, meningen en opinies. Daaronder voel ik angst en wanhoop.

Bij mezelf gaat het ook niet helemaal lekker. Ik voel al maanden dat ik deze reis moet maken. Via Egypte naar Israel. Maar Israel is al maanden hermetisch gesloten. Dan maar via de achterdeur naar binnen; over de grens bij Taba, maar ook daar is alles nog dicht. Inmiddels vecht een dierbare vriendin voor haar leven in het ziekenhuis van Jeruzalem. Ze heeft botkanker. Op de een of andere magische manier voel ik me totaal met haar verbonden, net als Anne, en hebben we het gevoel dat we haar moeten bijstaan. Ze is een inspiratiebron en anker voor ons in deze chaotische tijd. De strijd die de wereld uitvecht lijkt zij in haar lichaam uit te vechten, tot op het bot.

Uiteindelijk is de kogel door de kerk. Na veel voorbereiding, testen en formulieren, maar vooral veel zorgen en innerlijke demonen, vertrekken we. De reis is onwerkelijk. Wat zo gewoon was, is opeens een mega-onderneming. Terwijl er in essentie niets veranderd is. Het vliegtuig naar Istanbul zit overvol, met moslims die thuis nieuw jaar gaan vieren. Op het vliegveld in Istanbul kunnen we voor het eerst weer in een restaurant eten. Wat een wonder. De vlucht naar Sharm El Sjeich zit ook bomvol, dit keer met Russen en Oekraïners die allemaal met vakantie gaan. Hoezo 1,5 meter afstand? Hoezo Corona? De eerste breuken in het decor van de Truman Show beginnen zich te tonen. Het lijkt wel of onze wereld zich sinds een jaar in een collectieve psychose of waantoestand bevindt. Is alles echt? Of zitten we naar een groot toneelstuk te kijken? Niemand kan het zeggen. Corona is maar al te echt, zoals ik zelf heb kunnen ondervinden. Veel meer dan zomaar een ’griepje’, zoals sommigen beweerden. Maar of de remedie nog in verhouding staat tot de ziekte, lijkt ook niet meer duidelijk. Het enige dat duidelijk is dat we met de hele wereldbevolking in een grotesk verhaal zitten waar we samen uit moeten zien te komen. Maar hoe?

Onze manier om een weg te vinden uit de chaos is om naar een heilige berg te gaan, waar ooit Mozes de Tien Geboden kreeg op Twee Tafelen. Dat ging ook niet zonder slag of stoot. Terwijl hij boven was om met God te spreken begon zijn volk het gouden kalf te vereren. Daarover later meer. Op de een of andere manier heeft onze reis te maken met het vinden van een uitweg, een oplossing voor ons allemaal. Hoe? Geen idee.
In de weken vooraf liet ik alle pretenties en verwachtingen over de reis los. ‘Kom je hier voor de wereld of voor jezelf?’ hoorde ik een sjamaan ooit vragen toen ik naar Belucha reisde, de heilige berg op de grens van Siberië en Mongolië. (De Zevende Poort) ‘ Voor de wereld?’ antwoordde ik aarzelend. ‘Fout,’ bulderde de sjamaan. ‘Voor jezelf! Er is niets buiten jezelf. Wees niet arrogant. Je betekent niets voor de wereld. Werk eerst maar aan jezelf.’
Die gedachte kwam afgelopen week weer bij me binnen. Ik worstelde met allerlei innerlijke demonen, ervaringen en kwetsuren, en het leek me niet meer dan billijk om heel nederig naar de berg te gaan, gewoon voor mezelf.

Als Maria, Monique, Anne en ik afstemmen op de reis, terwijl we aan het zwembad zitten, doet Anne een gebed om de reis te zegenen. Maria wast onze voeten als gebaar van heling. Ik vraag in gedachten toestemming aan de Grote Moeder om deze nieuwe weg op te gaan. Ze kijkt me liefdevol aan, en vraagt: ‘Kom je voor de wereld of kom je voor jezelf?’
Gelukkig, ik weet nu beter. ‘Voor mezelf,’ antwoord ik. ‘Fout!’ krijg ik als antwoord. Verderop zwelt de muziek aan bij zwembad. ‘Je komt hier voor de wereld!’ De koude rillingen lopen over mijn rug. Direct zie ik duizenden mensen om ons heen staan. Ik voel de wanhoop van de wereld. Ik voel de ondersteuning op de reis van zovele mensen die ons een warm hart toedragen. En ik voel de kracht van de magie van deze reis… Iets groots wil zich openbaren, maar ik weet niet wat. Ik kan alleen maar mijn eigen stappen volgen, zowel nederig en tegelijk met opgeheven hoofd. Klein en groot tegelijk.

Deel 2, ‘Healing the wounds’

Onze reis naar de Sinai staat in het teken van ‘healing’. Heling van onze eigen wonden, van elkaar, en van de mensheid in zijn geheel. Enkele weken geleden zag ik in een meditatie het klooster van Sint Katharina voor me, dat aan de voet van de berg Horeb ligt. Op het altaar zag ik de graalbeker, de beker van heling en genezing. Op al mijn reizen duikt de mystieke graal keer op keer weer op.

Ik voel de noodzaak voor heling in mijn directe omgeving op dit moment steeds sterker worden: veel mensen worden beproefd en getest. Een zoon van een vriendin die vastloopt en een vaderfiguur mist, een vriendin wier baarmoeder verwijderd moet worden, en onze vriendin in Jeruzalem, die botkanker heeft. Het thema van het ‘gewonde mannelijke en vrouwelijke’ dringt zich steeds sterker op. Hoe kunnen we onszelf en elkaar helen?

Als we de tweede ochtend opstaan in ons ‘Beach resort’ besluiten we een ceremonie te doen bij de Rode Zee. Tussen de strandstoelen en rieten parasols maken Monique, Maria en Anne een geïmproviseerd altaar. We roepen de zeegodin aan, de Grote moeder. Ik zie haar als een groot blauw, waterachtig wezen, dat verborgen ligt in een tempel op de bodem van de zee. Aan de overkant is Saoedie Arabië. Ik besef dat we in het hart van het Midden Oosten, dat gedomineerd wordt door mannelijke godsdiensten en culturen, opnieuw de godin aanroepen. Het is haar kracht die ons helpt om te helen in plaats van te verdelen en te vechten, maar die ook lange tijd vergeten en verbannen is geweest. Ze schenkt ons het eerste element op onze reis: WATER.

Ik denk terug aan de boodschap die Anne en ik ontvingen toen we enkele weken eerder afstemden op de reis:

‘Part of this work is about healing, all the places that are out of balance that have suffered from trauma, wars or painful situations in history. Part of your work is opening up basic wisdom that is stored in places like Sinai. It has the power of the fifth gospel – the Fifth Element – that has been waiting there for eons to be rediscovered, opened and activated. It is a place of healing and regeneration, in which the healing power of the Grail is being stored and kept safe.
Mother Earth is an organic, living creature, that has a lot of wisdom about her own evolution. Human beings are part of that evolution and part of that being. You are little braincells walking on the surface of the planet, connecting several dots, thus bringing information from one place to another.
What you do is connecting the dots, bringing people together, calling out your tribe, and leading them towards this purpose, this destiny of the alpha gate of the Schiehallion in the middle of Scotland. It is here that the clear sword of determination wil come down and bring clarity and inspiration to many people. While traveling you will bring the Grail and the Sword together, to bring balance to the earth.

Your journey into the Unknown might feel like an unknown journey, but it is very well planned out. It is a ‘soul journey’ with a specific purpose to lighten up and activate a higher consciousness in many people around the world. This is what you have been doing through the last 30 years, and this is still the work: to be a pioneer of consciousness by visiting sacred places and opening up the information or wisdom that is stored in these earth powerspots. We are aware that you might not understand all of this. It is not so much through words or concepts that you know what is going on, but this is wisdom from an energetic level that can only be understood from the heart.’

Onze eerste dag in het resort eindigt aan het zwembad, met een Russische karaoke op de achtergrond. Het lijkt of de reis begint met de bonte avond, in plaats van er mee te eindigen. We dansen langs de rand van het het water en lachen om de vreemde situatie waarin we beland zijn. Als ik later naar de receptie loop om internet te hebben, krijg ik een zeer verontrustend bericht van het thuisfront. Jos, een dierbare vriend met wie ik samen vele reizen heb gemaakt, heeft een hartstilstand gehad. Hij ligt in coma in het ziekenhuis. Het bericht komt binnen als een schok en verandert opeens de hele reis. Ongeloof en verdriet wisselen elkaar af, alsmede een grote onzekerheid over zijn lot. Als ik terugwandel van de receptie naar de kamer voel ik hem opeens heel dichtbij. Hij stelt me gerust alsof er niets aan de hand is. ‘Gewoon je werk blijven doen,’ zegt hij. ‘Je weet toch dat dit allemaal deel van de illusie van het bestaan is?’ Dat kan wel zo zijn, maar op menselijk niveau blijft het een diep ingrijpende gebeurtenis. Het is vreemd om hier te zijn, terwijl hij daar buiten bewustzijn in het ziekenhuis ligt.

De volgende dag worden we opgehaald door Mohammed die ons naar het Bedoeïenen kamp in de woestijn brengt, aan de voet van de berg van Mozes. Het decor van het Beach Resort aan de Rode Zee verandert in een decor van steen, stof, wind en bergen. De Sinai woestijn is droog en ongenaakbaar. Maria voelt zich er direct helemaal thuis. Ze reist vaak in de woestijn van Jordanië, Oman en Egypte. Maar ik voel me ongemakkelijk. Na twee uur rijden voel ik de leegte, het Grote Niets en vraag me af wat ik hier in Godsnaam kom zoeken. Twee weken aan de Rode Zee lijkt me opeens een heel aangenaam alternatief, karaoke of niet. Maar helaas, dat is niet waar we voor komen. We hebben ons pad te gaan, en dat leidt van het water, het eerste element – naar de wereld van zand, steen en lucht. Van de luchtspiegeling en het comfort van de Truman Show naar de harde en kale realiteit van een Bedoeïenen dorp.

We nemen onze intrek in twee simpele, schone kamers en maken kennis met de mannen van het Bedoeïenen kamp: Sheich Moussa, zijn twee zoons Mohammed en Saleh, de Nubische kok Radwan uit Aswan, en de jonge Mohammed die de kamers schoonhoudt. Als we op het achterbalkon een reiki sessie doen, piept een Nederlandse buurman om de hoek: ‘Hé, zijn jullie spiritueel werk aan het doen?’

deel 3

We hebben lang gewikt en gewogen of we de reis naar Sinai kunnen maken. Is het wel of niet veilig? Lopen we kans om ziek te worden? Mag het überhaupt: reizen in coronatijd? Voor Belgen is reizen verboden, voor Nederlanders afgeraden, of wellicht ook verboden. Ik kan de regels niet altijd goed meer volgen. Maar de hoofdvraag is: Is het een essentiële reis? Want reizen voor je werk, dat mag dan weer wel.
Ik stel mezelf de vraag: als ik voor een multinational zou werken en naar de Sinai moet gaan om olie te boren, zou ik dan gaan? Is het omdat we lichtwerk doen, dat het anders is, of niet? En hoe denkt onze omgeving erover? Accepteren zij dat het OK is om op reis te gaan of zien ze dat als een verkapte vakantie of snoepreis?
Na lang beraad komen we tot de conclusie dat we alleen maar ons eigen hart kunnen volgen. Eigen verantwoordelijkheid is cruciaal. We zijn niet tegen maatregelen, maar kiezen er toch voor om onze eigen pad te volgen en ons eigen werk te doen. Het is de grote balans van deze tijd.

Zodra we horen van de hartstilstand van Jos, mijn zeer dierbare vriend uit Nijnsel, wordt de reis grotendeels bepaald door zijn situatie. Als we twee dagen later waren vertrokken, zoals eerst het plan was, was ik waarschijnlijk niet op reis gegaan. Maar iets zei me dat we voor het weekend moesten weggaan. Op zaterdag kreeg hij zijn hartstilstand. Hij werd gereanimeerd, maar in de loop van de week wordt duidelijk dat zijn hersens zwaar beschadigd zijn. Op woensdagnacht, om 01.11 blaast hij zijn laatste adem uit, met Eric, zijn partner, en Annelies, zijn beste vriendin, aan zijn zijde. Een grote ziel is heen gegaan. Ik bel regelmatig met Eric en Annelies en volg de ontwikkelingen van hieruit. Vreemd om zo ver weg te zijn, terwijl zich daar een verhaal afspeelt dat zo groots en intiem tegelijk is, en waar ik me zo intens mee verbonden voel.

Onze reis begint ook vreemde proporties aan te nemen. We zakken dieper in het verhaal van Mozes, en zoals dat gaat op deze reizen begint de gewone werkelijkheid en de mythische werkelijkheid langzamerhand door elkaar heen te lopen. Het voelt alsof we in een grote opstelling zitten. Ik reis samen met Anne, Monique en Maria, en we lezen dat er ook drie vrouwen in het leven van Mozes waren: Myriam, zijn zus, Zippora, zijn Midianitische vrouw, en een derde Nubische vrouw. Die derde vrouw blijft lang een mysterie. Als de Nubische kok uit ons Bedoeienkamp halsoverkop verliefd wordt op Monique, lijken de rollen verdeeld. In gebarentaal maakt hij duidelijk: Monique heeft een Nubisch hart. Maar de Nubiërs worden ook vaak onderschat, niet gezien, ontkend, en dat is een thema dat Monique zo goed kent uit haar eigen leven.
Maria voelt zich thuis in de rol van Myriam, de zus. We wandelen samen een van de eerste dagen een berg op, en het voelt alsof we broer en zus zijn. We komen allebei uit de Jordaan, (zij is er geboren en ik ben import), we hebben dezelfde Amsterdamse humor, en kunnen goed met elkaar overweg.
Anne is mijn partner, zoals Zippora de vrouw is van Mozes. We zijn zielenmaatjes die beiden een sterk gevoel van dienstbaarheid hebben aan onze taak.
Blijft de vraag wat ik met Mozes heb. En sterker nog: wat ik met het Israelische volk heb? Ik probeer de vraag een beetje te ontwijken de eerste dagen, omdat ik alles redelijk bizar vind, en het afscheid van Jos me aangrijpt. In een meditatie voel ik hem dichtbij me en hij vertelt dat een deel van zijn ziel in mij overgaat. ‘Het mot niet gekker worden,’ zou hijzelf zeggen, maar ik sta er ook wat beduusd bij. Soms krijg ik het gevoel dat anderen beter snappen waarom ik hier ben, dan ikzelf. Ik trek een kaart om helderheid te krijgen over mijn rol, en trek de kaart ‘Cosmic heart, cosmic Christ.’
Er staat: ‘Christ consciousness is an expression of divine love that comes straight from the universal heart. It triggers a transmutation, an evolution so absolute that we are irrevocably changed. This process takes lifetimes to complete. As you proceed, there will be many blessings but also tests. These give the spirit a chance to develop mastery.’ Ik moet aan Jos denken, omdat ik niemand ken die een groter hart heeft dan hij. Is dat het aspect dat ik van hem mag leren?

In verband met de drie vrouwen is het duidelijk dat het belangrijk is om het vrouwelijke te eren. Toen Mozes destijds met de Tien Geboden naar beneden kwam, en de dans rond het gouden kalf zag, werd hij woedend. Het ritueel werd gedaan ter ere van de vruchtbaarheidsgodin Hathor, en Mozes wilde af van alle Egyptische ’afgoderij’. Hij was een voorstander van het monotheïsme, van één god de Vader in de hemel. Niets geen rituelen, dansen, gouden kalveren of priesteressen. Hij liet de Hathor aanbidders allemaal ombrengen, en daarmee werd de macht van het patriarchaat voorgoed bezegeld. Zowel het jodendom, het christendom als de Islam zou het vrouwelijke eeuwenlang tot tweederangs element bestempelen. Vrouwen werden ondergeschikt aan mannen.

Als we aan het einde van de week de berg van Mozes opgaan is dit een belangrijk thema: het eerherstel van het vrouwelijke, zodat het Christus hart, waarin mannelijk en vrouwelijk samen komen, opnieuw gestalte kan krijgen. Monique stemt beneden in het bedoeïnenkamp af. Zij ‘draagt’ en ‘ankert’ het veld, net zoals de drie mannen die thuis in Nederland mee afstemmen. Maria, Anne en ik vertrekken om één uur in de nacht om op tijd voor zonsopgang boven op de berg te zijn. Maria heeft een zwarte beker mee, die Monique ooit uit Ethiopië heeft meegenomen. Deze ‘graalbeker’ staat voor eenvoud, mysterie, heling en liefde.

Als de vrouwen hun ritueel doen om het vrouwelijke opnieuw naast het mannelijke te zetten, zit ik er wat onthand bij. Ik maak foto’s, kijk naar de zonsopgang en ben aan het bijkomen van de enorme klim de berg op. De woestijn is prachtig, maar ik weet nog steeds niet goed wat ik hier doe. Allemaal goed en wel, maar zijn we niet een beetje aan het doorschieten? Is het allemaal nog wel realistisch? Van mijn leraar Robert Bly heb ik geleerd dat je je mag verbínden met een archetype, maar nooit moet denken dat je het daadwerkelijk wórdt. Voordat je het weet denk je dat je Maria Magdalena bént, of in mijn geval Mozes of Yeshua. Ik ben de laatste tijd wat huiverig geworden voor spirituele hoogdraverij, omdat ik ook zie hoe mensen er totaal in kunnen verdwalen. Een kritische zelfreflectie lijkt me noodzakelijk, om te zorgen dat spiritualiteit niet doorslaat in een soort psychose of waan. Voordat je het weet ben je een nieuwe religie aan het creëren met nieuwe regels, nieuwe dogma’s, nieuwe vijanden en een nieuwe messias. De Jordanese humor die ik met Maria deel helpt daarbij enorm. Laten we wel een beetje normaal blijven, he.

Als ik de berg afloop heb ik toch het gevoel dat ik iets cruciaals vergeten ben. Het vrouwelijke is weliswaar in ere hersteld, maar als man loop ik er wat nutteloos bij. De nacht schept helderheid. Ik ben vergeten het mannelijke te eren. Ik zie mijn eigen twijfels en angsten onder ogen en hoor Jos in gedachten zeggen: ‘Ga in je grootsheids staan. Neem je rol op je en laat je weerstand los. Naast het ‘goddelijke vrouwelijke’ hoort het ‘sacrale mannelijke.’ Het is geen tijd om de kantjes er af te lopen. The time is now.’
Ik besluit om voor de tweede keer de berg op te gaan, dit keer alleen. Net als Mozes…

Deel 4, de berg van de Maan

De eerste keer ging ik de berg op om het vrouwelijke te eren, samen met de drie vrouwen. We ontdekten dat Mozes ook drie vrouwen in zijn leven had: Zippora, zijn vrouw uit Midian, Myriam, zijn zus en een derde vrouw, die een Nubische of Ethiopische prinses bleek te zijn, genaamd Tharbis. We hebben een altaar gemaakt met het beeld van Maria Magdalena op de top van de berg Sinaï, om de vrouwen in alle culturen te eren…

Deze tweede keer ga ik de berg op om het gewonde mannelijke te genezen. Het is een centraal thema in mijn hele leven. Ik heb lang geworsteld met de gevolgen van een afwezige vader en de generatiewonden van twee oorlogen. Het heeft me aan het denken gezet over de essentie van mannelijkheid. Wat betekent man-zijn eigenlijk? Hoe kunnen we licht werpen op onze blinde vlekken, ons openstellen voor een gezonde mannelijkheid, een die meer in contact staat met de natuur, met de aarde en in balans is met het vrouwelijke?
De wandeling begint echter met het kijken naar mijn eigen blinde vlekken….

Terwijl ik vertrek, heb ik goede energie en de bedoeïenengids vraagt ​​me of ik een kameel nodig heb.
Ik knik ontkennend: ‘No, I’m on a pelgrimage.’
Opeens zie ik het glimlachende gezicht van mijn vriend Jos, die net is overleden. ‘Waarom neem je de kameel niet? Waarom ben je altijd zo streng voor jezelf? Je kunt het ook op de gemakkelijke manier doen. Het belangrijkste is dat je de ceremonie bovenaan doet. Moet je daarvoor lijden?’
Het kost me een half uur klimmen en debatteren met mezelf voordat ik me overgeef. De gids belt met zijn mobiel en een van de cameldrivers komt eraan. Ik beklim de kameel en plotseling verandert mijn perspectief. Als een koning rijd ik twee uur lang naar boven, genietend van de stilte van de bergen en laat ik al mijn bezorgde gedachten achter me.

Ik realiseer me steeds meer dat wat we nodig hebben – of wat ik nodig heb – niet zozeer lijden of opoffering is, maar vreugde, humor en lichtheid. We leven in een chaotische, spannende tijd van crises, en de enige manier om eruit te komen is door te glimlachen, ons hart te volgen, de angst onder ogen te zien en toch onze weg te vervolgen. Precies zoals het Joodse volk deed in hun tocht door de woestijn. Ik hoop alleen dat ik hier niet 40 jaar rond hoef te sjokken…
De kameel brengt me tot aan een nauwe doorgang in de berg, waar ik afstijg. Het laatste 3/4 uur is een steile klim naar de top, via een stenen trap naar de hemel. Als we net onder de top aankomen, laat de gids me alleen om te kletsen met zijn vriend die een bedoeïenen theehuis heeft. De laatste stappen naar de top van de berg maak ik in mijn eentje. Ik zet mijn muziek op en plotseling verandert het hele landschap om me heen in een groot panoramisch theater, een opera van gigantische proporties. De zon staat al laag en schijnt een oranje licht op de bergtoppen van de Sinaï. Wat een geweldig gezicht!

Als ik de top bereik, wordt het spektakel nog spannender. Ik ben de enige levende ziel daarboven, temidden van ongelooflijke bergtoppen, woestijnen en blauwe lucht. Normaal zijn er tientallen of honderden toeristen op de top van de berg Sinaï, maar dankzij Corona heb ik de plek voor mezelf. Er is een kleine moskee voor moslims en een kerk voor christenen. Daartussenin ligt een klein rotsblok, dat ik opdraag aan het jodendom.
Ik kan mijn ceremonie geheel vrij van toeschouwers doen. Ik ben dankbaar, want normaal ben ik een beetje terughoudend om een ​​ritueel uit te voeren als er andere mensen in de buurt zijn. Maar gelukkig, de berg is een uur lang helemaal verlaten.
Ik buig neer en bid in de richting van de moskee, waarbij ik alle mannen van de islam eer. Tijdens al mijn reizen in het Midden Oosten heb ik hun ontspannen manier van leven, hun vriendelijkheid en de intimiteit die ze onder mannen delen, leren waarderen. Het is volkomen normaal om iemand ‘Habibi’ – ‘beste vriend, liefje’ – te noemen.
Dan draai ik me naar de kerk. De kleine kapel baadt in het licht. Ik denk aan mijn katholieke opvoeding en de rijkdom en diepte van mystiek die ik leerde uit de verhalen van de Bijbel. Ik herinner me het verhaal van Mozes die de berg opliep. Ik vraag me af of hij zong en danste zoals ik? De energie op de top van de berg is zo helder, puur en heilig dat ik zo gelukkig ben als een kind. Ik realiseer me dat westerse, christelijke mannen iets van hun suprematie en arrogantie moeten opgeven om van hun berg af te komen om contact te maken met hun moslim- en joodse broeders. Blanke mannen staan ​​al heel lang bovenaan, en het maakt ons eigenlijk eenzaam en kwetsbaar. Het wordt tijd dat we ons met iedereen verenigen.

Nadat ik mijn eerbetoon aan zowel de islam als het christendom heb betuigd, zie ik ineens twee figuren verschijnen. Vanuit de moskee verschijnt Layla, het ‘goddelijke vrouwelijke’ van de islam, zo mooi als de nacht. Vanuit de kerk zie ik Maria Magdalena verschijnen. Ze stralen allebei en eren het mannelijke. Ze buigen zich neer voor het stenen altaar in het midden, de plaats van het jodendom. De muziek op mijn iPhone verandert plotseling en wordt dramatisch en intens. Ik steek de rozenwierook aan die ik heb meegebracht, leg wat gele mimosabloemen op het stenen altaar en sprenkel water op de steen. Water, vuur, bloemen, een rozenkwartssteen en de ondergaande zon. Ik begrijp niet wat er gebeurt, maar op de een of andere manier voel ik hoe christendom, islam en jodendom weer verbonden worden. Het jodendom is, als de oudste broer van de drie religies, de sleutel. Het altaar verandert in een bruidskamer voor het heilige huwelijk tussen het vrouwelijke en het mannelijke. Het tijdperk van het patriarchaat is voorbij. Het is tijd om los te laten en een nieuwe cyclus te beginnen. Alles gebeurt op een vrolijke, mooie en speelse manier.

Als de zon onder is, komt mijn bedoeïenengids me halen. We drinken koffie met zijn vriend in het huisje net onder de stenen trap. Zijn naam is Youssef. Hij vertelt me ​​alles wat hij weet over de Sinaï. “Sinds oude tijden is de Sinaï een van de belangrijkste kruispunten van de wereld geweest. De Sinaï voorzag het Egyptische rijk van turkoois, goud en koper. Er is een tempel toegewijd aan Hathor, de godin van liefde, muziek en schoonheid. Ze heette de ‘Vrouwe van Turkoois’ en de woestijn heette het Land van Turkoois. Maar de naam Sinai komt van een andere godheid. De oorsprong van het woord komt van Sin, de maangod die werd aanbeden door de oorspronkelijke bewoners van de woestijn.”
Ik ben verbaasd over wat hij vertelt. Ik heb me nooit de betekenis van het woord Sinai gerealiseerd. Youssef vervolgt zijn verhaal: “De maangod Sin werd in elk Semitisch land geëerd en hij was de Heer van de Hemel. Hij was de meest prominente mannelijke godheid, maar dat is allemaal vergeten. ‘

Ik realiseer me plotseling hoe we gisteren het vrouwelijke ‘in het zonnetje’ hebben gezet (we hebben het beeldje van Maria Magdalena naar de rijzende zon gedraaid) en vandaag leer ik dat de oorspronkelijke mannelijke godheid van de Sinaï de maangod Sin is. Misschien wordt het tijd dat wij mannen ons gezicht naar de maan keren: naar onze emoties, naar de getijden van onze gevoelens, naar het element water en naar de schaduw.

Als ik in het donker naar beneden loop, zie ik steeds meer sterren boven me verschijnen: de Grote Beer, Sirius, Orion, de Pleiaden… Ik mijmer over wat Youssef vertelde. Zou het kunnen dat de maansikkel van de islam een overblijfsel is van dezelfde maangod? Zoals het Christendom en Christus meer met de zon worden geassocieerd, zo wordt de Islam meer met de maan in verband gebracht. Wellicht is dat de reden dat ze zich vaak in de schaduw van de westerse, christelijke wereld voelen staan. Het Jodendom wordt daarentegen geassocieerd met de zespuntige Davidsster. Hier komen zon en maan, mannelijk en vrouwelijk, hemel en aarde, samen: Het heilige huwelijk.
Mozes is de voorvader en profeet van alledrie, maar wellicht het meest belangrijk voor de Joodse traditie. Kunnen we de verhalen uit het verleden eren, maar tegelijkertijd een nieuw verhaal toevoegen? Een verhaal waarin de drie broedergodsdiensten elkaar weer omarmen, waarin we de waarde van iedere weg gaan zien, elkaar niet langer verketteren en waarin het vrouwelijke weer naast het mannelijke komt te staan? De graal van Myriam naast de beker van Mozes?

Terwijl we verder door de duisternis lopen wijst mijn gids naar de donkere horizon: een grote, rode maan komt op. De maangod Sin.

Deel 5, Sodom en Gomorra

Als je maar lang genoeg naar een grens staart, dan transformeert er iets. Niet de grens zelf, want die blijft hermetisch gesloten voor buitenlanders – alleen Israeliërs mogen erdoor om vakantie te houden in de Sinai – maar in mezelf. Ik verander van ‘ik-wil-door-de-grens-heen’, via ‘het-is-goed-in-het-hier-en-nu’ tot en met ‘wellicht-moet-ik-daar-helemaal-niet-zijn.’ Het fenomeen grens roept sowieso oude herinneringen op: aan de andere kant van de Sinai ligt de grens met Gaza. Altijd als ik er doorheen ging – erin of eruit – vroeg ik me af: wie sluit wie buiten? Bij deze grens krijg ik hetzelfde gevoel. Worden wij buitengesloten, of zitten zij opgesloten? 3333 jaar geleden vluchtten de Israeliërs uit Egypte via de Rode Zee naar Israel; nu komen de eersten op de vlucht voor de strenge corona maatregelen weer de grens over naar Egypte. Alles is een questie van perceptie. Wat zes dagen met uitzicht op een border-control niet met je doet…

Er vallen me nog meer bijzonderheden op: Aan de grens zijn er drie hotels: een groot westers Resort, een Arabisch casino hotel en een voormalig Israelisch hotel, dat gebouwd is in de tijd dat Israel de Sinai had veroverd. Toen ze het schiereiland in de jaren 80 weer terug moesten geven aan Egypte, was dit hotel het laatste dat werd overgedragen. In de onderhandelingen was een van de struikelbokken het naakt zonnebaden. Terwijl de Egyptenaren het Egyptisch volkslied zongen omdat ze hun Sinai weer terug hadden gekregen, zongen Israeliërs hun volkslied als protest. Later vond er een grote terroristische aanslag plaats in dit hotel. In de tuin staat een beeld van Mozes die over de Rode Zee kijkt. Zou hij hier overgestoken zijn? Wie zal het zeggen. Aan de overkant liggen Saoedie Arabië en Jordanië. Hoe een grensdorp van niets de hele geschiedenis van het Midden Oosten kan vertegenwoordigen. Westers, Arabisch en Joods zitten op elkaars lip. Het is blijkbaar niet voor niets dat deze grens zwaar bewaakt wordt.

Anne en ik verblijven eerst in het westerse resort, dan in het goedkopere arabische hotel, en we gaan lunchen in het dure Israëlische hotel. Alles doet surreëel aan. Alle hotels zijn leeg en verlaten. Als de eerste Israëlische toeristen de grens overkomen, verzucht onze Egyptische gastheer Hosny: ‘We zijn meer dan een jaar gesloten geweest. De toestand is onhoudbaar. Maar ik hoor dat het in Europa nog erger is. Ik heb Egyptische collega’s in Amsterdam die huilend aan de telefoon zitten.’ We kunnen het goed vinden met Hosny. Hij is uiterst vriendelijk en vertelt over zijn tijd in Holland. ‘Dat waren de beste jaren van mijn leven,’ vertelt hij in goed Nederlands.

Na een week wachten beseffen we dat we geen enkele kans hebben om de grens te passeren. Israel is een gesloten fort. We communiceren dagelijks met Meital, die in het ziekenhuis van Jeruzalem ligt. We stemmen regelmatig op haar af. Haar bloedwaarden zijn zwak en verbeteren nog niet.
Op de een of andere wonderlijke manier vertegenwoordigt Meital het ‘gewonde vrouwelijke’. Ze draagt meer dan alleen maar haar eigen persoonlijke ziekte. Het is net alsof ze in haar lichaam de pijn en verdrukking van vele vrouwen draagt. Ik herinner me een verhaal waarin ze als jonge verpleegster in het leger een bataljon soldaten moest inenten. Toen ze in de barak kwam werd de deur gesloten en besefte ze dat ze zat opgesloten met een horde mannen die al weken geen sex hadden gehad. Ze stonden klaar om haar te nemen, maar met behulp van een handlanger wist ze uiteindelijk te ontsnappen. Het toont iets van de macho mentaliteit van het leger die het vrouwelijke en het kwetsbare op alle mogelijke manieren verkracht.

Het is een verhaal dat niet op zichzelf staat. Ik heb zelf de brute overmacht gezien van het Israelische leger in Gaza, maar ook in de buurlanden kunnen ze er wat van. Rondom de Rode Zee maken diverse dictators de dienst uit: Mohamed Bin Salman in Saoedie Arabië – die er niet voor terugdeinst om de kritische journalist Kashoggi in stukjes te snijden – Al Sisi in Egypte, die na de mislukte arabische revolutie de macht stevig in handen heeft, en iets verderop Assad in Syrië, die zijn eigen bevolking flink heeft uitgedund. Het zijn stuk voor stuk machtige mannelijke bolwerken, waar de revolutie nog geen verandering in heeft kunnen brengen. Tussen al deze toonbeelden van patriarchaal machtsvertoon ligt de Rode Zee als een bevallige maar gesluierde vrouw, die haar schoonheid en innerlijke kracht maar mondjesmaat prijsgeeft.

Als we van Taba naar het zuiden reizen, terug richting Sharm El Sjeich, zien we hoe de pracht en puurheid van de Rode Zee op vele plaatsen geschonden is. Overal zijn verlaten of half afgebouwde beach-resorts. Onze taxichauffeur vertelt dat het lucratieve oorden zijn voor corrupte project ontwikkelaars. Het resort wordt half opgebouwd, daarna worden er nog enkele miljoenen bijgeleend en vervolgens verdwijnt de initiatiefnemer met de noorderzon. Andere beach-resorts zijn in trek vanwege drugs, sex en vrijheid. De Rode Zee kust lijkt wel het Sodom en Gomorra van de 21ste eeuw waar Russen, Europeanen, Israeliërs en Egyptenaren elkaar vinden. En heel af en toe vinden we een parel van een strand, een eenvoudig Bedoeïenen resort dat rust en stilte uitademt.

Het kleine badplaatsje Dahab, dat vroeger een idyllisch bedoeïenendorp was, is uitgegroeid tot een New Age hippie oord. Ik ontdek dat het de plek is waar vroeger het Joodse volk onder Mozes een tijd geleefd heeft. Van hieruit is er een rechtstreekse verbinding vanaf de zee naar de berg Sinai. De plek heeft een onmiskenbare krachtige energie. Als ik aankom in ons hotel aan de zee word ik draaierig en moet ik gaan liggen. Als in een film zie ik een heel ‘vorig leven’ zich afspelen. Ik zie de kracht en liefde van een arabische vrouw die ik ooit gekend heb en die me inwijdde in de mystiek van de vrouwelijke sensualiteit en sexualiteit. Het staat in schril contrast met de oppervlakkige hippie cultus die ik in het stadje ervaar. Het lijkt of ik opnieuw wordt ingewijd in de kracht van de schoot, in de diepte van de Rode Zee en in de geheimen van de Arabische mystiek.

Ons laatste oord op deze reis, Sharm El Sjeich, vormt het toppunt van deze soms bizarre, dan weer bitterzoete woestijnreis. De hele kuststrook is hier omgetoverd tot een soort Las Vegas achtige strandboulevard, met een oneindige serie van extreem grote hotelresorts, fake Egyptische beelden en lege, verpauperde bazaars. Langs de boulevard staat een kopie van een Egyptische tempel met in neon letters erop: Casino Sharm El Sheich. Of: hoe de spirituele oudheid heeft plaatsgemaakt voor goedkoop materieel gewin. Er is niets, maar dan ook niets authentieks meer terug te vinden. We kunnen zelfs het oude dorp niet vinden.
Via een goedkope truck zijn we in het Sheraton hotel terecht gekomen. Op Booking .com staat een prijs van € 37, bij bevestiging komen daar nog enkele tientallen euro’s bij, en bij de receptie wordt me verteld dat de boeking maar voor één persoon is. Kortom; we betalen de gewone prijs.

Het hotel is groot en ontzield. Het doet denken aan de arabische variant van de Trumanshow. We zoeken onze weg door de voornamelijk lege gangen en corridors. De entree is omgebouwd tot een zaal met tempelzuilen. We weten niet of we moeten lachen of huilen om het feit dat we hier terecht zijn gekomen. Zoals altijd stellen we ons de vraag: Wat hebben we hier te zoeken? Is er iets dat we moeten doen? In ieder geval maakt het ons bewust van de grote krachten van het kapitaal, van het westers consumentisme, dat de aarde misbruikt en zoveel disharmonie en ongelijkheid creëert in de wereld. Meer dan ooit beseffen we dat ons werk hier nodig is: het opnieuw eren van het vrouwelijke, het herstellen van de balans en het hervinden van onze verbinding met de natuur.

Deel 6, The rise of Aten

Op de laatste dag voor vertrek moeten we in het ziekenhuis van Sharm El Sjeich een test halen. De organisatie is nogal rommelig. Achter ons staat een jongen in de rij die nogal nerveus en opdringerig is. ‘I don’t know if it’s worth it to come back,’ zegt hij. ‘I like the coral reefs, but the food is shit, the waiters are unfriendly and rude, and this hospital is the worst.’
Ik begrijp zijn onrust en frustratie, maar toch spoort er iets niet in zijn houding. ‘’Where do you come from?’ vraag ik hem.
‘I’m from the Uk, but I work in Dubai. It is no comparison to this. There they’re always friendly, they bow to you and the food is amazing…I’m living there for 5 years now. In the beginning it was hard but now I have adapted.’
‘What is the work you do?’ vraag ik.
‘I work for the a german exposition firm. We are organising fairs on security. That’s where the money is. All big corporations are coming there to sell their stuff: face recognition, 5G, scanners, weapon systems, everything. It is a good life. The Chinese are there, the Israeli’s, the Saoudi’s… My company demands to have a vaccin. That’s why I can travel. But I’m not sure if I come back to Egypt. It is all shit here.’
‘It is a poor country…’ zeg ik enigszins verontschuldigend. Ik denk aan de keer dat ik in Dubai op het vliegveld moest overstappen, en zag hoe de airport was behangen met goud en glitter. Nu snap ik zijn ongeduld en neerbuigendheid. Hij is het grote, snelle geld gewend, waar mensen voor je buigen omdat je westers bent en tot de elite behoort. Waar de bomen tot in de hemel groeien, en het geld als water uit de fonteinen spuit. Het is het mekka van de grote internationals, die hun miljoenen verdienen met wapens, security systems en controle van de massa’s. Die over de ruggen van duizenden anderen hun wereld monopoly spel spelen. Ik heb er geen hoge pet van op. Ik denk terug aan het beeld van de vrouwelijke Rode Zee, die tussen alle macho dictaturen in ligt. Maar wel komen om haar koraalriffen te zien…de schatten van de zeebodem. Ik weet het niet; misschien zie ik het allemaal te negatief. Ik ken de achtergrond niet van deze jongen. Hoe kan ik over hem oordelen, en over de wereld waarin hij leeft?

Het valt me telkens op dat ik tijdens deze reis alles in eerste instantie lelijk en wanstaltig vind, en na een nacht slapen er opeens heel anders tegenaan kijk. Zelfs het Sheraton is na twee dagen opeens een redelijk gezellige plek waar ik persoonlijk contact heb met diverse mensen van de bediening. In de chaos van Sharm El Sheich vinden we achter de aftandse bazaar opeens een prachtig hotel met tuinen en een privé strand. Het kan verkeren. Het gebeurt regelmatig in deze reis dat alles omkeert; een grens wordt een keerpunt in plaats van een dode muur; een casino blijkt een gezellig vakantie hotel; een duur resort blijkt goedkope verkooptrucks te gebruiken; een reis om via de achterdeur Israel binnen te komen, wordt een doel op zich; zonnegod wordt maangod en zo zijn er nog vele momenten van omkering.

In Egypte gebeurt tijdens onze reis door de Sinai van alles: De mummies van de achttiende dynastie – die van farao Hatshepsut en haar nazaten – worden van het oude naar het nieuwe museum verplaatst, maar niet zomaar. Er wordt een geweldig grootse show van gemaakt, die miljoenen kost. Onder het vaderlijke oog van Al Sisi kijkt de natie en de wereld mee naar de ‘Golden Parade of the Pharao’s’. Geef het volk brood en spelen en het zal zwijgen.
Daarnaast wordt in dezelfde week in de buurt van Luxor een stad uit de achttiende dynastie gevonden, ‘The Rise of Aten.’ Opeens komt het verhaal van Achnaton weer in de schijnwerper, die de overdaad aan rituelen en priesters beu was, en het Egyptische volk wilde bekeren tot Aton, de zonnegod. Van uiterlijke praal en pracht naar de eenvoud van het hart, het dagelijkse leven en de schoonheid van de natuur. Nadat zijn rijk ten val kwam keerde Egypte weer terug tot een militaire macht en verdween de spirituele rijkdom van de achttiende dynastie stap voor stap, tot het povere land dat Egypte momenteel is. Zelfs de gouden glitteroptocht van de farao’s die langs het wereldberoemde Tahrir plein rijdt – waar ooit de revolutie plaatsvond – kan de ellende en problemen van Egypte niet verbloemen.

Opeens denk ik terug aan de allereerste groepsreis die ik naar Egypte organiseerde. Ook daar was Echnaton en de achttiende dynastie een centraal thema. Ik leerde daar voor het eerst Jos kennen, die nu overleden is. Onze zielsherkenning was destijds groot. De hele groep leek tijdens de reis van Cairo naar Aswan een opstelling te zijn van de achttiende dynastie; van ma Hatsepsut (in de figuur van barones Loylou van Hardenbroek, die haar laatste reis hiermee in vervulling zag gaan; lees’Het Labyrint van de Tijd) Amenhotep II en III, (Jos en Eric), Nefertiti (mijn toenmalig lief) en zo nog vele anderen. Tijdens een bezoek aan Amarna had ik zelf een wonderlijke ervaring met Achnaton. Deze markante farao kwam door in een channeling, maar zo helder dat ik ervan verschoot. Toen ik na de channeling een wandeling maakte in de woestijn, kwam er een Egyptenaar op me af. Met veel handgebaren en enthousiasme zei hij: ‘Thank you for coming back with your family. I pray to Aton every night.’ Ik had even het vermoeden dat hij me bij de neus nam. Zag hij me werkelijk aan voor Achnaton of was dit een van de vele verkooptrucks? Ik moest mee naar zijn huis en de man begeleidde ons tot aan de veerboot, die ons over de Nijl bracht. Sindsdien heb ik een sterke associatie bij de farao Echnaton.

Op internet lees ik over het boek van de Egyptenaar Ahmed Osman die de bijzondere link tussen Achnaton en Mozes beschrijft:
‘Ahmed Osman claims that Moses of the Bible is no other than King Akhenaten who ruled Egypt for 17 years in the mid-14th century BC. During his reign, the Pharaoh Akhenaten was able to abolish the complex pantheon of the ancient Egyptian religion and replace it with a single God, Aten, who had no image or form.’
Zou het kunnen dat Echnaton en Mozes dezelfde waren? Of kwamen ze wellicht uit dezelfde school? In ieder geval staan ze beiden aan de wieg van het monotheïsme. In de channeling die ik destijds doorkreeg vertelde Achnaton dat het begrip ‘Aton/ één god’ later verkeerd begrepen werd: het ging niet om de Ene God buiten onszelf, maar om de innerlijke god of de innerlijke zon van bewustzijn, die de plaats innam van de vele uiterlijke afgoden. Hetzelfde hoorde ik in een boodschap van Mozes: dat de God die hij hoorde op de berg Sinai de stem van het hart was, God die door hem heen sprak. Ook die ene god werd later weer veruiterlijkt: het werd een god de Vader in de hemel, en zijn boodschap werd versteend op twee Stenen Tafelen.

In een boek over de Essenen kom ik een tweede link tegen tussen Echnaton en het Joodse volk. In het boek ‘The Mysterie of the Copper Scroll’, door Robert Feather wordt gesproken over Esseense kennis die verwijst naar de schat van Achnaton. (The Mystery of the Copper Scroll of Qumran: The Essene Record of the Treasure of Akhenaten ) Genoeg stof om verder te bestuderen 🙂

Pas in het vliegtuig naar huis vallen alle kwartjes: mijn sterke verbinding met zowel Achnaton als Mozes; de vele reizen naar Egypte en de Healing Conferenties bij Qumran, de plek waar de Essenen woonden; de Egyptische stad ‘The Rise of Aten’, die net gevonden is; de gouden parade van de farao’s; Anne die het beeld van Jos zo sterk in de zon zag… Het lijken allemaal puzzelstukjes van één groot verhaal, dat langzamerhand helderder in beeld komt. Alsof er iets van de spirituele kracht van de achttiende dynastie opnieuw naar boven komt, en we het zonnebewustzijn weer kunnen omarmen. Het weten dat alles in ons zit, en niet buiten ons gevonden kan worden. Iedere greep naar de wereld om ons heen, om houvast te vinden of controle te krijgen, verwijst onverbiddelijk terug naar onze eigen innerlijke wereld, en de projecties die ze welf op de buitenwereld projecteren. Hoe moeilijk is het om niet in dualiteit te vervallen, in wij-zij denken maar te weten dat alles in de wereld om ons heen een deel van onszelf is, zowel het goede als het kwade? Zou het kunnen dat de duale wereld van Seth opnieuw plaats maakt voor de harmonie van Osiris?

Wellicht is dat The Great Reset: een herijking of moment van transformatie, maar dan niet van het geldsysteem, maar van ons bewustzijn. Dat we als collectief gaan beseffen dat de wereld niet gecreëerd wordt door krachten om ons heen – door geld, techniek, politiek of economie – maar door onze eigen gedachten en intenties. Daarmee krijgen we een totaal nieuwe visie op onze rol als mensheid. De chaos die we om ons heen zien hebben we zelf geschapen, en we hebben haar zelf ook weer op te lossen. Het betekent dat we samen de macht hebben om een nieuw paradijs te creëeren, als we dat willen… Dat is de intentie die we uitzetten naar het najaar, waarin de volgende grote Milieu Conferentie plaatsvindt in Schotland: om natuurbehoud, diversiteit en klimaat te verbinden met onze innerlijke natuur, met bewustzijn en met de oorsprong van het paradijs in onszelf…

Als ik in het vliegtuig naar huis zit zie ik de zon stralen boven Egypte. Ik zie de glimlach van Jos, die vanuit een nieuwe dimensie meereist. Een nieuwe dag breekt aan.

WORDT VERVOLGD IN ‘THE TIPPING POINT’