THE TIPPING POINT

in de voetsporen van Mozes, Abraham en Jezus

Deel 1
Zes maanden lang probeerde ik Israel binnen te komen. Ik had twee doelen: Meital opzoeken, een israëlische vriendin die met beenmergkanker in het ziekenhuis lag, en Jeruzalem bezoeken.

In oktober 2020 had ik een heldere boodschap gekregen: ‘Go to Jeruzalem. You are needed there.’ Ik begreep niet precies wat er met de boodschap bedoeld werd, maar op de een of andere manier resoneerde het diep in mijn hart. Ik móest naar Israel. Ik probeerde iedere mogelijke route of contact om het land binnen te komen, maar wat ik ook deed: de grens naar het Heilige Land bleef gesloten. Niemand kon erin. De Israëlische regering had uit voorzorg ivm het coronavirus de grenzen hermetisch gesloten voor buitenlanders. Alleen Israëliërs mochten naar binnen, en soms zelfs zij ook niet. Er zat niets anders op dan te wachten.
In de tussentijd hadden Anne en ik bijna dagelijks contact met Meital. Op de een of andere manier vormde ze een anker in de chaos van de pandemie. Haar rustige stem en overgave aan het proces van haar ziekte hield ons bij de les. Niets forceren, niet meegaan in de waan van de dag – en die leek met het verstrijken van de pandemie steeds groter te worden – en onze focus houden.

Op de een of andere manier waren mijn twee doelen – Meital en Jeruzalem – onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zeker toen duidelijk werd dat haar behandeling niet in China, noch in Duitsland, maar in in het ziekenhuis van Hadassah plaats zou vinden. Hadassah ligt vlak buiten Jeruzalem. De artsen daar durfden in eerste instantie de behandeling niet aan. Ze hadden het nog nooit gedaan en Meital zou daarmee een proefkonijn worden. Haar T-cellen zouden eruit gehaald worden, genetisch gemanipuleerd worden en daarna teruggeplaatst, zodat ze de kankercellen beter zouden doden. Iets in die trant. Eerdere chemotherapieën en bloedtransfusies hadden niet geholpen. De kanker was versterkt teruggekomen. Dit was haar laatste kans. De behandeling ging 300.000 euro kosten, een astronomisch bedrag wat echter via crowdfunding bij elkaar werd gesprokkeld.

In Jeruzalem werd de sfeer tijdens de zes maanden steeds grimmiger. In Sheich Jarrah, een wijk in het hart van de stad, werden 18 Palestijnse families uit hun huizen gezet om plaats te maken voor Israëlische ‘settlers’. Het was de zoveelste poging in het jarenlang proces om de Palestijnen te verdrijven uit hun land. Tijdens de oorlog die ontstond na de oprichting van Israel werden 600 Palestijnse dorpen en steden ontruimd en werden hun huizen ingenomen door Joodse mensen. Veel Palestijnse vluchtelingen kwamen terecht in de grensstrook van Gaza, waar de bevolking opeens uitpuilde, op de Westbank, of in de vele buurlanden rondom Israel: Jordanië, Syrië en Egypte. De verdrijving van de Palestijnen en het innemen van land door de Israëliers ging decennia lang door, tot en met de huidige tijd. Netanyahu dreigde de Jordaanvallei te annexeren en er werd zelfs gesproken over het idee om de hele Westbank in te lijven. Inmiddels waren er honderden kleine en grote Israëlische settlements op Palestijns grondgebied verrezen, en leek de strijd steeds ongelijker. De Palestijnen konden boos worden, terugvechten of demonstreren wat ze wilden, ze werden gestaag het land uit gewerkt. De strijd om Sheich Jarrah, de wijk in Jeruzalem, was als een lont in een kruitvat.
Demonstraties van beide kanten liepen de laatste maanden soms uit op vechtpartijen en linchmobs. Er vielen steeds meer slachtoffers en de strijd die de laatste jaren alleen in Gaza werd uitgevochten, leek zich te verspreiden tot de straten van iedere Israëlische stad. De Israëlische premier Netanyahu leek er alles aan te doen om het vuurtje nog hoger op te stoken. Hoe meer chaos, hoe meer angst, hoe meer macht hij bezat. Hij was de sterke man die het joodse volk moest beschermen. Het gevaar van de vijand – hetzij Iran, hetzij Hamas – werd breed uitgemeten.

Inmiddels probeerde ik via Egypte Israel binnen te komen. Samen met Anne, Monique en Maria reisde ik naar de Sinai, om – net als Mozes – via de woestijn het beloofde land binnen te komen. (Zie reisverslag Sinai) Maar onze poging strandde in het zicht van de grens. Zes dagen lang keek ik vanuit mijn hotelkamer samen met Anne naar de grens van Israel. Toen we arriveerden ging de grens voor het eerst sinds een jaar weer open, maar alleen voor Israëliers. Het voordeel was dat we daardoor een andere goede vriendin konden ontmoeten: Marianna. Ze kwam speciaal vanuit Israel om ons te ontmoeten, en om te genieten van haar geliefde Rode Zee. Na zes dagen keerden we onverrichterzake terug naar Nederland en Marianna terug naar Israel. Ik voelde met net Mozes die vanaf de berg Nebo het Beloofde Land ziet liggen, maar er niet in mag. ‘Strange,’ had Marianna gezegd, ‘Everyone tries to escape our country, ruled by our own evil farao, and you are the only one that wants to come in. Typical you.’ De strijd in Israel nam inmiddels steeds grotere vormen aan. Meital was intussen begonnen aan haar T-cel behandeling.

Toen ik terug thuis was gekomen vroeg ik me af of mijn hele onderneming wel zo’n goed idee was. Waarom moest ik perse naar Israel? Wellicht had de waan mij te pakken? Dacht ik werkelijk dat door mijn aanwezigheid de ziekte van Meital zou verdwijnen, of dat de strijd in Jeruzalem anders zou uitpakken? Wat een spirituele hoogmoed! Maar op de een of andere manier kon ik het idee ook niet loslaten.
Op een nacht had ik een droom. Ik zag hoe ik een lam de keel doorsneed. Toen ik wakker werd dacht ik aan Agnus Dei, het Lam Gods dat geofferd wordt voor de zonden van de wereld. Niet veel maanden daarvoor had ik op mijn verjaardag een Tarotkaart getrokken voor het nieuwe jaar. Het was een ritueel dat ik al jaren deed. Het gaf een soort richting of thema voor mijn komende levensjaar. De kaart die ik trok was ‘The Sacrifice.’ Toen ik de kaart zag schrok ik. Welk offer moest ik brengen? Of was ikzelf het offer? Ik dacht aan Abraham die zijn zoon Isaac moest offeren. Uiteindelijk kwam God tussenbeiden en liet Abraham een lam offeren. Ik pakte de ochtend na de droom opnieuw de tekst die bij de kaart hoorde:
‘Now is the time to rededicate yourself to the journey. Do not give up now that you are so close to your destination. The sacrifice asks that you offer to Spirit that which is most precious to you. Your offer will be sanctified and returned tenfold. It is time to offer it all to spirit so that it may unfold, as it will. Do NOT delay!’.

De boodschap leek duidelijk. Ik mocht niet versagen. Om me heen was iedereen in alle staten over het coronavirus, de argumenten voor of tegen vaccins, de mondkapjes, de maatregelen van de regering en de rol van Hugo de Jonge of Mark Rutte, maar ik kon alleen maar denken hoe ik stilletjes ons land uit kon sluipen en Israel kon binnenkomen.

Ik besloot een tweede poging te wagen. Opnieuw boekte ik een reis naar de Sinai woestijn, dit keer met een hele groep. Anne besloot niet mee te gaan maar thuis het proces ‘te ankeren’. Monique en Maria gingen opnieuw mee, samen met hun partners Marcel en Yvo, mijn trouwe reisgezellen Johan en Marc schreven zich in voor de reis, evenals Marjoleen met wie ik al vaak in Israel was geweest, en nog enkele andere deelnemers. Vanuit Israel meldde Eran zich aan, een jonge Israeliër. De titel van onze bijeenkomst in de Sinai was ‘The Tipping Point’. Het moest toch mogelijk zijn om met een kleine doelbewuste actie het grotere veld in de wereld positief te beïnvloeden? Steeds sterker voelde ik, net als Meital, dat een combinatie van volledige overgave en volledig vertrouwen, maar tegelijkertijd ook volledige bereidheid om alles te doen wat nodig is, de sleutel is tot de oplossing. Tot de heling van Meital, en tot de bevrijding van Israel. Een theorie zegt dat de vleugelslag van een vlinder aan de andere kant van de wereld een orkaan kan veroorzaken. Oftewel: de intentie van het kleine heeft de macht om het grote te bewerkstelligen. Durfde ik daar werkelijk in te geloven? Kon ik alles los laten om me helemaal over te geven aan de opdracht die me geven werd? ‘It is time to offer it all to spirit so that it may unfold, as it will.’ had de kaart gezegd.

Op 5 mei 2021 vertrokken we met 10 mensen van Schiphol richting Sharm El Sheich. Een van de deelneemsters moest onverrichterzake terug naar huis toen haar coronatest positief bleek te zijn. De rest van ons zou in tweetallen reizen, om bij eventuele besmetting niet de hele groep te beïnvloeden. Het bleek niet nodig te zijn, maar de toon was gezet. Het zou een reis met hindernissen worden. In Sharm el Sheich zou Eran, de israelische deelnemer, zich bij ons voegen. Midden in de nacht landden we dicht bij het zuidelijkste puntje van de Sinai woestijn. The Tipping Point. De reis was begonnen.

Deel 2

Als ik ’s nachts mijn hotelkamer opstommel, ligt Eran al te slapen. Hij wordt deze reis mijn ‘roommate’. Als ik de volgende ochtend wakker word door de hitte staat hij al naast zijn bed. ‘Would you like to go for a swim?’ vraagt hij. ‘The Red Sea is beautiful. We can go snorkeling. I have two pair of goggles.’
Eran is 31 jaar oud en is lid geweest van een elite eenheid van het Israelische leger. Ik ken hem van een eerdere workshop in Israel en het klikte direct. Door een voorval is hij uit het leger gestapt en begon steeds meer vragen te stellen bij de operaties die ze moesten uitvoeren. Hij kent Gaza vanuit een andere hoedanigheid dan ik: zwaarbewapend en als onderdeel van militaire operaties om mensen van de Hamas te doden. Zijn afscheid van het leger zette een lang proces van innerlijke ontwikkeling in beweging. Hij liet me destijds een pasfoto zien die tijdens zijn diensttijd gemaakt was: strakke blik, kort haar, dode ogen. ‘I never want to be like that again.’ Hij heeft nu lang haar, een soepel lijf en een zachte uitstraling. Maar onder dat nieuwe uiterlijk zie ik nog steeds de krijger die hij in essentie is. Snel, op alles voorbereid, super intelligent, en altijd de eerste. Het zijn die eigenschappen die ik op deze reis steeds meer waardeer en nodig blijk te hebben, want uiteindelijk reizen we een maand samen op. Hij wordt mijn persoonlijke lijfwacht, vriend, leerling en maatje en we raken onafscheidelijk. Hij brengt vanuit de joodse traditie al zijn kennis en verhalen in – zijn vader is rabbi in Jeruzalem – en ik breng vanuit de Christelijke en Esseense traditie alles in.

Als we op het strand komen duikt hij als eerste het water in. Ik kom er achteraan en besef dat ik sinds dat ik Corona heb gehad niet meer gezwommen heb. Mijn lijf voelt onwennig, stram en voorzichtig. Als ik enkele minuten gezwommen heb, voel ik ademtekort. Oei, dat is nieuw. Mijn longen zijn een jaar later nog steeds niet helemaal hersteld. Eran is verderop aan het duiken en wenkt me. Hij heeft tussen de koraalriffen een rog gezien. ‘Een rog?’ Opeens voel ik me een stuk minder op mijn gemak in het water en besluit rustig terug te zwemmen naar de kant. Ik voel het verschil tussen 31 jaar oud zijn en 56 jaar oud zijn. Ik ga op een strandstoel zitten en kijk hoe hij enthousiast de koraalriffen verkent. Ik sluit mijn ogen en daal op mijn manier af in de diepte van de zee.

Ergens in het midden van de Rode Zee, op de bodem tussen Egypte en Saoedie Arabië zie ik de onderwatertempel liggen die ik op de vorige reis naar de Sinai ook gewaar werd met mijn innerlijke oog. Er zwemmen dolfijnen, haaien, en allerlei andere soorten vissen omheen. Er straalt een groot licht uit. Dan komen er drie godinnen te voorschijn. Eerst de rode godin, of eigenlijk godinnen. Ze zijn jong, beeldschoon en brengen de tantrische kunsten met zich mee. Ze stralen een grote erotiek, sensualiteit en speelsheid uit. ‘Kom toch met ons spelen,’ manen ze me aan. ‘Niet zo voorzichtig…’
Ik geniet van hun aanwezigheid en uitstraling. Ze maken de onschuld in me wakker en het verlangen om meer te genieten van het leven en de liefde. Als ik me uiteindelijk helemaal overgeef, verdwijnen ze weer, al spelend en genietend.
Dan verschijnt de wit/ turkooise godin. Ze is groot en machtig. Ze is de Hathor, de grote moedergodin van de Sinai. Ze brengt wijsheid en kracht. Ik voel me thuis bij haar en ben blij dat ik in haar gunst ben.
Als laatste verschijnt de zwarte godin, the crone. Ze is klein, oud en gerimpeld. Ze brengt de energie van de dood, van het sterven en loslaten. Haar lijf is een en al benen en botten, maar haar kracht is er niet minder om. Ik ken inmiddels de kracht van de dood, en weet dat alle drie de godinnen samenhoren: liefde, leven en dood. De een niet minder dan de ander. Ik zie ze in processie de tempel uitlopen, richting Israel en vraag me af wat de betekenis is van de beelden die ik zie.

Als Eran als een jonge hond uit het water komt en het water van zich afschudt komen net de andere deelnemers van onze groep er aan lopen. Iedereen stelt zich aan hem voor. We verkassen naar een plek onder de palmbomen om een eerste meditatie te doen voor de reis. Opnieuw zie ik beelden van een tempel, dit keer een kleine tempel die in de woestijn staat. Ik treed er binnen en zie dat de gehele ruimte gevuld is met zwarte, duistere energie. Ik baan me een weg door de duisternis en kom aan de andere kant van de tempelruimte aan. De zwartheid verdwijnt en een grote poort van licht gaat open. Dan besef ik dat alle zwarte energie in de tempelruimte mijn eigen demonen en angsten waren, waarmee ik te maken heb in mijn leven en die ik onder ogen moet zien.
Ik vertel erover in de groep, en sommigen knikken als bevestiging en herkenning. We komen allemaal uit de benauwdheid en stress van een jaar corona, en we hebben allemaal moeten dealen met onze eigen demonen. Het virus lijkt op twee manieren te hebben toegeslagen. Ten eerste als pandemie, met ziekte, dood, ziekenhuizen, mondkapjes en vaccins, maar ten tweede, en wellicht op een grotere en ingrijpender schaal, als pandemonium: de mensheid schijnt in een soort psychose te zijn geraakt. Aan de ene kant is er ‘the narrative’ van de politiek, de wetenschap, de media en de farmacie die nog maar één standaardverhaal lijken te vertellen. De maatregelen om de hele wereldeconomie stil te leggen lijken soms waanzinnig en buiten proportie. Aan de andere kant is er een orkaan aan desinformatie, boosheid, verontwaardiging en waanzin gaande van mensen die in opstand komen tegen de overheidsregels. Een grijs tussengebied bestaat niet meer: je bent voor of tegen. Je verdedigt de wetenschappelijke dominante verhaallijn, en bent voor vaccins en strenge maatregelen, of je bent tegen de overheidsregelgeving, weigert een mondkapje en gelooft dat vaccins gevaarlijk zijn en wellicht een slimme manier is om de mensheid te halveren. Je bent schaapje of wappie. Feit is dat de bevolking steeds verder polariseert, mensen tegen elkaar opstaan en het stille midden of enige dialoog ver te zoeken is. De god Pan – van paniek, pandemie en pandemonium – regeert en lacht in zijn vuistje. Hoe meer chaos, hoe beter.
Hier onder de palmbomen in de Sinai lijkt de chaos van de wereld opeens heel ver weg. Het is stil, harmonieus en we krijgen steeds meer zin in de reis die voor ons ligt.

Als we aan het einde van de ochtend bij de receptie bij elkaar komen om uit te checken, zien we een stenen beeld staan dat haar naam heeft gegeven aan dit prachtige resort met strand, tuinen vol met bloemen en palmbomen: de bekende arabische zangeres Fayrouz. Ze verbeeldt het vrouwelijke in al haar schoonheid. We doen een korte meditatie en trekken allemaal een kaart voor de reis. Als groepskaart trekken we: ‘Initiation by fire.’ Het eerste element hebben we gehad: Water. Nu begint de reis de woestijn in, met haar hitte en droogte. Het element vuur dient zich aan.

Ik denk aan Israel, waar het vuur van de strijd steeds verder oplaait. Onderwijl probeert Yair Lapid, een gematigde politicus, een verbond met zeven partijen te sluiten om Netanyahu uit het zadel te wippen. Hij moet daarvoor echter twee extreem rechtse partijen, twee linkse partijen, een middenpartij en een arabische partij aan de onderhandelingstafel krijgen. Een welhaast onmogelijke opdracht, maar de afkeer en het wantrouwen over Netanyahu is zo groot dat het lijkt te gaan lukken. Ook hier lijken de krachten van ‘verdeel-en-heers’ oppermachtig, maar er is een kleine kans dat het kwaad zijn langste tijd heeft gehad. De nieuwe partijen staan nog enkele dagen af van een akkoord…

Deel 3

Terwijl de bagage van iedereen op het dak van het busje wordt gehesen, dat ons de woestijn in gaat brengen, rekent Marcel af met het hotel. Als Eran de jonge krijger is in ons gezelschap, dan is Marcel de oude generaal: trouw, wijs, verstandig en betrouwbaar. Ik ben enorm blij dat hij mee is. We zouden deze reis al een jaar geleden maken maar Corona gooide roet in het eten. Ik ken Marcel al vele jaren en we hebben al veel reizen en avonturen meegemaakt: naar het Katharengebied, naar Bali, naar Egypte, Soedan en onlangs naar Rwanda. Marcel en Monique zijn dierbare vrienden die hun eigen unieke weg gaan in het leven, en al hun hele leven samen zijn. Marcel is de man van woorden, Monique is de vrouw van stilte. Monique was een maand eerder al mee naar de Sinai gegaan en verbond zich met de vrouwenkracht van Ethiopië en Nubië, het zwarte Afrika. We kwamen erachter dat Mozes drie vrouwen in zijn leven had: zijn zuster Miriam, zijn Midianitische vrouw Zippora en zijn Ethiopische geliefde. De laatste is vaak in stilte gehuld, vergeten of verbannen. Het is de stilte en vrouwelijke draagkracht die Monique zo goed kent in haar eigen leven, en die niet altijd erkent of gezien wordt. Langzaam, schil voor schil, pelt ze de pijn af van het niet gezien zijn en op deze reis lijkt ze in haar volle kracht zichtbaar te worden. Ik ben blij dat ik het leiderschap voor deze reis kan delen met mensen die ik door dik en dun ken.

In Israel is inmiddels een heel team van mensen bezig om mijn visum te regelen waardoor ik het land in mag. Carmi en Hillel, twee mannen die bevriend zijn met Meital en ervaring hebben om artiesten Israel binnen te loodsen zijn al enkele weken bezig om een permit te regelen. Drie ministeries moeten toestemming verlenen: The Ministry of Health, the Ministry of Interior, en the Ministry of Art. Ik reis zogenaamd als artiest het land binnen om een toernee te houden. Dat is niet ver af van de waarheid, omdat ik inmiddels een lezing en een workshop heb gepland. Ik moet terugdenken aan een droom toen ik de eerste keer Gaza binnen reisde, 17 jaar eerder. Onder het mom van theater ging ik mijn healingwerk doen met jonge acteurs. In de droom zag ik hoe een jong meisje in de palm van mijn hand de afdruk van een heilige symbool van healing meegaf. ‘Het theater is je cover up,’ zei ze. Toen ik enkele weken later de Gazastrook binnenkwam had ik onder andere 100 clownsneuzen in mijn rugzak zitten. Ik zie nog het gezicht van de militair die mijn bagage op mogelijke bommen inspecteerde. ‘Whát are you going to do in Gaza?’
Nu ik Israel in ga reizen, is mijn artiestenrol opnieuw mijn dekmantel. Op het moment dat Carmi en Hillel me verzekeren dat de operatie hoogstwaarschijnlijk gaat lukken, koop ik op goed geluk een ticket van Sharm El Sheich naar Ben Gurion. Mocht alles mislukken, dan ben ik mijn ticket kwijt.

Eran heeft inmiddels besloten om na onze tocht door de woestijn met mij mee Israel in te reizen. Hij ziet het als zijn militaire taak om mij te begeleiden en veilig zijn land in te loodsen. Hij koopt eveneens een ticket naar Ben Gurion. Ik ben enorm blij dat hij mee wil gaan. Maar eerst moeten we de berg van Mozes op: op 11 mei, nieuwe maan en zonsverduistering, zullen we bovenop de berg Sinai overnachten. Onze hele reis is rondom die datum gepland. Eerst zullen we drie dagen acclimatiseren in het bedoeïnencamp van Sheich Moussa, dan met kamelen de berg op wandelen, om uiteindelijk de nacht onder de sterren doorbrengen.

Het busje met ons reisgezelschap rijdt de leegte en hitte van de woestijn in. Iedereen wordt stiller en aanschouwt de onafgebroken rij kale rotsen en bergen. ‘Ik ben weer thuis,’ zegt Maria. Ze heeft al vele jaren rondgereisd in de woestijnen van Egypte, Sinai en Jordanië. Ik voel me echter verre van ontspannen. Alsof er een zware, donkere energie boven mijn hoofd hangt. Ik moet denken aan de tempelruimte vol met angsten en demonen. Wat staat me deze keer te wachten? Initiation by fire…
De tocht verloopt echter snel en soepel en twee uur later worden we hartelijk ontvangen door Mohamed, de zoon van Sjeich Moussa. We zijn aangekomen in het dorpje Sint Catharina, in het hart van de sinai woestijn, louter omgeven door zand, steen en zon en op een steenworp afstand van de berg Sinai. Iedereen heeft snel zijn kamer gevonden en het proces van verstilling en verdieping treed verder in.

Het reisgezelschap zet zich neer rond de vuurplaats in de bedoeïnentent. Deze plek wordt onze eigen heilige tempel voor de komende dagen. Hier doen we onze meditaties, delen we onze dromen en gevoelens, en overleggen we over onze plannen tijdens de reis. Eran vertelt iedere dag een deel van de joodse versie van het Mozesverhaal. We vergelijken de christelijke en de joodse versie met elkaar en duiken steeds dieper in het bijbelse verhaal van het Gouden Kalf, de Tien Geboden en de uittocht uit Egypte.

Mohammed heeft me verteld dat onze excursie naar de Hathortempel Serabit Al Khadim niet door kan gaan omdat we niet de juiste papieren hebben, maar in plaats daarvan heeft hij een alternatief: een excursie naar de rode en de witte canyon. Opnieuw lijkt de toegang tot de Hathor tempel – net als in de maand ervoor – ons ontzegd te worden, maar we leggen ons er snel bij neer. Wellicht wil iets anders zich openbaren. Ik denk aan de tempel met de demonen.

Als we een dag later geacclimatiseerd zijn in ons kamp, vertrekken we voor de excursie naar de canyons. In twee jeeps scheuren we door de zandheuvels van de Sinai. Onderweg zien we wonderlijke rotsformaties. Eentje lijkt verdacht veel op de kop van een draak. We klimmen omhoog tegen de heuvel op en kijken vanuit de ogen van de draak over de witte heuvels in de omgeving. Na het element water en vuur, is nu het element aarde aan de beurt.
In de holte van de berg krijg ik een eerste channeling door:
‘In ancient times we tuned in to the elements air, earth, water and fire. We did this to awaken the fifth element, the spirit. Without the spirit everything becomes shallow, and eventually dies. It is through the spirit that air becomes magnificent, water becomes flowing, fires becomes creative, and earth becomes a paradise. It is the reason why you are here: to work with the elements and to awaken the fifth element. This fifth element will turn fear into love, rigidness into flow, anger into compassion, arrogance into humility. Iy is this transformation that is so needed in this moment. While you are in the eye of the dragon – in the eye of the storm – you are able to call upon the fifth element, this silent tipping point in the middle of everything; in the middle of yourself. Know that is has huge power and potential, to put this seed in the middle. This can only be done in the connection between masculine and feminine, within the chamber of the sacred marriage, which is in your heart but also in your group. Honor the masculine and honor the feminine, and know that it is in their love and respect that the fifth will arise and be awakened.’

Na de ontmoeting met de ‘aardedraak’ dalen we af in de canyon. Het pad door de witte canyon is oogverblindend mooi. Bocht na bocht openbaren zich nieuwe rotsformaties in wonderlijke kleuren en variaties. Het is inmiddels midden op de dag en de zon brandt fel. We hadden een wandelingetje van een half uur verwacht, maar de tocht blijkt veel langer… en heter. Mijn water raakt langzaam op, maar gelukkig heeft Eran aan een tweede fles gedacht. Als altijd is hij op alles voorbereid. Hij kent de gevaren en uitdagingen van de woestijn op zijn duimpje, omdat hij vaak moest patrouilleren in de woestijn.

Ik stel me voor hoe Mozes hier 40 jaar door de woestijn heeft gezworven met zijn volk. Het moet ongetwijfeld net zo heet zijn geweest, en net zo droog. Als Mozes op vraag van het Israëlische volk een waterbron slaat met zijn magische staf, wordt God boos. ‘Je vertrouwt me niet.’ Als straf mag Mozes aan het einde van zijn leven het beloofde Land niet in. Hij ziet het land liggen vanaf de berg Nebo en sterft. Zijn lichaam wordt meegenomen over de rivier de Jordaan, en begraven in Nabi Moussa, dicht bij het stadje Jericho. Wonderlijk genoeg zijn het alleen de Palestijnen die van het graf afweten. De Joden en de Christenen hebben geen graf voor Mozes. Het gebeurt me zo vaak in het Midden Oosten: zodra ik de puzzelstukjes van het Christendom, Het Jodendom en de Islam bij elkaar leg ontstaat er een totaler beeld. Iedere godsdienst heeft een deeltje van het hele verhaal. Het Jodendom legt de focus op het hoofd – de wijsheid en de kennis -, het Christendom legt de nadruk op het hart – naastenliefde en vergeving – en de Islam is in mijn beleving een godsdienst van het bekken en de heupen: ze zijn het meest verbonden met het land, met de bergen en de woestijn. Hoofd, hart en heupen. Drie aspecten van hetzelfde lichaam, hetzelfde verhaal. Want alledrie beschouwen ze Mozes en Abraham als hun voorvaderen.

Als we ’s avonds thuiskomen in ons bedoeïnenkamp staat er een feestelijke maaltijd klaar. Onze chefkok Mohammed heeft zijn uiterste best gedaan. Iedereen is moe, maar in een opperbeste stemming. Dat wordt nog versterkt als er ’s avonds twee goede berichten uit Israel binnenkomen: De kanker uit Meital’s lichaam is gestopt, en mijn visum is officieel. Ik mag het land binnen.

Deel 4

Ik word midden in de nacht wakker van het oorverdovende geluid van het ochtendgebed van de lokale moskee in Sint Catharina. Het is bijna het einde van de Ramadan en de gebeden lijken welhaast steeds luider te klinken. Meestal vind ik de gebeden die uit de minaretten komen een prettige bijkomstigheid in het Midden Oosten. Het hoort bij het land en creëert een zekere mystieke sfeer. Maar de moskee van het bedoeïnendorp is ernstig toe aan een nieuwe geluidsinstallatie. Het geluid uit de toeter is blikkerig, schel en te hard. En om het nog erger te maken zingt de plaatselijke imam behoorlijk vals.

Eran draait zich nog een keer om en slaapt verder, maar ik kan de slaap niet meer vatten. Ik herinner me een droom waarin ik opnieuw in de Egyptische tempel met de demonen ben. Maar dit keer is de tempel stralend en leeg en zie ik de godin Hathor in het midden staan. Ze doet een ritueel om de tempel opnieuw in te wijden. Er staan vele priesteressen om haar heen. Ze knielt in het midden en steekt een vuur aan: het heilige vuur dat de ziel van de tempel weerspiegelt. Eeuwenlang is het vuur gedoofd geweest, maar vandaag wordt het weer ontstoken. De godin draait zich naar mij toe en geeft me een oude boekrol. ‘Lees,’ zegt me met haar ogen. ‘Ik ben dichterbij dan je denkt. Ik was de meesteres van de Sinai, in lang vervlogen tijden. The lady of Turkoois. Ik werd door vele priesteressen gediend. Maar de patriarchen namen mijn plek over. Het vrouwelijke werd verketterd en vergeten. Het vruchtbaarheidsritueel van het Gouden Kalf, mijn totemdier, werd gezien als een duivels ritueel. Dat Gouden Kalf stond hier, in deze tempel.’ Ze wijst naar de plek in het midden.

‘In deze tempel..’ mijmer ik als ik wakker ben. Welke tempel? Ik word al dagen ergens naar toe geleid maar ik weet niet waar. ’Ik ben dichterbij dan je denkt…’ zei de godin in mijn droom. ‘De patriarchen namen mijn plek over…’
Dan opeens valt het kwartje. Hoe heb ik zo blind kunnen zijn? Voor mijn ogen ontvouwt zich een kristalhelder beeld. De hathortempel met het Gouden Kalf heeft altijd voor mijn neus gestaan, maar ik kon haar niet zien. De kerkvaders hadden er een kerk bovenop gezet, zoals ze later op alle heilige godinnenplaatsen deden. Dit was de plaats waar de godin voor de eerste keer werd ingeruild door de jaloerse Jahweh, die geen andere goden – laat staan godinnen – duldde. De kerk is een van de alleroudste kerken in de wereld en staat beter bekend als ‘Het Katharina klooster.’
Het klooster herbergt een grote waterbron – de bron van Mozes – en ligt in de ‘heilige vallei’ aan de voet van de berg Sinai. Als Hathor de meesteres was van de Sinai, dan lag het niet meer dan voor de hand dat aan de voet van de berg Sinai een tempel voor haar gebouwd was. Toen Mozes in woede ontstak toen hij met de Stenen Tafelen naar beneden kwam en zijn volk om het gouden Kalf zag dansen, smeet hij de Tafelen kapot en beval hij dat alle aanhangers van de heidense godsdienst gedood moesten worden. Er volgde een bloedbad waarbij meer dan 2000 mensen omkwamen, gedood door de levieten, de priesterkaste van het Israëlische volk. Het was het begin van het einde voor de oude matriarchale godsdienst, waarin de Grote Moeder in haar vele vormen en onder vele namen werd vereerd: Inanna, Ashera, Venus, Isis, Hathor, Sechmet, Isthar, Cybele, Bastet etc. Het tijdperk van de patriarchen was begonnen, en met hen de verering van de Ene God in de hemel: Yahweh, Allah of God. Drie namen voor dezelfde God de Vader. Moeder aarde en de godinnencultus verdween uit het collectieve geheugen van de mensheid en de Hathortempel in het hart van de Sinaiwoestijn verdween onder de muren en fundamenten van de Sint Catharinakerk die er bovenop werd gebouwd.

Terwijl de zon langzaam de schaduwen van de nacht verdrijft, vraag ik me af of ik ooit een bewijs kan vinden voor mijn hypothese. Om de monniken te vragen om eens onder hun kerk te mogen graven lijkt me geen haalbaar idee. Al eeuwen lang bewaken ze hun heiligdom te vuur en te zwaard. Zelfs de profeet Mohamed, de grote arabische krijgsheer Saladin en Napoleon Bonaparte hebben het christelijke klooster gespaard van plunderingen en hebben haar in bescherming genomen. Niemand kan aan de teksten en boekrollen komen die er liggen opgeslagen sinds de vroege oudheid. Het Catharina klooster heeft de twee na grootste bibliotheek na het Vaticaan.
Als ik mijn nachtelijke overdenkingen tijdens het ontbijt voorleg in de groep, ontstaat er al gauw een unaniem besluit: die middag gaan we naar het Catharina klooster om een meditatie te doen. Ik voel de goedkeuring en instemming van de godin in mijn hart. ‘Het is tijd dat het vrouwelijke weer terugkeert: de verbinding, heling, vergeving en liefde van het vrouwelijke is nodig om de wereld te genezen van haar wonden en trauma.’

Die woorden blijken meer dan waar, als we na het ontbijt een alarmerend bericht uit Israel krijgen. De strubbelingen in Sheich Jarrah in Jeruzalem en de steekpartijen in diverse andere steden zijn uitgemond in een ‘full blown’ oorlog. Hamas heeft die nacht raketten afgevuurd op diverse steden in Israel en het Israëlische leger heeft direct hard teruggeslagen. De lont in het kruitvat is ontbrandt. Op alle nieuwskanalen wereldwijd wordt verslag gedaan van de bombardementen. Ik denk direct aan alle vrienden die ik in Gaza heb, maar ook aan Israëlische zijde, waar mensen ’s nachts halsoverkop naar de schuilkelder moeten vluchten. Meital bericht dat ze – hoewel ze in isolatie verblijft in het ziekenhuis van Hadassah- ’s nachts met alle andere patiënten naar de kelder moet. Daar wacht ze in angst de nacht af, samen met een familie uit Gaza en andere patiënten van beide zijden. Een ziekenhuis maakt geen onderscheid des persoons.
Maar in Gaza bestaan geen schuilkelders. Duizenden families en kinderen wachten met doodsangst de nacht af, zich afvragend of ze ochtend gaan halen. Ik ben al enkele maanden in contact met Salam, een jonge vrouwelijke dokter uit Qarara, een stadje in Gaza. Ze vertelt die dag dat haar familie heeft overwogen om de helft van het gezin naar het huis van familie te brengen. Als er een bom zou vallen zou niet iedereen van de familie tegelijk dood zijn. Uiteindelijk besluiten ze toch bij elkaar te blijven. Beter samen sterven dan apart.
Een hel van elf dagen extreme bombardementen breekt aan. Netanyahu haalt, als een kat in het nauw, alles uit de kast om te bewijzen dat hij nog steeds heer en meester is van Israel. Vanuit de internationale gemeenschap komen al snel steunbetuigingen voor het joodse volk en klinkt het in het koor: ‘Israel heeft het recht zichzelf te verdedigen.’ En de mensen in Gaza dan?’ vraag ik me met groeiend ongeloof en woede af. ‘Hebben die niet het recht zichzelf te verdedigen?’
Opnieuw lijkt het alsof de wereld zich mee laat sleuren in twee kampen: voor of tegen, pro-palestijns of pro-israelisch, de goeden tegen de slechten. Het hart van de wereld scheurt uiteen en daarmee mijn eigen hart.

De oorlog heeft direct gevolgen op vele niveaus. De politieke onderhandelingen tussen de Arabische en Israëlische partijen worden gestaakt. Een nieuwe regering zonder Netanyahu lijkt verkeken. De sluwe vos heeft het politieke spel opnieuw gewonnen.
Maar ook voor mezelf heeft de oorlog gevolgen: De vluchten van Eran en mij naar Tel Aviv worden geannuleerd en het vliegveld Ben Gurion word tot nader order gesloten. Daar gaat mijn maandenlange voorbereiding om Israel binnen te komen. Bovendien komen er diverse verontrustte berichten van het thuisfront: ‘Je gaat toch niet Israel in, hé. Het is daar levensgevaarlijk.’

Deel 5

Als we die middag naar het Sint Catharinaklooster lopen is iedereen stil en op zichzelf. Het bericht van de oorlog in Israel grijpt iedereen aan. We voelen opeens het grotere belang van onze missie sterker. ‘The Tipping Point’. Kunnen we de energie van haat en agressie ombuigen tot liefde en vergeving?
We mogen het klooster niet in vanwege corona, maar willen op de heuvel naast haar een meditatie doen. Als we echter aankomen bij de poort, nodigt een monnik ons uit hem te volgen. ‘Come, come,’ wenkt hij. Hij leidt ons naar een kapelletje dat buiten de kloostermuren ligt. Hij duwt ons allemaal snel naar binnen en kijkt geheimzinnig achterom. Dan sluit hij de deur. Ik stap de stoffige en donkere kerk binnen en als mijn ogen aan de duisternis gewend zijn zie ik waar we terecht zijn gekomen: het ossuarium van het klooster. Rondom ons liggen honderden schedels en beenderen. Er hangt een dode en muffe geur. Sommigen van onze groep schrikken als ze de vele schedels zien…’What the fuck is this…?’
In plaats van de heilige tempel van Hathor zijn we op een grafplaats beland. De monnik gebaart dat hij geld wil in ruil voor ons bezoek. Marcel schuift hem wat toe en we staan enkele minuten later weer buiten.
Op de een of andere manier klopt het bezoek aan de doden. Het doet me opnieuw denken aan mijn visoenen van de tempel die gevuld was met demonen en angsten. Eerst moeten we door de duisternis heen, om bij het licht te komen. Zonder dood geen leven.

We wandelen verder richting de nauwe toegangspoort in de kloostermuur. Hoewel we weten dat het klooster gesloten is, drijft iets ons erheen. Marcel en Eran gaan aan beide kanten van de poort op de grond zitten. De oude generaal en de jonge strijder als bewakers van het heiligdom. Daar, achter de poort, onder de fundamenten, ligt in mijn beleving de oude Hathor tempel. In gedachten stel ik me voor dat ik afdaal onder het klooster en naar het oude heiligdom loop. Iedereen zit in stilte of meditatie voor de metershoge muur. Bovenop wappert de gele vlag met de zwarte adelaar van het Vaticaan.

Dan opeens geschiedt het wonder. De deur van het klooster gaat open en een stokoude monnik komt naar buiten. Hij ziet Eran en ze beginnen in het Hebreeuws te praten. De monnik vertelt dat hij nog de tijd van Moshe Dayan heeft meegemaakt, de Israëlische legerofficier die ooit de Sinai veroverde op Egypte.
Hij belt iemand van zijn orde en maant onze groep om te wachten. Niet veel later mogen we naar binnen. Hij leidt ons langs de Catharinakerk, de bron van Mozes naar de brandende braambos. De groep volgt in stilte. Als we bij de braambos staan, of wat er voor door moet gaan, reciteert Eran in het Hebreeuws het gesprek van Mozes met God.

‘Wie bent u? vraagt Mozes aan de stem in het vuur. ‘Ik ben die ik ben,’ antwoordt God en geeft hem vervolgens een opdracht: ‘Je moet mijn volk bevrijden uit de macht van de farao.’
‘Maar ik ben niet de juiste persoon omdat te doen,’ zegt Mozes vertwijfelt. Ik ben geen leider en bovendien stotter ik.’
‘Ik zal je helpen,’ zegt God. ‘Ik ben de God van Abraham en van Isaac.’

Het maakt grote indruk om de Hebreeuwse woorden te horen uit de mond van Eran, de enige joodse deelnemer in onze groep. Het is alsof hij de rabbi wordt die het oorspronkelijke verhaal uit de doeken doet. Eran vertelt dat de plek persoonlijk van groot belang is voor hem, omdat zijn ouders hier vroeger geweest zijn en elkaar op die reis hebben leren kennen.

Na het braambos mogen we een blik werpen in het museum van het klooster en ik glip naar binnen. Mijn mond valt open als ik de kunstschatten zie die hier liggen tentoongesteld. De verzamelde werken van Plato uit de 14e eeuw, een kopie van Homerus uit de 11e eeuw, het Matheus evangelie uit de zesde eeuw en enkele flinterdunne bladzijden uit de Codex Siniaticus, de alleroudste versie van de Bijbel uit de 3e eeuw. De tranen schieten me in de ogen bij het zien van deze unieke werken, die zo’n grote invloed hebben gehad in de westerse geschiedenis. Als ik oog in oog sta met het beroemde icoon van Christos Pantocrator voel ik alleen maar ontzag en liefde. Eran komt naast me staan. Waar hij me inwijdt in de joodse religie, zo neem ik hem mee in het verhaal van Jezus, Maria Magdalena en andere christelijke verhalen. Met diepe ontroering kijkt hij naar het steenoude icoon van Jezus. ‘Funny to realize that he was jewish, and that we have completely abandoned him,’ fluistert hij. Dan wijst hij naar de slippers die een van de apostelen aanheeft op een icoon dat ernaast hangt. ‘Look, they are the same as mine.’

Als we later buiten de muren van het klooster verzamelen, is iedereen onder de indruk van ons bezoek. We klimmen de heuvel op die naast het klooster ligt en waar vandaan we een prachtig zicht hebben op de oude kloosterkerk, de monnikenverblijven en de muur rondom het klooster. Daaronder, onder de grond, moeten de oude fundamenten van de Egyptische tempel van Harthor liggen. Ik stem af en een lange boodschap komt door:

‘I am Asset Nibru, high priestess of the temple of Hathor, the House of Horus. I am here to assist you. We’ve been waiting a long time for your coming here. I am from the ancient kingdom, our tradition is from the ancient kingdom of Egypt, and we were here long before Egyptian civilization started. We communicated in the way you communicated right in this moment, through the heart, which doesn’t have space and time. You have been opening up as a group to listen to these inner realms, so you can hear us.

This was a different place in the ancient days. It was much greener and it was one of the places that we came to from another dimension, another place, to arrive on earth and to start seeding humanity. The world was in the days of infancy, everything was pure and the blue planet was a true paradise. We want you to recall, to remember, who you are, where you came from, your origin. This is so important, that you realise that you are the descendants of this race that came to planet earth in the first place. You are our children…

While planet earth is going through this transition time of change and upheaval, the only way forward is to remember why you came here. Your mission. We were here at this very place in front of you to keep the traditions, to keep the records of history. We stored that wisdom inside the temple in front of you, which looked different. It wasn’t that big, but it was very powerful and a very energetic place. We or you lost that high frequency of being, and that’s why we are here to help you to remember it. It was still alive in the time of the pharao’s, in the temples of Egypt, and then it slowly died down, as it was foreseen in the great span of time.

And now here you are at this lowest point, where your consciousness is very dense and separated. So it’s very difficult to connect to the source. But you are doing this, you who have been coming here are connecting to the source inside of you, and you heard the call of your soul. Now you’re here in front of the temple to read the scripts, the books that are engraved, both in your souls and in this place. Because inside is outside. As above so below.

So if there is any question that you would like to ask us, just put it forward.’

‘What do we have to do, how can we be of service?’ vraagt een van de deelnemers.

‘Leave everything behind that you know. Forget the stories and open up to this other reality. Because it’s behind the story that you will get in contact with this true beingness, which you can perceive in the stillness, in the silence. Because the silence is full of this energy, that is permeating your soul, which is speaking to you directly. The stories might help you to get there, but sometimes you get lost in the stories. You make the stories real or in stone or in books or in religions, and that’s where you lose the essence. You cannot hear the voice directly through your heart. So in a way you have to lose your mind to hear your heart. What I am saying is: the stories are not wrong but they are only a method, a way to get to the essence, the pureness of beingness itself. Your mission here is to open up and to receive, to receive the power of being, to receive yourself, to remember your greatness. So while you’re opening up towards the others, opening up to this area and opening up to yourself, there’s this huge download of remembrance. You become like the vessel to receive that as a group and to pass it on and go out into the world and share it to other people.
Is there anything else?

I see a temple structure here, outside the Catharine monastery, can you say something about it?

‘The place we inhabited was partly physical, partly energetic, because we were still in contact with the other dimensions. We built first an energetic structure and then later it was solidified into stones, into a couple of temples here. Like I said, they were not so big, but they resemble the Egyptian temples. We passed on a lot of information to the Egyptian culture. We as the women were leading the place, but there were also men involved. Serving and helping to hold the space for us to be able to do our work and connect to the higher realms of being. Just like you are doing.
So the main information is stored in the mountain. If you project your heart out into the mountain, I will take you to the core, to the inner temple, where you will see a stone. Just look at the stone and see its colour and its energy, because that is your heart stone. It’s the stone we pass on to you to work with. You can place it in your heart or in your womb. It will help you connect to this higher realm of your own soul.
Is there any other question before we finish?’

Is this place still a portal? I feel a very strong connection with a higher dimension. It’s not only in the monastery, but in the complete surroundings.

‘This was the holy valley, so it’s not only the buildings, but it’s the area and by your coming here there is a next stage of opening up and remembering the ancient portal or vortex of energy. So that’s why it’s so important that you came, to assist us in becoming more transparant and make a doorway between dimensions. Just like it happened in the ancient times, when Moses was here and his people. He connected to that same source of information and wisdom and passed it on to his people.
Of course it gets distorted through time, that’s not a problem actually, because you will come back again and again to listen to the source. This is a time to resource and see and listen to the voice in your own heart. Just as we said before, leave behind all the stories, everything you know. It is not that important. It’s important who you are, that you are here and that you are a vessel for the divine. This is how human beings are supposed to be, a creative vessel, a manifestation of the divine source in an earthly form. The more you are in contact with that divine source, the more you become who you are. You are who you are. I am that I am. Which may remind you that you are connected to everything, because the source manifests in everything around you.
That’s it for the moment. We are very happy to be of assistance and to connect to you through this medium, but know that the real connection is inside of you. It’s not through this voice, that is just a way of connecting, but the connection is deeper in your own soul being.’

(Sinai, Saint Catherine, 10/05/21)

Deel 6

De dag van de nieuwe maan breekt aan. In Israel gaan de bombardementen iedere nacht door. Mijn lezing en workshops zijn inmiddels geannuleerd. Niemand durft meer ergens heen te rijden. Als ik met Salam bel, de jonge dokteres uit Gaza, tref ik haar in alle staten aan: doodsangst, verdriet, woede, pijn, verwarring. Ze stort een half uur al haar emoties uit via de zoomverbinding die we hebben. Aan het eind kunnen we alleen maar samen huilen.
Onze tocht de berg op krijgt een heel andere lading. Een tocht om vrede en verzoening te brengen. Een wandelend gebed om Christenen, Joden en Moslims met elkaar te verzoenen. Onze gidsen zijn moslim, Eran is joods en wij vertegenwoordigen de westers, christelijke cultuur. Wellicht kunnen we de godin Hathor aanroepen om het vrouwelijke element van heling en verbinding terug in de wereld te brengen. Maar in stilte roep ik ook haar evenbeeld aan, Sechmet, de godin met het leeuwengelaat. Waar Hathor liefde en heling brengt op een zachte manier, zo is Sechmet degeen die rechtvaardigheid en kracht brengt, op een rücksichtlose manier. Sechmet is vergelijkbaar met de Indiase Kali, of de Russische Baba Yaga; godinnen waar niet mee te sollen valt. Als je je niet overgeeft aan haar wil, gaat je kop eraf. Niets geen heling of zachte woordjes. Voor de zoveelste oorlog die ik meemaak waarin Gaza gebombardeerd wordt, en vele kinderen en vrouwen het leven laten, of getraumatiseerd worden, kan ik niet anders dan de rechtvaardige woede van Sechmet aanroepen. Stop hiermee!!

We zijn inmiddels helemaal voorbereid op de lange tocht naar boven de berg Sinai op. De groep is gewend aan de hitte en de droogte van de woestijn, en we zijn inmiddels een hechte groep geworden. Lief en leed hebben we gedeeld in de dagen voorafgaand aan de Nieuwe maan, en iedereen beseft steeds meer het heilige karakter van onze reis. Ook vanaf het thuisfront leven veel mensen mee en wensen ons sterkte. We laten kamp Moussa achter ons, met zijn comfort en wifi, nemen dagrukzakjes mee en worden door Mohamed naar het Sint Catharinaklooster gebracht. Daar staan negen kamelen voor ons klaar. Eran en Marc besluiten lopend de berg op te gaan. De anderen klimmen één voor één hun kamelen op. Als in een echte karavaan reizen we in de late middag de berg op. Onderweg wordt af en toe gestopt. De bedoeinengidsen hebben er plezier in en keuvelen met elkaar. Eindelijk zijn er weer klanten. Ook de Sinaiberg is een jaar lang gesloten geweest in verband met Corona. De meeste winkeltjes langs de trail zijn voor het eerst in lange tijd weer open.
Terwijl ik boven op mijn kameel schommel denk ik terug aan hoe ik een maand eerder alleen naar boven liep, om een ritueel voor ‘het mannelijke’ uit te voeren. Maria, Anne en Monique hadden de dag ervoor een ceremonie voor ‘het vrouwelijke’ gedaan. Dit keer gaat het over de verbinding tussen alle wereldgodsdiensten. Marcel heeft een regenboogvlag bij zich om de verbinding tussen alle kleuren, alle mensen en alle religies te verbeelden. Thuis stemmen veel mensen zich af om zich te verbinden met onze ceremonie. Anne heeft me vanuit Belgie veel sterkte gewenst. Ik voel hoe ze iedere stap en beweging van mij en de groep op de voet volgt. Sommige mensen hebben donaties overgemaakt om onze reis te ondersteunen. Het is dankbaar en waardevol om dit werk te mogen doen, besef ik. Wie kan er in tijden van corona bovenop een kameel door de woestijn rijden?

Als we bij een smalle kloof aankomen, op driekwart hoogte van de berg, stijgen we af. De kamelen gaan niet verder. We lopen de smalle kloof door en vlak daarachter begint de steile trap van honderden treden, die het laatste deel vormen van de klim. Ik begin de berg enigszins te kennen. Voor sommigen is de trap een peuleschil, voor anderen een stevige uitdaging. Iedereen gaat in kleine groepjes naar boven, sommigen ondersteund door een jonge gids. De late middagzon werpt een geel licht op de bergtoppen rondom ons. Het uitzicht is onvoorstelbaar mooi. Zo ver als we kunnen zien strekken de toppen van de Sinai zich om ons heen uit. Geen enkel teken van beschaving of samenleving is zichtbaar. Alleen de mensen, de bergen en de ondergaande zon. Stil, tijdloos en adembenemend.

Bovenaan de trap wacht ons een heerlijk diner in de bedoeïnentent van Youssef. De groep is echter moe en door de tocht wat verdeeld geraakt. Sommigen zijn al boven op de top een altaar aan het bouwen, anderen moeten nog aankomen. Een paar zijn te moe om nog iets te doen. We besluiten na het diner dat iedereen die dat wil bij het altaar op de berg een nachtwake kan houden. Anderen doen een nieuwe maan meditatie in de beschutting van de Bedoeïnenhut. Ik sluit me aan bij de laatsten en kruip aan het einde van de avond in mijn slaapzak. Als ik ’s nachts wakker wordt loop ik de laatste meters de berg op en sluit me aan bij de enkelingen die met dekens om om het altaar zitten of liggen. Boven ons strekt de hemel zich uit met miljarden sterren. Doordat de maan afwezig is, is de melkweg beter dan ooit te zien. Terwijl ik in meditatie ga, lijkt het alsof mijn geest loskomt van mijn lichaam en door het universum verder reist. In gedachten reis ik verder naar Israel en bezoek Meital in het ziekenhuis van Hadassah, ik bezoek mijn dochter in Londen die in haar bed ligt en ik doe een ritueel in de Gouden Rotskoepel in Jeruzalem. Het wonderlijke is dat ik me de reis niet zozeer verbeeldt, maar de ervaring heb alsof ik werkelijk ergens anders ben, zoals de yogi’s uit de Himalaya’s beschrijven hoe ze op twee plaatsen kunnen zijn. De halve nacht zwerf ik door de kosmos. Mijn lichaam ligt ver beneden me op een rots. Mijn bewustzijn is vrij en wakker, niet meer gebonden aan de aarde. Het enige dat ik af en toe moet doen is van houding veranderen om te zorgen dat mijn lijf niet versteent. De anderen maken hun eigen innerlijke reis.

Als het ochtendgloren aanbreekt komen alle anderen ook naar boven. We wachten tot de zon opkomt boven de horizon. Diverse andere toeristen en groepen verzamelen zich boven op de rots van Mozes. Een orthodoxe priester begint zijn gebed voor zijn volgelingen. Hij kijkt met een schuin oog naar het altaar met kristallen en beeldjes waar wij omheen zitten. Het lijkt erop dat iedereen zijn eigen god aanbidt. De eendracht is nog ver te zoeken. Marcel laat zijn vlieger op met de regenboogkleuren die boven alle altaren uitstijgt, de wijde hemel in. Een prachtig gezicht. Maar al gauw komt er een man aan die hem vraagt de vlieger te verbergen. Hij vertelt dat het in de Islam ongepast is om het symbool van homofilie – de regenboog – boven de berg van Mozes te laten wapperen. Wonderlijk hoe ieder de symbolen van de ander interpreteert en een godsdienststrijd zelfs bovenop een bergtop kan ontbranden.

Als Eran later naast me naar beneden loopt delen we onze ervaring. De orthodoxe priester vertegenwoordigde het Christendom, maar dan de oude, vastgeroeste variant ervan. Sommige moslims en bedoeïen deden hun ochtendgebed in de moskee. Wij zaten met ons altaar tegen de kleine moskee aan, die naast het christelijke kapelletje staat. We vertegenwoordigden de maan, de New Age en het vrouwelijke. Een gezellige zooitje ongeregeld. ‘But where is the jewish representation?’ vraagt hij. Hoe verder we naar beneden lopen, hoe meer we het idee krijgen dat het ritueel niet af is. Wonderlijk, denk ik, net als de vorige keer. Blijkbaar moet Mozes altijd twee keer de berg op om het goed te doen. Ik kijk hem aan.
‘What are you thinking?’ vraagt hij.
‘I think you have to go back up, to finish the ceremony and to honor the jewish people.’
Mijn knieën hebben inmiddels van alle bergen op en af zoveel te verduren gekregen dat ik een tweede keer niet meer haal, maar voor Eran is de tocht niet meer dan een stevige training. Zodra we terug zijn in het kamp en ons rondom het haardvuur van kamp Moussa verzameld hebben kondigt hij zijn besluit aan. ‘I will go back up the mountain…’ Een jonge vrouw met donker lang haar luistert toevallig mee met onze cirkel, en roept spontaan uit: ‘I want to go too. Can I join you?’ Ze blijkt in Duitsland te wonen, maar haar ouders komen uit Libanon.
‘I once had a girlfriend from Libanon,’ vertelt Eran me later. ‘The relationship ended in disaster. We couldn’t deal with the difference in culture, while our two countries were fighting.’
De volgende nacht vertrekken de twee jonge mensen de berg op: man en vrouw, joods en moslim. The new generation. Hopelijk met deze keer een andere afloop…

Het einde van onze reis als groep komt in zicht. Eran en de jonge Libanese vrouw zijn vroeg in de ochtend terug gekomen van hun tocht de berg op. Ze zien er stralend en voldaan uit. Ze sluiten zich aan bij ons laatste ontbijt in het kamp. Ons afscheid van het team van kamp Moussa is hartverwarmend. We zijn in deze week deel geworden van de bedoeïnenfamilie en met Mohamed heb ik al gesproken over een mogelijk vervolg in de toekomst.
Na het ontbijt komt het busje ons ophalen om ons terug te brengen naar Sharm el Sheich. We gaan terug de wereld in, en laten de woestijn weer achter ons. Vanaf de berg Sinai dalen we af naar de kust. We brengen de laatste dag gezamenlijk door in Club Reef, een luxe resort, waar in de tuin toevallig een sierbedoeinentent staat. Aangezien we nog niet zo gewend zijn aan alle luxe van de gewone wereld, verkiezen we de tent. Op de kussens rondom het midden deelt ieder van ons zijn of haar ervaring van de reis. Een tijd van afscheid is aangebroken.
Eran en ik hebben besloten om samen door te reizen naar Taba, de grens tussen Egypte en Israel waar ik eerder al zes dagen verbleef. Aangezien onze vlucht naar Tel Aviv geannuleerd is proberen we toch via de achteringang Israel binnen te komen. Dit keer heb ik een geldig toegangsbewijs van de Israëlische regering. De groep geeft een gebed van goede wensen mee. ‘We zullen jullie vanuit huis helemaal ondersteunen. Als er iets is, laat het weten.’
Samen wandelen we weg en laten de groep al zwaaiend in Club Reef achter. Wat een verbondenheid en innige kracht. Eran en ik voelen ons klaar voor de volgende fase van de reis: Israel.

Deel 7

Op het moment dat Eran de logistieke leiding van onze reis overneemt, lijkt het alsof er een pijl uit een boog wordt geschoten. Een boog die al zes maanden strak gespannen is geweest, en haar pijl met gerichte kracht en precisie op haar doel afschiet: het hart van het Beloofde Land, Jeruzalem. Eran en ik zijn boog en pijl tezamen, Yin en Yang, en alleen in onze verbinding lijkt de hele onderneming te kunnen slagen. Ik draag de vrouwelijke kracht van geduld, overgave, wachten en doorzettingsvermogen, hij vertegenwoordigt de mannelijke kracht van doelgerichtheid, daadkracht, actie en snelheid. We zijn als twee handen van hetzelfde lichaam en in de tien dagen in de Sinai hebben we elkaar leren begrijpen zonder woorden.

Op de laatste ochtend van ons verblijf in het Sharm Reef Resort zijn we opnieuw gaan snorkelen. De altijd zo rustige Rode Zee is die ochtend onstuimig en wilde golven beuken op de rotsen en de koraalriffen bij het resort. We laten ons via de vlonder in de golven zakken en onder water lijkt de wereld volledig anders. Waar aan de oppervlakte het water ons alle kanten op sleurt, zo valt er onder de oppervlakte opeens een grote stilte en bewegingsloosheid in. Het rif bij het resort verdwijnt enkele meters uit de kust in een peilloze diepte. Daar, diep beneden ons ligt een stille kracht, tegelijkertijd angstaanjagend en fascinerend. De wijsheid van het onpeilbare, het onbekende. Eran trekt met handgebaren mijn aandacht en wijst op een kleine ronde rots in het koraal. Als ik dichterbij zwem zie ik waarop hij doelt: de kleine rots lijkt zich voort te bewegen, en opeens zwemt het met enkele tentakels omhoog. Twee kleine zwarte ogen kijken ons recht aan en de beweeglijke massa verandert van kleur. Ik heb nog nooit een octopus gezien maar de ontmoeting is magisch. Alsof ik niet naar een vis of een dier kijk, maar naar een wijs wezen dat uit de diepte van de oceaan komt en ons net zo bestudeert als wij haar. Sierlijk beweegt ze voort met haar acht tentakels en maakt een soort dansje over het koraal, om vervolgens ergens anders als rots neer te strijken en opnieuw haar kleur aan te passen aan de omgeving. Ze houdt haar ogen echter op ons gericht, terwijl wij af en toe naar de oppervlakte van het water zwemmen om adem te happen. In de tussentijd hoor ik haar stem in mijn hoofd:

‘Don’t be scared by all these waves, nor by the depth of the ocean. The only thing you have to do is stay in this still point. That’s what brings you to your destination. The journey in life is like one big meditation and the challenge is to stay centered. Remember that you are already there…’

Ik zwem omhoog om opnieuw adem te krijgen maar de woorden van de octopus resoneren door mijn hele lijf. Eran komt eveneens boven water en we doen onze maskers af. ‘Wow, what an amazing experience!’ roept hij enthousiast, vol ontzag over de ontmoeting met de octopus.

Enkele uren later rijden we in volle vaart langs de kust van de Rode Zee van Sharm el Sheich naar Taba, van zuid naar noord. De taxichauffeur rijdt meer dan 130 km over de lege woestijnweg en heeft prachtige symfonische muziek op staan. Links van ons liggen de zandkleurige rotsbergen van de Sinai, rechts de azuurkleurige baai van de Rode Zee, met haar diepe wateren en stille geheimen. We zijn euforisch. Wat ons ook te wachten staat in Israël, onze intentie is helder, krachtig en in harmonie met het universum. Ik heb me er inmiddels bij neergelegd dat alles anders zal gaan dan gepland; geen workshop, geen lezing, geen vlucht via Ben Gurion, geen duidelijk plan, alleen maar een intentie: om Meital te helen en om in Jeruzalem te geraken.

Onze eerste grote uitdaging en hindernis is de Egyptisch-Israelische grens bij Taba, de plek waar ik eerder met Anne zes dagen heb doorgebracht. Ik heb weliswaar een papieren formulier met toestemming van de Israëlische overheid op zak, maar de vraag is hoe de lokale dounanebeambten daar tegenaan kijken. In Coronatijd is alles ongewis, zeker bij grensovergangen. Niemand lijkt nog de regels exact te kennen, en de oorlog met Gaza doet daar nog een schepje bovenop. Diverse Israelische families komen via Taba Israël uit om de chaos en bombardementen aan de andere kant van de grens te ontvluchten.
De militaire douanebeambte die onze papieren aanneemt kijkt ons strak en onderzoekend aan. Ik zoek zenuwachtig naar alle papieren die ik in een map bij me heb. Het is inmiddels een hele stapel en ik kan de copie van mijn PCR test niet vinden. Eran probeert de situatie te redden en legt uit waarvoor we komen, en dat ik toestemming heb van de overheid om de grens te passeren.
‘What’s your name?’ vraagt de man hem dwingend.
‘Eran,’ antwoordt hij, maar wat hij zegt klinkt als ‘Iran’. De militair kijkt op, probeert zijn gezicht in de plooi te houden, maar – of het komt door de hitte of door de dagenlange stress van de oorlog weet ik niet- opeens buldert hij van het lachen.
‘Iran!!’ en hij keert zich naar mij, ‘and your name is probably China?’ De man ligt in een stuip van het lachen. Hier staan we aan de grens die maandenlang gesloten is geweest en een onoverkomelijke hindernis had geleken en de man die ons moet controleren krijgt een lachaanval die niet meer te stoppen is.
Ik lach zenuwachtig mee, en Eran’s gezicht klaart volledig op.
‘Iran and China, haha!’ buldert de man. ‘Please, come in!’
Eran wil hem nog de formulieren tonen die we bij ons hebben, maar hij wuift dat we door kunnen lopen. We laten de man nog steeds in een kramp van het lachen achter en lopen door de lege corridor naar de andere kant van de grens. Ook daar lijken de formaliteiten een schijntje. Niets ligt ons nog in de weg en een uur later staan we op Israelisch grondgebied. Eran wenkt een taxi en niet veel later rijden we naar het centrum van de stad, de zuidelijke badplaats Eilat. Daar stoppen we en wisselen van de taxi in een zilverkleurige huurauto. Geen luxe wagen, maar snel en bruikbaar voor onze missie. Ons doel is om langs de grens met Jordanië naar het noorden van Israel te rijden, daarmee Jeruzalem en Tel Aviv omzeilend. Op die manier vermijden we dat we in het schootsveld komen van mogelijke projectielen die vanuit Gaza Israël in worden gekatapulteerd. De kans is weliswaar uiterst klein om geraakt te worden, maar toch.
Bovendien geeft me dat de gelegenheid om een oude vriend in Jericho op te zoeken: Jamal, de taxichauffeur die in de afgelopen zestien jaar een zeer dierbare vriend is geworden.

Als we Jericho binnen rijden, zien we de eerste gevolgen van de oorlog. Op de toegangsweg van het stadje in de Jordaanvallei liggen de smeulende restanten van autobanden, stenen en ander materiaal dat wijst op heftige gevechten of demonstraties in de afgelopen dagen. Het stadje dat anders zo kalm is, is eveneens meegesleurd in de chaos van de strijd. We rijden langs het grote rode bord waarop met witte letters staat te lezen dat we gevaarlijk terrein betreden en dat het verboden is voor Israëlische burgers om hier binnen te gaan. Ik kijk Eran aan. ‘Are you Ok to enter?’ vraag ik.
‘Yes,’ antwoordt hij.
‘Normally I would enter here only with full gear and armed with heavy weapons,’ zegt hij en ik zie de herinnering aan zijn legertijd als een schaduw over zijn gezicht trekken. Ik kan me moeilijk voorstellen wat hij allemaal heeft meegemaakt. Voor mij is Jericho een soort tweede thuis; voor hem het land van de vijand. Op het pleintje in het hart van de stad stoppen we de auto. Het is er een drukte van belang en sommige inwoners kijken ons verbaasd aan. ‘Buitenlanders in deze tijd?’
In een van de gele taxi’s zie ik een collega van Jamal en roep zijn naam. Hij kijkt op.
‘Mister Ton!’ roept hij. ‘What are you doing here? Jamal is waiting at home for you, but I will call him. Wait here.’ We staan tussen de gele taxi’s en nemen de bedrijvigheid van het stadje en haar inwoners in ons op. De tijd lijkt hier stil te staan. Zelfs corona lijkt hier niet te bestaan. Alleen een in aanbouw zijnde facade van een hotel doet het dorpsgezicht veranderen. ik denk aan de vele jaren dat ik hier Healing Conferenties gaf, iets buiten het centrum in het Jericho Village Resort. In de loop van de tijd werd de manager, de kok, de bedienden, de kamermeisjes en Jamal, de taxichauffeur een soort tweede familie. Ieder jaar werd ik hartelijk ontvangen als de verloren zoon die weer huiswaarts keerde. ‘Why don’t you come and live here?’ vroeg Jamal me herhaaldelijk. ‘I can buy a land and built a house in the bananavalley.’ Door de jaren heen werd onze band sterker en bespraken we alle zaken – van de meest persoonlijke tot de meest politieke – tijdens de onze taxiritjes met de groepen die ik naar Jericho bracht voor de Healing conferenties. Het waren magische jaren. Maar langzaam kwam er een einde aan, toen Annelies, mijn collega van de conferenties, en ik steeds meer beseften dat we ook aan Israëlische kant te werken hadden. Ons werkterrein verschoof van Jericho naar Magdala, van de Dode Zee naar het Meer van Galilea.
Op deze reis van Sharm El Sjeich doe ik alle drie de zeeën aan: De Rode Zee bij Egypte, de Dode Zee bij Jericho en het Meer van Galilea bij Magdala, ieder met zijn eigen energie, ander water en verschillende vegetatie. Het is een reis van de droge woestijn van de maangod Sinai naar de overvloed en rijkdom van de heuvels van Judea, het land van melk en honing. Het is dezelfde reis die Mozes was begonnen en die hij hier, met het zicht op het Beloofde Land, geëindigd had. Voorafgaand aan ons bezoek aan Jericho zijn we gestopt bij het graf van Mozes, Nabi Moussa, vlak buiten de stad. Het is een oude caravanserai met een moskee die midden in de heuvels van de woestijn ligt. Hier ligt de oude leider van het Israëlische volk in een grote stenen tombe. Moshe, Moussa of Mozes… profeet van drie religies.

Een gele taxi stopt voor onze neus en ik zie het bekende gezicht van Jamal boven het portier aan de andere kant uitkomen. ‘Hee Ton!’ Onze ontmoeting is allerhartelijkst en ik stel hem voor aan Eran. ‘Come in,’ zegt hij en doet de portier voor ons open. ‘I assume you will stay for dinner,’ zegt hij en kijkt me gemaakt streng aan. ‘I’m sorry, Jamal. We still have to travel far, but I just wanted to see you.’
‘I was afraid so. I haven’t seen you for more then two years and you only come to have drink. Shame on you.’ Hij kijkt verontwaardigt en begint dan te lachen. ‘Good to have you back. Is everything alright?’ Hij kijkt achterom naar Eran die op de achterbank zit.
‘Yes, we are on a journey to Jerusalem. Eran is from Israel.’
Jamal kijkt in het spiegeltje van de auto naar Eran. ‘You are very welcome here. Israeli, Arabs, Christians, we are all brothers. My house is your house.’
‘Thank you,’ zegt Eran.
Jamal en ik wisselen verhalen uit, halen oude herinneringen op en vragen naar wederzijdse vrienden. ‘Where is Annelies? Are Marcel en Monica OK?’ vraagt hij.
‘Annelies couldn’t come this time, but Marcel and Monique were with me in Sinai. They send their warmest greetings.’
‘It would be good if you could all come back here. We need it. The war is disastrous. It ruïns everything. We definitely need healing, all of us.’
Als we in zijn huis aankomen drinken we koffie en krijgen er allerlei versnaperingen bij. Voor we vertrekken kijkt hij me streng aan en zegt: ’Promise me you will come back to have lunch here.’
‘I promise,’ zeg ik, maar ik weet tegelijkertijd dat mijn tocht geen zekerheden garandeert. Ondanks dat blijft onze vriendschap door alle tijden heen warm en hartelijk.

We vervolgen onze reis in ‘the silver bullet’, zoals we onze huurauto gedoopt hebben, en rijden noordwaarts. Via een boog om de Westbank heen zullen we de kust van Israel naderen, om via Afula, Meggido, Haifa weer naar het zuiden te rijden, en te stoppen in Pardes Hana, de stad waar ik drie dagen in qarantaine moet gaan. Eran zal dezelfde avond nog doorrijden naar zijn ouders in Jeruzalem om het shabbat-diner samen met ze hebben. Als hij me afzet in Pardes Hana is het al laat in de avond. We hebben er een reis van meer dan 500 kilometer opzitten.
‘I’ll see you in two days,’ zegt hij. ‘Then I’ll pick you up to go to the hospital in Haifa for your bloodtest. Happy Shabat,’ zeg ik.
‘Happy quarantaine!’ zegt hij lachtend en stapt in onze zilveren auto. Hij scheurt weg en ik pak mijn rugzak op om naar mijn onderkomen te lopen.

Deel 8

Drie dagen lang verblijf ik in een caravan in een paradijselijke tuin, terwijl om me heen de oorlog in Israel verder raast. Ik slaap, zwem en eet van de vruchtenbomen in ‘Farm of love’, zoals de plek heet. ‘Ben je al dood?’ sms’t een vriend uit Nederland die het nieuws volgt. Het lijkt wel of ik niet alleen in quarantaine ben voor Corona, maar ook voor het oorlogsgeweld. Ik merk er helemaal niets van. Hoe wonderlijk hoe de ene ervaring zo kan verschillen van de andere. Ik leef in het paradijs, terwijl ik weet dat verderop mensen in de schuilkelders zitten en nog iets verder, in Gaza, mensen levend worden begraven onder de restanten van hun ingestorte huizen. Het verblijf in het paradijs geeft me de mogelijkheid om me voor te bereiden op de laatste fase van mijn reis.
De workshops en lezing zijn weliswaar afgelast, maar er ontstaat toch een plan om iets te doen. Ik overleg met Baruch, de man van Meital. Hij woont in de buurt van ‘Farm of Love’ en eindelijk kunnen we elkaar weer in levende lijve zien. De maanden ervoor spraken we elkaar over de telefoon, in verband met de ziekte van Meital. Hij vertelde hoe zwaar het proces was om voor hun twee kleine dochters te moeten zorgen, het huishouden te runnen en tussendoor naar het ziekenhuis in Jeruzalem te rijden om Meital te zien. Het is een aanslag op hun leven en hun relatie. De oorlog en de corona maken alles nog een graadje erger.

Als hij in Farm of Love komt bespreken we de mogelijkheden. Er lijkt in deze turbulente tijd behoefte aan contact, en we plannen een avond en een dag om bij elkaar te komen, zowel voor mannen als voor vrouwen. Een vriend van hem stuurt het bericht uit en neemt de logistiek voor zijn rekening. De meditatieavond houden we in Farm of Love.

Twee jaar ervoor hebben we op deze plek een mannenworkshop gehouden met 30 mannen, waarvan de meesten zelf trainer of mannenwerker waren. Ik nam de mannen mee in het verhaal van Daeladus en Icarus, die een labyrint hadden gebouwd voor de Minotaurus, het monster dat half mens, half stier is. De opdracht die ik aan de mannen meegaf was: ‘Doodt het monster.’ Ze stapten monter het proces in, maar allengs werd de sfeer in de groep steeds verwarder, chaotischer, bozer en grimmiger. Om het proces nog te verergeren vonden die nacht eveneens bombardementen in Gaza plaats. ’s Nachts om twee uur zaten de mannen in verhitte discussies rondom het vuur, tot een van de mannen uitriep: ‘What a horrible workshop this is. Look at us, the most spiritual men of Israel, and the only thing we can do is quarrel, fight, discuss and struggle with a so-called monster. How do we ever get out of this labyrint?’
Een van de andere mannen staarde in het vuur, en pakte de talking stick. ‘I’m afraid I get the point. The monster is ús. It is our fear, our anger, our rage. We tend to project it on each other, or to the poor people in Gaza. We defend ourselves against the monster, while in reality we fight our inner monster.’ De mannen waren stil. Allen begrepen de impact van de woorden die hij sprak.

Dat was twee jaar geleden, en opnieuw vond dezelfde strijd plaats: de strijd tegen het monster, de oorlog tegen geprojecteerde angsten en vermeende demonen, van beide zijden. Hoe moeilijk is het om de innerlijke oorlog te winnen, en je over te geven in plaats van eindeloos verder te vechten?

Hetzelfde leek nu plaats te vinden in de hele wereld rondom de coronacrisis. Verschillende groeperingen leken elkaar steeds harder te bevechten. Als een toren van Babel viel de wereld uiteen. Voor de een waren vaccins een veilige oplossing, voor de andere een manier om de wereldbevolking uit te roeien. In alle lagen van de bevolking stonden mensen tegenover elkaar, tot in gezinnen toe. ‘Als jij je mondkapje niet opdoet, help je mee aan mijn dood.’ De verwijten en boze blikken vlogen over en weer. In Amsterdam mondden demonstraties op het Malieveld tegen corona uit in halve veldslagen. Wij tegen zij. De wappies tegen de schaapjes. Maar ook in andere groeperingen, op scholen, in bedrijven en in de journalistiek werd de dualiteit steeds groter. Het monster van de Minotaurus was los. Als we al niet aan corona ten onder zouden gaan, dan wel aan de onderlinge machtstrijd. Het deed me denken aan de televisie serie Game of Thrones, waarin de strijd tegen de ‘Whitewalkers’ vrij gemakkelijk gewonnen werd, maar de onderlinge strijd tussen de zeven koninkrijken uiteindelijk funest was. De whitewalkers waren een soort virus, ieder die gedood werd werd zelf een whitewalker. Maar de jaloezie, wraak en afgunst tussen de helden die gedurende de hele serie de strijd tegen het kwaad hadden gevoerd, werd hen uiteindelijk fataal. Hebben we niet allemaal een goede en slechte kant in onszelf? zijn alle oorlogen, woede, wraak en strijd niet uiteindelijk een uiting van de pijn die we met onszelf meedragen en is de uiteindelijke vrede wellicht nergens anders te vinden dan in ons eigen hart?

Dit besef werd steeds sterker hoe langer en hoe vaker ik in Israel en Palestina verbleef. Ik begreep de pijn aan beide kanten steeds beter, evenals de woede en de onmacht van beide partijen. Veel van de woede was ongetwijfeld gerechtvaardigd, – het monster was allerminst imaginair – maar daaronder zat een diepere laag; je moest afdalen in het innerlijke labyrint om oog in oog te staan met je eigen trauma’s en de pijn om te zetten in compassie. Het had mijzelf de nodige jaren gekost om in het reine te komen met mijn eigen pijn en woede en nog steeds waren er innerlijke wonden die nog niet geheeld waren, maar langzaamaan kwam er meer zachtheid, meer liefde, meer compassie. De vraag was echter hoe ik deze inzichten en wijsheid over kon dragen in een wereld die steeds meer gepolariseerd leek te worden.
De meeste mensen in mijn eigen spirituele gemeenschap leken inmiddels op oorlogspad tegen de indamming van hun vrijheden, of uit angst voor verdere maatregelen. Te lang hadden ze naar hun eigen idee hun mond gehouden, of waren ze in een spiritueel verdomhoekje gezet. Vrouwen die eindelijk hun vrijheid en hun stem hadden gevonden, leken om te slaan van slachtoffer in daders, en riepen op tot strijd. Waar was de nuance, de verzachting, het begrip, de middenweg? Of moest de strijd simpelweg karmisch worden uitgespeeld, net als in de mannengroep in Israel? Wanneer zouden we tot inzicht komen en elkaar weer terugvinden?
Het zijn de vragen die me bezighouden terwijl ik me in de paradijselijke tuin ophoud, ongestoord door wie of wat ook.

Na drie dagen komt Eran me ophalen. We hebben een afspraak gemaakt in het ziekenhuis van Haifa om een bloedtest te doen in verband met Corona, waarna ik vrij ben om te gaan en te staan waar ik wil. Er is nog even sprake geweest van een mogelijke enkelband, waarmee de Israelische regering mijn bewegingen in de gaten kan houden, maar blijkbaar hebben ze ervan af gezien. Ze zijn te druk met oorlog voeren of de enkelband is louter bedoeld om buitenlanders af te schrikken. Het lijkt me zelf wel een grappig idee: als ik verdwaal hoef ik maar met mijn enkelband te communiceren en het leger komt me ophalen. De realiteit is natuurlijk dwazer dan dat, maar humor is soms een goed tegengif tegen de absurditeit of hardheid van het leven.

Het is goed om Eran weer terug te zien. Hij is drie dagen bij zijn ouders geweest en heeft alle verhalen gehoord over de sirenes, de angst en de nachten in de bomvrije kamer. Onze reis zet zich weer voort, en hij ziet het als zijn plicht om er voor te zorgen dat ik op mijn plek van bestemming aankom en mijn werk kan doen. Met onze ‘silver bullet’ scheuren we richting Haifa, waar ik in het ziekenhuis een serologische test onderga. Zoals verwacht is de uitkomst positief: ik heb zoveel antilichamen tegen Corona dat ik het het hele ziekenhuis immuun kan maken. De weg is vrij om Meital te bezoeken en om andere mensen te zien.
Als we het ziekenhuis uitkomen drinken we een koffietje in de zon. Op de achtergrond ligt de berg Carmel, waar de Essenen vroeger een commune hadden. Ze waren meesters in heling en genezing. Het is jammer dat we hun kennis niet meer hebben, omdat ik denk dat het een grote aanvulling zou zijn op de reguliere medische wetenschap. Met Eran heb ik het erover dat het coronavirus niet alleen fysiek effect lijkt te hebben, maar ook energetisch een sterke invloed heeft. Sinds ik vijf maanden ziek ben geweest ben ik nog gevoeliger dan voorheen. Alles lijkt sterker binnen te komen, alsof mijn beschermlaag weg is. De vriendin van Eran heeft dezelfde ervaring. Er is nog zoveel dat we niet weten en dat de medische wetenschap naar een hoger niveau kan tillen, maar ook hier lijken de verschillende kampen zich te hebben ingegraven in hun loopgraven. De wetenschappelijke waarheid staat lijnrecht tegenover de alternatieve of natuurlijke manier van genezen. Beiden lijken elkaar alleen maar verder te verketteren, in plaats van verbinding en gemeenschappelijkheid te zoeken.

Voor het eerst besef ik dat het wellicht een vreemd idee is dat ik midden in een ziekenhuis, op een isolatieafdeling, een healing ga doen voor Meital. Ik vraag me enigszins bezorgd af wat de dokters en verpleegsters ervan zullen denken. Maar dat is van later zorg. Eerst rijden we terug naar the Farm of Love, waar we de volgende dag een meditatie en een workshop gaan houden.

Deel 9

Eran is blijven overnachten in de buurt en de volgende dag komen de eerste deelnemers opdagen. De mannen komen uit heel Israel en sommigen hebben van mijn boek gehoord. Anderen zouden naar de oorspronkelijke workshop komen, maar aangezien die was afgezegd zijn ze nu hier. Er zijn zo’n dertig mannen en vijf vrouwen. Het lijkt een mannenworkshop te worden met vrouwen erbij. Ik stel voor om de vader-zoon cirkel te doen, die voor mij de sleutel is tot het mannenwerk, maar die ik nog nooit gedaan heb met vrouwen erbij. Het idee is dat de vrouwen een cirkel vormen om de mannen heen, als de grootmoeders die de energie dragen van het proces. Ze stemmen vrijwillig in.
Dan begint het proces van de vader-zoon cirkel: ademen hoog in de borst, teruggaan in de tijd, naar de herinnering dat de mannen jongens van een jaar of 7/8 waren. Wat was hun grootste pijn? Wat was hun grootste wond als kind? En waar was hun vader? Kon hij er voor hen zijn, of was hij afwezig? Worstelde hij met zijn eigen problemen? De herinnering aan hun vader – of juist het gemis eraan – zorgt dat er diepe pijn naar boven komt. De vader-wond. Er is zoveel gemis: aan erkenning, aan verbinding, aan toenadering en aan intimiteit. Waar waren onze vaders? Hoe vaak ik de vader-zoon cirkel ook doe, en in welke cultuur ook: het resultaat is altijd hetzelfde: een dam van verdriet, gemis en pijn breekt door de zorgvuldig opgebouwde defensiemechanismen heen, en de ene na de andere man wordt diep getroffen door zijn emoties. Achter hem zit een man in de cirkel als ‘substituutvader’ om hem op te vangen. Het proces is iedere keer weer van een grote schoonheid en intensiteit. De vrouwen staan om de vader/zoon cirkel heen en ik zie hun blikken van ontroering, liefde en verwondering. Zó hebben ze mannen nog nooit gezien: zo open, ontvankelijk, intiem en kwetsbaar. Ik herken hun reactie, omdat het na dertig jaar workshops nog steeds het mooiste is wat ik kan aanschouwen. Na de vader-zoon cirkel ziet de wereld er anders uit. Opener, liefdevoller, hoopvoller, krachtiger.

Als ik na de lunch de cirkel wil herhalen – de vaders worden zonen en de zonen worden vaders- komt Dvora naar me toe. Ze is een van de wijze grootmoeders van Israel en een goede vriendin. ‘Maybe you have to keep the space open, Ton, and see what wants to develop,’ zegt ze. Ik voel dat ze gelijk heeft en ik laat de tweede cirkel los. We gaan een open discussie in, over ieders eigen trauma, over het trauma van Israel, van de Joden en hoe dat trauma wordt doorgegeven aan volgende generaties en aan de Palestijnen. Dit innerlijke werk lijkt de enige manier te zijn om het doorgeven van de pijn te stoppen. Door het te doorvoelen, te omarmen en daarmee los te laten. Een andere weg lijkt er niet te zijn.
We sluiten af met een meditatie waarin iedereen met zijn hoofd naar het altaar in het midden van de cirkel ligt, en ik nodig ze uit om iedereen die betrokken is in de oorlog te omarmen: de piloten die de bommen gooien, de Hamasstrijders, de slachtoffers, de daders, de kinderen in Gaza, de internationale gemeenschap die er op staat te kijken maar niets doet. Iedereen heeft zijn of haar roil in het conflict, en iedereen wordt er door geraakt en getraumatiseerd. Het enige dat we kunnen doen is liefde te sturen naar iedereen en ze met compassie te zegenen. Hier en daar zie ik tranen en een lichaam dat schokt van verdriet.
Als we na afloop napraten vertelt een van de mannen dat hij – tot zijn grote verbazing en ontsteltenis – voor het eerst heeft gedacht aan de kinderen aan de andere kant van de muur. Het kwam tot nu toe niet in hem op dat er in Gaza ook mensen leden door de oorlog. ‘Till now they were just numbers to me, enemies, Hamas…’ zegt hij vertwijfeld. ‘I never realized they are just human beings, just like us, and fathers who want to protect their children.’

De workshop sluit af met een visualisatie van het Nieuwe Jeruzalem. We verplaatsen ons in gedachten naar de Gouden Rotskoepel en nodigen alle meesters uit vanuit andere dimensies: Jezus, Maria Magdalena, Mozes, Zipporah en de Ethiopische geliefde, Abraham, Sarah en Hagar, alle joodse profeten, Mohamed, Maria etc. Ik zie de drie godinnen die uit de Rode Zee kwamen – de rode, de witte en de zwarte – glimlachend hun plek innemen in de cirkel van lichtwezens rondom het altaar in de tempel van licht.
Dan worden de twaalf poorten van het Nieuwe Jeruzalem wagenwijd opengezet en nodigen we alle volkeren uit in het hart van de wereld. De Joodse en Palestijnse bevolking zijn onze gastheer en gastvrouw. We kunnen eindelijk allemaal thuiskomen in het Beloofde Land. We zijn één familie. Een groot licht verspreid zich over de aarde. We voelen hoe de energie in onze groep en in het land verandert door de kracht van de liefde. Ongetwijfeld zal er overal nog veel werk verzet moeten worden, maar we voelen allemaal dat er een belangrijk puzzelstukje op zijn plaats is gevallen.

Die avond komt er onvoorstelbaar nieuws: Er is een bestand. De wapens zwijgen. In Gaza wordt gedanst in de straten. Ik denk aan Dokter Salam, aan Meital en aan zovelen anderen. Maar in plaats van vreugde voel ik verdriet en woede. Hoeveel mensenlevens en families zijn er verspild, vernietigd, om niets, om politieke genoegdoening?

Deel 10

De laatste fase van deze crazy expeditie kriskras door de Sinai en Israel is aangebroken: we gaan naar Jeruzalem. Als eerste bezoeken we Meital in het ziekenhuis van Hadassah. Na maandenlang over en weer praten via zoom en whatsapp zien we elkaar eindelijk live. Eran en ik lopen het oude ziekenhuis in en zoeken onze weg via liften en gangen naar de isolatie afdeling. Daar staat Meital ons op te wachten. ‘I shouldn’t hug you,’ zegt ze. Maar als ik binnen ben in haar gastenkamer kan ze het niet laten. We omarmen elkaar stevig en intens. ‘Finally,’ zucht ze. We praten honderduit, drinken koffie met dadels, en ik geef haar de currie die ik heb meegekregen van Dvora.
‘This is my view,’ zegt ze en wijst naar buiten. Daar, in de vallei onder het ziekenhuis, ligt het dorpje Ein Karem. Ik ken het van eerdere bezoeken. De kerk van de ontmoeting tussen Maria en haar nicht Elisabeth staat er. Maar er is ook een ander verhaal: In de oorlog tussen het Israelische leger en de Palestijnen werd de ene helft van het dorpje uitgemoord. Een kind werd naar de andere helft van het dorp gestuurd, iets verderop in de vallei. ‘Maak dat je wegkomt,’ was de boodschap, ‘anders doen we met jullie hetzelfde.’ De Palestijnse bewoners vluchtten weg uit hun dorp en sindsdien is Ein Karem Israelisch. Alleen een verlaten moskeetje bij de waterbron herinnert aan het pijnlijke verleden.

Als we bijgepraat zijn stel ik voor dat we beginnen waar we voor gekomen zijn: we gaan een healing doen. Meital zit tussen Eran en mij in en we stemmen op haar af. Ik voel direct mijn overleden vriend Jos aanwezig in de ruimte. Hij maakt met armgebaren duidelijk wat er moet gebeuren. ‘Neem plaats in haar lichaam,’ zegt hij. ‘Je moet je helemaal verbinden met haar, op alle niveaus’. Ik ga in gedachten haar lichaam binnen en ik voel hoe Meital zich helemaal opent voor de energie. Het lijkt alsof mijn bloed met haar bloed wordt vermengd, en we energetisch samenvallen.
Dan zie ik haar in een oudere tijd, als de egyptische koningin Nefertiti. Ze bevindt zich in het bad van het oude zomerpaleis in Amarna. Ik reik haar de hand en ze komt uit het water. Ik pak haar op en leg haar in de zon. De lichtstralen schijnen over haar lichaam en de zon verwarmt haar huid en haar botten. Langzaam zie ik de levenskracht in haar toenemen. Jos kijkt tevreden toe en verdwijnt weer.
‘That was a very nice experience,’ zegt ze als ze weer bijkomt. Ook Eran heeft de nodige beelden gezien en ervaringen gevoeld. ‘It looked as if we were giving new blood to you.’ Of het werkelijk helpt en haar ziekte geneest weten we niet, maar het enige dat we kunnen doen is vertrouwen dat we het juiste doen.

Om haar niet te veel te vermoeien nemen we ’s middags afscheid en rijden verder naar het huis van Eran’s ouders. Vandaar hebben we uitzicht op de oude stad. De Gouden Rotskoepel schittert in de zon. Vanaf deze heuvel zag Abraham voor het eerst de heilige stad, toen hij zijn zoon Isaac als lam wilde offeren. We besluiten dezelfde route te wandelen als Abraham en Isaac. Via verschillende buitenwijken bereiken we de muur van de Oude Stad. Daar vinden we als eerste de tombe van Koning David. We doen een keppeltje op en knielen neer bij de marmeren tombe, waar gewoonlijk alleen orthodoxe joden komen. We vragen toestemming om ons werk te doen. Naast zijn graf staat de joodse menora, de zevenarmige kandelaar.
Als we afstemmen krijg ik de volgende boodschap:

‘When you light the menorah, the seven lights of the menorah, you actually light the seven chakras of the body. It’s an outer manifestation of something that is inside. The Shechinah is this inner universe, this inner space that opens up when you light these seven chakras. And when they are all aligned, they create this vast opening to the inner world.

Jerusalem contains those same seven gates of light. It is both the heart of the world and the crown, Keter and Malchut. It combines those three. It’s the one holy city: heaven, earth and heart connected. These three, and the seven gates, and then you get the twelve gates of the future. Which is not really the future, it’s more like another dimension that is waiting or hoovering above the city. Seen by so many prophets.
It’s the city of peace that is awaiting for people to tune into, like you did yesterday with the group in the workshop. The more people start to atune to the city of peace, and open their hearts, the more they are making it manifest. They start to realise something that is still only energetic, into the physical form.

This takes a lot of work and effort, because of course the physical form is and always has been the most harsh and tough matter to work with. It contains all this duality, all the suffering, all the pain. So it’s not a coincidence that during these last two weeks this suffering has exploded. Because humanity cannot contain it anymore, cannot suppress it anymore. Here is like the outlet for that aggression.
It’s very important for people who live here to understand that they are instruments for the greater collective. It’s a personal story, but it’s also a transpersonal story: they carry the suffering of the world. It’s the agnus dei qui tollet pecata mundi, the lamb who is carrying the suffering of the world. That might seem like a mystical concept, but it’s a very practical thing that is important to realise: that you are expressing the suffering of everybody. The jewish people have suffered, not only for themselves, but for the world. It is important to understand this concept. It is not about being a martyr, but it’s an energetic concept, because you are so connected as a world community that some people and some tribes will carry more and thus suffer more.
But of you understand it, you can transform it and you can make it less personal. When it becomes less personal, it’s just a matter of opening up to the energy and letting it run through you, so it won’t stick and won’t kill you. You will be a clean channel for the divine. Thus so much suffering can be released and transformed. Then that city of peace can become more of a reality, because it is being carried by people, it is being embodied by people.’

‘Is there anything we can do?’ vraagt Eran.

‘Singing can help, healing helps, praying helps, doing group ceremonies helps, opening the heart to the unknown, to let the magic back in, to start to realise that you are really living in a wonderous world, which is beyond your imagination. This is the great challenge of these days, to connect the threedimensional world back again with the divine, with the world of magic and synchronicity and love. Without that your world will die, will become a dead planet, it needs this divine breath: the spirit mundi of the goddess and the gods, or whatever form you want to see it or name you want to give it. It’s not in a name, but you are an expression of this divine energy.’

‘How can we do that today? Should we do a ceremony in the old city?’
‘Just make yourself comfortable, enjoy.’ is het antwoord. ‘There is no specific purpose, just being here is enough.’

  • wordt vervolgd –